De uitdrukking ‘iets aan de kaak stellen’ houdt in dat je iets in de openbaarheid brengt wat je niet bevalt, bijvoorbeeld sociale misstanden of onethische praktijken. Minder bekend is dat je ook personen aan de kaak kunt stellen. Zij worden dan bespot of in het openbaar belachelijk gemaakt. En onder ‘kaak’ verstaan we nog wel meer dingen.
Oorspronkelijk betekende ‘kaak’ een platte ijzeren kooi, een stellage of steiger. Hierop bonden executeurs de misdadigers vast om hen te geselen of te brandmerken. En als de betreffende zondaar al dood was, werd diens lijk aan de kaak vastgemaakt en ritueel verminkt, met teer ingesmeerd en/of ontleed. Daarna bleven de restanten nog enige tijd hangen ter afschrikking van wannebe-criminelen, om vervolgens weg te rotten of ten prooi te vallen aan hongerige kraaien.
Vroeger stelde men de veroordeelden op de kaak en niet aan de kaak, omdat zij op het schavot moesten plaatsnemen. In de loop van de tijd veranderde de strafpraktijk en hoefden misdadigers niet meer op een verhoging plaats te nemen. De beulen bonden de persoon vast aan een paal, waarmee zij ‘aan de kaak gesteld’ werden. Zodoende heeft kaak ook de betekenis van schandpaal gekregen.
Kaakje als koekje
Duidelijk mag zijn dat ‘aan de kaak stellen’ niets te maken heeft met het zogeheten koekje ‘de kaak’, ook wel bekend als het Mariakaakje. En evenmin met de stellage waarmee deze koekjes verpulverd worden: de kaak als kauwscharnier oftewel de botten rond onze mondspleet.
Over het fenomeen kaakje in de betekenis van koekje valt overigens nog wel iets aardigs aan de kaak te stellen. De vroegere minister-president Willem Drees (1895-1988) ontving in 1947 twee hoge Amerikaanse vertegenwoordigers in zijn huis aan de Beeklaan 502 in Den Haag. Ze kwamen bij elkaar om te praten over de toekenning van financiering in het kader van de Marshallhulp. Drees’ vrouw bediende beide heren met een karig kopje thee en een Mariakaakje. Volgens het verhaal – of het echt Mariakaakjes waren is niet zeker – waren de Amerikanen behoorlijk onder de indruk van de Hollandse bescheidenheid van Drees. Aan een land met zo’n doodgewone en zuinige minister-president was elke financiële hulp goed besteed.
Doe maar gewoon
Drees’ ingetogenheid had resultaat, maar ook zonder de Mariakaakjes was het vast wel goedgekomen. Nederland kreeg in de jaren daarna een stevige financiële injectie uit de Verenigde Staten, wat een flinke ruggensteun was voor het naoorlogse economische herstel.
De Amerikaanse waardering is goed vergelijkbaar met de bewondering van buitenlanders in de zeventiende eeuw voor de fameuze hoofd-admiraal Michiel de Ruyter. ‘Bestvaer’ (beste vader) De Ruyter liep regelmatig, gehuld in alledaagse kledij, met zijn gezin door Amsterdam en sprak dan op straat mensen aan uit allerlei rangen en standen. Zonder kapsones. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.
Als we iets kunnen leren van het zogenoemde Mariakaakje-overleg van Drees, is het wel het volgende: als je iets aan de kaak wilt stellen, doe dat dan in alle bescheidenheid en serveer je gesprekspartner een Mariakaakje of desnoods een ander koekje: lange vingers en kokosmakronen doen het ook vaak goed! Dat is een stuk socialer én slimmer dan hoe onze voorouders het aanpakten door iemand – dood of levend – openlijk aan de schandpaal nagelen.
Bronnen ▼
– Lodewijk Wagenaar, Een Toscaanse prins bezoekt Nederland. De twee reizen van Cosimo de’ Medici in 1667-1669 (Amsterdam 2014) 216, zie hierover ook: https://historiek.net/toscaanse-prins-bezoekt-de-republiek-in-17e-eeuw/42712/
– https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/iets-aan-de-kaak-stellen
– https://historiek.net/thee-met-een-kaakje/573/
– http://nl.wikipedia.org/wiki/Mariakaakje-overleg