Eigenlijk had ik het niet opnieuw willen hebben over papyrologie. Het vakterrein is gewoon dood. Geen wetenschappelijk specialisme overleeft drie dubieuze kwesties achter elkaar. Eerst was er het “Vrouw van Jezus”-fragment dat door Harvard-onderzoekster Karen King bij een (uiteraard) anonieme verzamelaar was gevonden en een vervalsing bleek, maar al door de Harvard Theological Review voor publicatie was aanvaard.
Vervolgens waren er de Sapfo-fragmenten: eerst werd over de herkomst gelogen, daarna werden drie of vier andere herkomsten genoemd en we weten nog altijd niet waarom het nodig was er eerst over te liegen. En dan was er nog het Marcus-fragment, waarvan vaststaat dat het is bemachtigd door een mummie-kartonnage kapot te maken: een ingreep die domweg niet nodig is, omdat papyrologen prima papyri kunnen weghalen uit een kartonnage zonder het masker (dat is geschilderd op een laagje gips) te vernietigen. Ik schreef er hier meer over.
Los daarvan bestaat de mogelijkheid dat de fragmenten van Sapfo en Marcus afkomstig zijn van een Egyptisch grafveld waar, lang nadat dit grafritueel elders in onbruik was geraakt, nog kartonnages werden benut. Alsof toekomstige archeologen in Nederland een dorp opgraven waar de mensen op klompen bleven lopen terwijl de rest van het land allang schoenen droeg. We zullen echter nooit méér van het Egyptische Bunschoten weten, want die kartonnages zijn dus vernietigd. Heel professioneel allemaal: wetenschappers die vervalsingen naar wetenschappelijke tijdschriften brengen, redacties die ze aannemen, onderzoekers die egyptologische data vernietigen en de waarheid niet spreken. In de papyrologie kan dat blijkbaar allemaal.
“Vrouw van Jezus”-fragment
Ik wilde het er dus even niet meer over hebben want dit is niet goed voor mijn bloeddruk. Helaas is die inmiddels al gierend omhoog gevlogen toen ik dit artikel las, waarin wéér wordt geprobeerd te doen alsof het “Vrouw van Jezus”-fragment authentiek is. Dus ik leg wéér uit waarom dat onzin is.
Hoe vervalst u een papyrus? U hebt er niet veel voor nodig. In de eerste plaats een stuk papyrus. Zelf maken is veel te veel werk en bovendien kan uw eigen papyrus dankzij de koolstof-14-methode makkelijk worden herkend. U neemt dus een oude snipper, die in Caïro en Thebe voor een appel en ei op de markt te koop is.
Verder hebt u inkt nodig. Het antieke recept is bekend en de ingrediënten zijn simpel te bemachtigen: Arabische gom, roet en water. Als u het recept verrijkt met gemalen galnoten, ijzer of koper, moet u er rekening mee houden dat het geloofwaardig verkleurt – u leest de details in The Oxford Handbook of Papyrology dat u kunt bestellen in elke boekhandel. U hoeft niet méér te lezen dan bladzijde 32.
Tot slot hebt u een schrijfstift nodig. Hier zit een probleem: als u met een pen schrijft, krast u een beetje in de papyrus en helaas is onder een microscoop te zien of een kras recent is of antiek. U legt de inkt dus met een kwastje op de papyrus.
Theoretisch is het denkbaar dat toekomstige onderzoekers zullen leren de inkt uit het papyrus te isoleren (lees: het document vernietigen), de bestanddelen scheiden en kijken of de roet antiek is. Zoiets omzeilt u door antieke koolstof te gebruiken, die u kunt vinden op elke opgraving.
Onprofessioneel
Voilà. Moeilijker is het niet. Een eerstejaarsstudent kan de perfecte vervalsing maken. Dit is waarom steeds meer oudheidkundigen zeggen dat, als er een papyrusfragment opduikt dat niet afkomstig is uit een gecontroleerde opgraving en geen bona fide verzamelgeschiedenis heeft, de bewijslast ligt bij degenen die willen aannemen dat het authentiek is. De redactie van de Harvard Theological Review heeft onprofessioneel gehandeld door het “Vrouw van Jezus”-fragment voor publicatie aan te nemen.
Toen bloggers bewezen dat het niet echt kon zijn – hier leest u hoe simpel dat was – kondigden de onderzoekers aan dat ze de authenticiteit zouden onderzoeken. Aangezien zulk onderzoek weinig kan opleveren, meende ik dat de aankondiging vooral bedoeld was om tijd te winnen voor een stille aftocht. Desondanks kwamen er resultaten – hier is een overzicht en daar is een samenvatting – en u raadt de uitkomst al: de papyrus zelf is inderdaad oud, de inkt is inderdaad gemaakt volgens de antieke receptuur en er zitten inderdaad geen krasjes in de papyrus. Tja. Het zou nieuws zijn geweest als dat niet zo was geweest.
En hier komt de Fehlschluss die mijn bloeddruk omhoog joeg. Stap één:
Analysis of the papyrus, detailed last year in the Harvard Theological Review journal, suggested the papyrus dates back around 1,200 years (somewhere between the sixth and ninth centuries) while the ink is of a type that could have been created at that time.
Daaruit volgt dus niet:
These findings have led King to support the text’s authenticity.
Dat is kletskoek en dat weet King ook. Het enige wat is bewezen is dat het stukje papyrus vroegmiddeleeuws is.
Evangelie
De hamvraag is wie de vervalsing heeft gemaakt. Het artikel dat zo slecht is voor mijn bloeddruk, legt een rookgordijn: de anonieme eigenaar zou het “Vrouw van Jezus”-fragment van een (uiteraard) overleden Hans-Ulrich Laukamp hebben overgenomen die het had gekregen in (uiteraard) Oost-Duitsland. Er zijn nu aanwijzingen dat die Laukamp inderdaad in 1999 zes papyrusfragmenten heeft willen verkopen, waarvan hij er een typeerde als evangelie.
Dat kan, zo lijkt me, maar één ding betekenen: Laukamp bezat het fragment niet. Op de snipper staan acht halve regels, samen een stuk of vijftig woorden, waaronder “Jezus zei hen: ‘Mijn vrouw’…” Er is geen enkele reden het fragment aan te duiden als een evangelie – dat is alleen door King gedaan om publiciteit te genereren. Als Laukamp inderdaad een evangelie-fragment te koop had, moet dat betekenen dat hij iets bezat dat aanzienlijk groter was dan het “Vrouw van Jezus”-fragment. Iets dat wél leek op een evangelietekst. Je hebt echt speciale leesvaardigheden om Laukamps verklaring te lezen als een verwijzing naar het nu omstreden fragment.
Ik schrijf: “speciale leesvaardigheden”. Wat in feite gebeurt, is dat King en de haren hypothesen opperen die ze nooit zouden hebben geopperd als ze niet hadden willen bewijzen dat dit fragment is wat ze er in hun eerste opwinding over hebben beweerd. Aanwijzingen voor het tegendeel worden weggeredeneerd met steeds curieuzere hulphypothesen. Het is een schoolvoorbeeld van kokerdenken. U mag een parallel trekken met de Lijkwade van Turijn: al het koolstof-14-onderzoek bewijst dat die uit de Middeleeuwen komt, maar pseudowetenschappers zoeken steeds naar hypothesen waarom de koolstofmethode onjuist is. Die hypothesen zou niemand opperen als het niet was om de authenticiteit van de Lijkwade te bewijzen.
Dus daar heb je het: althans sommige papyrologen zijn methodisch niet meer te onderscheiden van pseudowetenschappers. Hun collega’s roepen hen (uiteraard) niet tot de orde. Het zelfreinigende karakter van de wetenschap is in de papyrologie een lachertje, de papyrologie is een lachertje.
En tot slot:
King and communications staff at Harvard Divinity School have not responded to repeated requests for comment.
Ik ga eens wat bloeddrukverlagende pillen halen in de apotheek.
- Boek: The Oxford Handbook of Papyrology
- Meer artikelen van Jona Lendering