De eerste V-bommenterreur in België
In de zomer van 1944 regende het V1’s op Londen. Het Duitse vergeldingsoffensief was begonnen op 13 juni en zou tot eind augustus blijven duren. Op 8 september herbegon de terreur met de eerste V2-lanceringen. Kort daarna zouden er opnieuw V1’s op Engeland worden afgevuurd. In deze periode waren er bizar genoeg ook meldingen van V1’s die in België vielen. Het onderzoek hiernaar staat nog in zijn kinderschoenen, maar dit weten we alvast over de dodelijke inslagen:
☰ Data plus locaties:
- 8 juli: 3 doden bij V1 in het West-Vlaamse Eernegem (info)
- 11 juli: 3 doden bij V1 in het Henegouwse Nalinnes (info)
- 25 juli: 1 dode bij V1 in Kortemark
- 27 juli: 1 dode bij V1 in Reningelst (De Klyte)
- 10 september: 15 doden bij V1 in het Luikse Angleur
- 12 september: 1 dode bij V-inslag in Herstal
- 23 september: 1 dode bij V1 in Brussel
- 26 september: 17 doden bij V2 in Herstal
- 28 september: 2 doden bij V2 in Seraing
- 7 oktober: 22 doden bij V2 in Seraing (info)
- 8 oktober: 3 doden bij V1 in Zwevegem (info)
- 9 oktober: 7 doden bij V1 in Flémalle (Mons-lez-Liège)
- 10 oktober: 5 doden bij V1 in Lichtervelde
De dodelijke V1-inslagen in juli 1944 waren incidenten. Telkens ging het ofwel over een vliegende bom die Engeland had moeten treffen, ofwel een misgelopen oefenlancering. Op 10 september begon de V-bommenterreur op België echt. De trieste balans in het Waalse Angleur: 15 doden en 10 zwaargewonden. Meer dan 200 gebouwen waren vernield of zwaar beschadigd. De dag tevoren was er al een V1 neergestort in Battice bij Verviers, maar toen waren er nog geen slachtoffers. Op 12 september viel er één dode in de rue Vercheval in Herstal. Voor Julien Herman(°1929) in Verviers kwamen de eerste V1’s als een donderslag bij heldere hemel:
‘Ik leefde in de euforie van de herwonnen vrijheid en had een vals gevoel van totale veiligheid. De avond van 17 september zat ik op het toilet in onze tuin. Terwijl ik bezig was met deze grosse affaire, hoorde ik plots een ongewoon lawaai uit de hemel komen. Het leek op het geluid van een oude bromfiets. Zonder mijn plaats te verlaten – we zongen ooit: “On ne céderait pas pour un boulet de canon” – zette ik de toiletdeur op een kier. Ondertussen kwam het geluid met horten en stoten dichterbij. Wat ik toen zag, sloeg me met stomheid: tegen de inktzwarte hemel tekende zich een vlam af, die zich razendsnel en onheilspellend grommend verplaatste in de noordwestelijke richting. Al snel besefte ik dat het geen vliegtuig was, waarna het ding verder vloog in een rechte lijn, tot het buiten mijn gezichtsveld was.’
Het blijft onduidelijk wanneer het V1-offensief op België startte. De Amerikaanse Eli Ellison (°1922) ontwaarde begin september iets bijzonders in de nachtelijke Belgische hemel:
‘Het was een vreemd vliegtuig. Hoewel het op slechts 1000 voet vloog, kon ik niet zeggen of het vriendschappelijk of vijandig was. Er waren geen markeringen zichtbaar en de vorm was me niet bekend. Vanuit mijn standpunt leek het op een gigantische kogel met vleugels. Ik wreef in mijn ogen. Dit was geen gewoon vliegtuig. Het had een eigenaardig grommend geluid en vloog pijlsnel. Achteraan merkte ik een uitlaat op, waaruit een oranjegele vlam kwam. Verbluft zag ik de gemechaniseerde vuurvlieg in de nacht verdwijnen.’
Weken later besefte Eli dat hij die nacht een V1 had gespot. Toen hij na de oorlog las dat de V1-campagne was stilgevallen sinds 1 september, vroeg hij zich af of hij het zich had ingebeeld. Officieel vlogen vanaf 16 september opnieuw V1’s het Kanaal over, gelanceerd van onder Heinkels, opgestegen in het Nederlandse Gilze-Rijen, wat de incidenten in België kan verklaren. Toch blijft er ook over deze kwestie nog altijd verwarring. Zo zijn er meldingen van negen V1-lanceringen in Nederland op Londen op 5 september en vloog er de volgende dag volgens de PLB een V1 over Hasselt. De V1’s die vanuit de Eifel over Luik scheerden, blijven een raadsel. Het echte offensief was nog niet van start gegaan, dus misschien waren dit oefenlanceringen?
Offensief
Na het falen van de eerste missie trokken de Duitse V2-troepen zich terug. ‘Plots moesten we vanuit eigen land lanceren’, vertelt Wilhelm Priebe. ‘Dat had niemand verwacht, waardoor geen enkele lanceerpositie was voorbereid.’ Ze kwamen in de buurt van Euskirchen terecht. Volgens de verslagen van Artillerie Abteilung 836 moest het V2-offensief op België op 16 september starten. Om 11.32 en 18.03 uur lanceerden de soldaten een raket op Bergen. Waar de eerste V2 belandde, is onbekend. De tweede stortte neer in een veld amper 7 kilometer van Euskirchen. Door een stom toeval had diezelfde dag AA 485 in Wassenaar de primeur: om 8.50 uur was Luik door brandstoftekort uitgekozen als gelegenheidsdoelwit. Of deze raket wel doel trof, is tot dusver niet bekend.
De doelwitten van AA 836 lagen in België: Hasselt, Doornik, Bergen en Diest, de laatste stad waarschijnlijk om het nabijgelegen vliegveld van Schaffen te treffen. Ook Maastricht en Rijsel werden bestookt. Aanvankelijk boekten de V2-troepen weinig successen. Of dat aan de haastige voorbereidingen lag of aan de minderwaardige raketten, is niet duidelijk. Vaak barstten de raket en de kop tijdens de vlucht uit elkaar, waardoor ze apart neerstortten en amper schade berokkenden. Soms ontplofte de V2 vroegtijdig in de lucht en vielen er alleen bomscherven neer. Aanzienlijke schade werd slechts veroorzaakt door grote brokstukken, zoals de motor. De enige V2 vanuit Euskirchen die zeker slachtoffers eiste, was die van 16 september. Die dag vielen er vijf doden in de Rijselse deelgemeente Hellemmes.
Op 21 september arriveerde AA 485 bij Burgsteinfurt, vanwaar de troepen tot 8 oktober 21 raketten afschoten op verschillende doelwitten, waaronder Leuven, Doornik, Maastricht en Luik. Op 20 en 21 september lanceerde AA 836 vanuit Euskirchen zeven V2’s op Charleroi en twee op Bergen. Veel schade richtten ze niet aan. De enige gevonden bron schrijft: ‘Men zei dat op het einde van september een V2-raket in open veld te Leernes neergekomen zou zijn.’ Een andere vloog per ongeluk tot in Rijsel, waar zij twaalf woningen vernielde en evenveel burgers verwondde. De commandant van de V-troepen, SS-officier Hans Kammler, leek te beseffen dat de strijd zich van Nederland zou verleggen naar Luik. Of het echt daarom was dat hij zijn rakettroepen het bevel gaf om de Waalse steden te treffen, is niet duidelijk.
Angst in Verviers
Even waren de V1’s weer aan zet. Volgens de archieven van de PLB vond er een nieuwe V1-aanvallenreeks plaats in Brabant van 21 tot 23 september 1944, maar veel is er niet over te vinden. Op 22 september noteerde Joseph Bronckart in Verviers in zijn dagboek:
‘Deze morgen, in de vroege uurtjes, om 4 uur en 6 uur, twee zware explosies. Men verzekert dat het om V1’s gaat, waarvan een in Ans viel, met zware schade maar geen slachtoffers. De andere viel op het platteland.’
De volgende dagen heerste er angst in Verviers. Om de zoveel uur loeiden de sirenes. Of ze nu waarschuwden voor V1’s of Duitse bommenwerpers, het maakte niet uit. De angst zat erin sinds de Duitse aanval in de avond van 13 september. Een van de drie vliegtuigbommen had toen de rue Xhavée in het centrum van Verviers zwaar getroffen. Twee bejaarde mannen waren daarbij omgekomen. Sinds die avond spitsten de inwoners van Verviers hun oren. Elk ‘alert’, iedere explosie ver weg zorgde voor paniek. Ook in Ans ontstond er angst toen op 22 september een V2, die vanuit Burgsteinfurt was gelanceerd, één persoon ernstig verwondde.
‘Savez-vous qu’il tombe des V1 par ici?’ vroeg de zestigjarige Marie Juvigné in een brief die ze op 24 september vanuit Saive aan haar schoondochter in Brugge stuurde. ‘Een op Vivegnis, op Ans, op Luik, op Beyne, op Vottem… De schade was overal aanzienlijk, maar weinig slachtoffers hielden ernstige verwondingen over aan de aanvallen.’ Twee dagen later vervolgde ze:
‘De emoties lopen hier hoog op. Door de V1’s blijft de oorlog duren. Zaterdagavond [23 september] viel er een midden op de begraafplaats van Chênée. Alle grafkelders en -stenen zijn door elkaar geschud. Deze nacht was er een formidabele ontploffing van nog een V1 om 1.40 uur en vanmorgen hoorden we nog twee knallen, net toen velen op de tram zaten te wachten. Het is hier vreselijk. Ik hoop dat je zo’n geluid nooit hoeft te horen. Het blijkt dat Hitler gezegd heeft dat hij over twee maanden weer in Luik zal staan en dat de Engelsen in Nederland en de Amerikanen in Duitsland op hevig verzet stuiten. Mon Dieu! Wanneer eindigt deze nachtmerrie?’
De nachtmerrie was nog maar net begonnen. Tot eind september waren de V-inslagen geïsoleerde incidenten. De AA 836 begon op 26 september het eerste V2-offensief op de omgeving van Luik. De eerste dodelijke raket op België maakte rond zeven uur ’s morgens de rue Adrien Cartier in Herstal met de grond gelijk. ‘Zonder aanwijsbare reden leek daar een bliksem in te slaan’, herinnert Jean de la Marck (°1934) zich.
‘Maar al snel bleek dat het geen weerkundig fenomeen was. Boven de plaats van de inslag steeg een enorme stofwolk op. Ik heb niets gezien of gehoord, enkel een bang, veroorzaakt doordat de raket de geluidsmuur doorbrak.’
Zeventien burgers werden dood onder het puin van een tiental huizen vandaan gehaald, tientallen anderen waren gewond. Toch was Luik van een nog grotere ramp gespaard gebleven. Als de V2 enkele tientallen meters verder gevallen was, dan had ze de bekende wapenfabriek getroffen. Sommigen beweren dat de FN-fabriek juist het doelwit was. De strenge militaire censuur maakt een geloofwaardige reconstructie onmogelijk. Er werd na 26 september meteen een black-out ingesteld op de lokale en nationale media: over de V’s zou men niet berichten…
Heel de nacht luchtalarm
In Verviers pende Joseph Bronckart die avond in zijn dagboek: ‘Heel de nacht luchtalarm. Meerdere zware ontploffingen, een daarvan was zo hevig dat de deuren en ramen daverden.’ Op 28 september noteerde hij: ‘Gedurende de dag verschillende hevige explosies. Obussen of bommen, niemand weet het.’ Een vrouw (°1898) uit Seraing herinnert zich dat er die dag een V neerstortte op de nabijgelegen zagerij: ‘Ik ging kijken naar het vreselijke spektakel: er waren twee doden. Hun lichamen waren ontkleed door de ontploffing.’ Op 3 oktober eindigde het offensief al.
De V2-terreur begon opnieuw vier dagen later op 7 oktober, vandaag exact 75 jaar geleden. Toen werden de raketten afgevuurd door AA 485 in Burgsteinfurt. Opnieuw vond het grootste drama plaats op de eerste dag: in Seraing op de Place Kuborn vlak bij de brug over de Maas vielen zeker 22 doden. Lambert Grailet (°1924) was bij de grote begraafplaats van Robermont en zag bij toeval de inslag:
‘Plotseling steeg er een felle flits boven de westelijke horizon op, alsof een bliksem zonder donder de Maas had getroffen. Die oogverblindende gloed werd gevolgd door een dubbele knal en daarop een gesis. Amerikanen, Belgen en Duitse gevangenen gaapten verbaasd naar het onverklaarbare fenomeen. In de lucht was even een condensatiestreep zichtbaar, die aantoonde dat wat op een soort meteoriet had geleken vanuit het noorden moest gekomen zijn. ’s Avonds ging van oor tot oor dat er een V1 gevallen zou zijn, maar achteraf bleek het een V2 te zijn geweest. De brug was vernietigd, zodat de mensen van Seraing met een veerpont de Maas moesten oversteken.’
Er waren erg veel gewonden, van wie er meerdere dezelfde dag nog overleden. De bom sloeg in de vroege avond in, toen vele mensen na hun werk huiswaarts keerden. 180 woningen op de rivieroever raakten beschadigd. Het was al het derde bloedbad in een maand. De vrees dat dit nog maar het begin was, nam toe. Door de strenge censuur haalden ook deze inslagen de kranten niet, zelfs in de archieven is er amper iets over terug te vinden. Ook vandaag is dit drama totaal vergeten… Geen enkele journalist bericht er over, ook al is het 75 jaar geleden.
Inslag bij een tramhalte
Tot 12 oktober werden er tien V2’s op Luik gelanceerd vanuit Burgsteinfurt. Daarna vielen er geen raketten meer op Luik, ook al wordt dat door sommige Luikenaars tegengesproken. Verschillende vliegende bommen stortten nog wel neer in de omgeving, hoewel het V1-offensief pas echt begon op 20 november. De zwaarste V1-inslag gebeurde op 8 oktober in Mons-lez-Liège, een deelgemeente van Flémalle. Er waren zeven doden en een tiental gewonden toen de bom insloeg aan een tramhalte. Op 9 oktober schreef Joseph Bronckart in Verviers:
‘Vanmorgen om 4.10 uur: boem, gevolgd door twee kleinere knallen. Er is een V1 gevallen in de omgeving van Luik. De andere vielen in de randgemeentes, waar ze grote schade aanrichtten en slachtoffers maakten.’
Begin oktober regende het opnieuw V1’s in West-Vlaanderen. ‘De oorlog was voorbij en dus ook de luchtaanvallen’, vertelt Jan G. Deloof (°1930). ‘We riskeerden geen stukken glas meer in onze nek te krijgen en vanuit het luchtruim mochten de piloten ons huis weer zien.’ Zijn dorp Zwevegem genoot maar kort van de herwonnen rust. ‘En we wisten dat al,’ verzekert Abel Dendoncker (°1922), ‘als je hem hoorde was er geen gevaar, maar als ie stilviel, was ’t om te vallen.’ Hij had al eerder een V1-inslag meegemaakt in de buurtgemeente Otegem: ‘Die kwam van Zwevegem. Recht boven ons viel ie stil! We legden ons plat. Maar de V1 viel verder weg, aan de macadam tussen Tiegem en het Lijsternest van Stijn Streuvels.’ Toen vielen er geen slachtoffers.
‘Er was een V1 ingeslagen’, vervolgt Jan G. Deloof over 8 oktober, ‘waar de Deerlijkstraat ombuigt in de Stedestraat. Die bom kostte drie mensenlevens: dat van Madeleine Vercruysse [°1912], haar dochtertje Georgette Vanassche [°1939] en hun buurmeisje Mariette Vandeburie [°1929].’ Marcel Vandeburie (°1901) was aan het werk op het veld toen de bom viel. In zijn sappige West-Vlaamse dialect doet hij zijn verhaal:
‘We zagen niet waar het was, ’t was een en al rook. ’k Zag dat het bij ons was! ’k Zag dat alles plat lag. Nevens de deurs, bij Juulke Vanassche, zijn er twee in gebleven. ’t Wijf was naar de pomp gegaan. Ze lag naakt, van de luchtdruk! Ze lag daar geheel vermassacreerd, door de haag geslagen geweest. Ge kon ze niet meer herkennen. Maar ’k heb ze nooit zien liggen! ’k Sprong over álles, want Mariette zat eronder…’
Beide huizen lagen volledig in puin:
‘Mariette lag in ’t washuis en ze had de kelderdeur op haar gehad. We hebben ze eruit gehaald… Ze leefde nog en zei: “’k Ga doodgaan…”’
Twee dagen later werd Lichtervelde, een dorpje ten zuidoosten van Torhout getroffen door een V1, of in elk geval een brandstoftank ervan, zonder al te veel schade. In dezelfde periode vonden twee andere inslagen plaats in de buurt van Roeselare, waarbij nog vijf mensen omkwamen.
Op 13 oktober besloot Hans Kammler om vanaf dan het vizier te richten op Antwerpen. De grote havenstad was relatief ongeschonden in geallieerde handen gevallen. De V-bommen moesten terreur zaaien in de binnenstad en waar kon de haven beschadigen.
Lees ook: De V2-raket, de ballistische raket van de nazi’s
…of: Begin van de V-bommenterreur – Londen, 13 juni 1944
Boek: Elke dag angst – De terreur van de V-bommen op België (1944-1945)