Nieuwe DNA-technologie maakt het mogelijk om veel verder terug te gaan in het verleden dan enkele decennia geleden. In Mijn Europese familie (Uitgeverij Athenaeum) gaat de Zweedse wetenschappelijk redacteur Karin Bojs de uitdaging aan en gaat ze op zoek naar haar en onze gemeenschappelijke voorouders. Ze las hiervoor honderden wetenschappelijke artikelen en boeken, interviewde zeventig experts en bezocht tien landen. Het resultaat mag er zijn: een mooie tijdreis die ons 54.000 jaar mee terug in de tijd neemt.
Het ‘multiregionale model’ klopt niet
Rond 52.000 v.Chr. vond de kruising tussen neanderthalers en de moderne mens (homo sapiens) plaats. Bojs schrijft:
“Onze seksuele contacten met neanderthalers moeten in het Midden-Oosten hebben plaatsgevonden. (…) Galilea is dan een voor de hand liggende plaats, want uit archeologische vondsten blijkt dat moderne mensen en neanderthalers daar gelijktijdig hebben gewoond. Iets noordelijker, bijvoorbeeld in het huidige Libanon, zou ook kunnen.” (20,21)
Het ‘multiregionale model’, dat tot enkele decennia geleden algemeen geloofd werd en stelde dat Europeanen zich als ‘achterkleinkinderen van de neanderthalers’ in isolement tot een eigen ‘ras’ ontwikkelden, klopt niet.
Een van de bekendste DNA-onderzoekers die voor een nieuwe beeldvorming zorgde, was de Zweed Svante Pääbo (1955), hoofd van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Biologie. Vanaf het eind van de jaren 1980 toonde hij via onderzoek aan dat de gemeenschappelijke grootmoeder van de mens ergens rond 200.000 v.Chr. in Afrika leefde. In 1997 publiceerde Pääbo een revolutionair artikel, na een DNA-analyse van het skelet dat halverwege de negentiende eeuw in het Duitse Neanderthal was gevonden. Zijn conclusie luidde: neanderthalers zijn niet de voorouders van de moderne Europese mens. In 2010 bleek uit onderzoek van dezelfde Pääbo dat slechts 2 procent van het DNA van moderne mensen afkomstig is van neanderthalers. De kruising vond rond 52.000 v.Chr. plaats.
Volgens onderzoeker Jean-Jacques Hublin (1953) stierven de neanderthalers daarna uit door de komst van de homo sapiens. Maar niet door ziekten, betere jachtmethoden van de homo sapiens of door een ecologische ramp, maar: door uitroeiing.
Rojs gaat vervolgens in een uitstekend journalistiek-historisch relaas – ze verplaatst het verhaal op een soepele manier van het heden naar het verleden en terug – in op allerlei aspecten van de menselijke cultuur in Europa vanaf 54.000 v.Chr. Een voorbeeld is de vondst van de oudste muziekinstrumenten ter wereld – een fluitje van vogelbotten – in Slovenië in 1995, of het leeuwenmanbeeldje van ongeveer 38.000 jaar oud dat in de Zwabische Jura in Duitsland gevonden is.
Kostenki 14: de eerste Europeanen
Ongeveer 55.000 jaar gleden arriveerde er een groep mensen uit Afrika in het tegenwoordige Midden-Oosten. Daar trad vermenging op met de neanderthalers, waarvan het kroost millennia later doortrok naar het huidige Europa. Zeker is dat er rond 40.000 v.Chr. al groepen mensen in Europa waren. Er is namelijk een beroemd skelet – de ‘Kostenki 14’, gevonden in Rusland 400 kilometer ten zuiden van Moskou – dat volgens DNA-analyse 38.500 jaar geleden op ongeveer 20-jarige leeftijd stierf. Bojs:
“Hij werd opgevouwen begraven en rijkelijk bestrooid met oker.” (55)
De Kostenki 14 was slechts 1.60 meter lang en had een opmerkelijk kleine schedel. Archeologen hebben aangetoond dat hij en zijn groepsgenoten joegen op wilde paarden, mammoeten en hazen. Verder maakten deze prehistorische mensen naalden en sieraden van poolvossen en schelpen.
Alle interessante vondsten en analyses uit de archeologie komen in Bojs’ boek aan bod. Zoals de vondst van de Cro Magnon-mens in 1868, de migratie van de mens naar het warme zuiden van Europa in de koudste jaren van de IJstijd (25.000-18.000 v.Chr.), de komst van de landbouw in Europa rond 6200 v.Chr. tot de vondst van ijsmummie Ötzi, de Klokbekercultuur en de Vikingen.
Hemelschijf van Nebra
Ik eindig met een interessante passage over de vondst van de’Hemelschijf van Nebra’, een ronde plaat van goud en koper van enkele kilo’s, die in 1999 gevonden werd bij de Duitse stad Nebra, op de top van de Mittelberg. De schijf was gevonden door plunderaars die (illegaal) met metaaldetectors zochten en de gevonden schijf voor 31.000 Duitse Mark doorvekrochten op de zwarte markt. De heren werden later opgespoord en gevangen gezet. Bojs:
De schat blijkt ongeveer 3600 jaar geleden te zijn begraven. De voorwerpen hadden toen echter al honderden jaren gecirculeerd. Hert koper lijkt afkomstig te zijn uit de Alpen, niet zo ver van Nebra. Maar het goud komt uit Cornwall in Engeland. (324,325)
In 2013 werd de ‘Hemelschijf van Nebra’ uitgeroepen tot UNESCO-werelderfgoed eb betiteld als een van de belangrijkste archeologische vondsten van de twintigste eeuw.
Boek: Mijn Europese familie. De laatste 54.000 jaar – Karin Bojs