Dark
Light

Beeldhouwer Henry Moore haalde inspiratie uit de natuur (en had een hekel aan rechte lijnen)

Vorm en materiaal – Tentoonstelling in Museum Beelden aan Ze
9 minuten leestijd
Henry Moore, 1966
Henry Moore, 1966 - Foto: John Hedgecoe | © Henry Moore Foundation - Campagnebeeld voor de tentoonstelling in Museum Beelden aan Zee, 2023

‘He leaped the fence and saw that all nature was a garden’, aldus omschreef Horace Walpole de filosofie van William Kent (1685-1748). De Engelse tuinarchitect had de directe omgeving van het historische landgoed Stowe omgetoverd tot een natuurlijke landschapstuin. Kent ‘abhorred a straight line’; het ordeningsprincipe van de destijds modieuze Franse formele tuin. We maken even een gedachtesprong naar de Britse beeldhouwer Henry Moore (1898-1986), wiens werk tot en met 22 oktober in Museum Beelden aan Zee te zien is. Moore had eveneens een hekel aan rechte lijnen. Hij gaf de voorkeur aan ronde vormen. Ook hij vond zijn inspiratie in de natuur:

’…the whole of nature is an endless demonstration of shape and form. It always surprises me when artists try to escape from this’.

Sheep Piece - Henry Moore - Zürich-Seefeld
Sheep Piece – Henry Moore – Zürich-Seefeld (CC BY-SA 3.0 – Roland zh – wiki)

Deze woorden kunnen niet beter geïllustreerd worden dan met de afgeronde vormen van zijn in het open veld opgestelde Sheep Piece uit 1971. Waargenomen vanachter een hek, legde de fotograaf de beeldengroep vast. In de reusachtige vormen herken je echo’s van de eromheen grazende schapen.

Vaak balanceren Moore’s werken op de grens van figuratie en abstractie. In zijn fantasierijke creaties is de natuur letterlijk en figuurlijk nooit ver weg. Dat geldt niet alleen voor de organische en morfologische vormentaal, maar ook voor de thema’s, waarin de moeder-kind relatie centraal staat.

Henry Moore, Mother and Child, 1930.
Henry Moore, Mother and Child, 1930. IJzerzandsteen, 15,3 x 12,5 x 5,5 cm. Foto: Marina Marijnen

Moore deed zijn inspiratie ook op uit gevonden voorwerpen. Tijdens wandelingen raapte hij allerlei door weer, wind en water gepolijste stenen, botten en schelpen op, waarin moeder natuur zelf als beeldhouwer bezig is geweest. Deze wheather beaten objecten vormen zijn voornaamste inspiratiebron. Ook de materialen waarin hij zijn ideeën gestalte gaf stuurden de vormgeving. Maar er is meer. Misschien het belangrijkste en minst belichte beeldmiddel in Moore’s werk is ruimte.

Na eerdere spraakmakende tentoonstellingen over wereldberoemde beeldhouwers als Ossip Zadkine (2018), Niki de Saint Phalle (2019) en Igor Mitoraj (2021) zijn de zalen van museum Beelden aan Zee in Den Haag nu gevuld met indrukwekkende, kleine en monumentale werken van Henry Moore. Terecht wordt hij als een pionier van de moderne Europese beeldhouwkunst gepresenteerd. Aan de hand van een groot aantal bruiklenen van de Henry Moore Foundation wordt zijn artistieke ontwikkeling getoond.

Naturalia

Aan het begin van de expositie zie je Moore’s naturalia-verzameling: kleine en grote stenen en botjes uitgestald naast een reusachtige olifantenschedel. Moeiteloos ontdekt zelfs het ongeoefende kunsthistorische oog echo’s van deze objecten in Moore’s kleine en grote sculpturen.

Henry Moore aan het werk. Rechts is een deel van de olifantenschedel te zien, ca.1968 - Maquette Studio, Perry Green, Hertfordshire - Fotograaf: John Hedgecoe
Henry Moore aan het werk. Rechts is een deel van de olifantenschedel te zien, ca.1968 – Maquette Studio, Perry Green, Hertfordshire – Fotograaf: John Hedgecoe

In overeenstemming met de subtitel vorm en materiaal maakt de opstelling niet alleen Moore’s artistieke visie, maar ook het creatieve proces zichtbaar. Begeleid met spannende muziek en het toepasselijke geluid van zeemeeuwen toont een video hoe de sculpturen op spectaculaire wijze met hijswerktuigen op hun plaats worden gezet.

Nog even terug naar Moore’s inspiratiebron: de natuur. Anders dan zijn beroemde voorgangers Michelangelo en Rodin, die gebruikmaakten van voorstudies en de punteermachine, zette Moore de beitel meestal direct in het marmer. Een werkwijze die sindsdien als direct carving bekend staat.

Toch wortelt Moore’s werk ook in een eeuwenlange beeldhouwkundige traditie. In zijn werk herken je sporen van de millennia oude Cycladische sculpturen, Romeins-Griekse en Middeleeuwse reminiscenties. Alsook invloeden van de beeldhouwkunst van de Renaissance en de Barok, waarmee Moore tijdens studiereizen in Italië kennis maakte. Terwijl Moore’s vroege werk ook aangeraakt werd door het ideeëngoed van het constructivisme en surrealisme bleef de natuur steeds zijn artistieke kompas.

Bij dit alles is eveneens duidelijk dat hij een belangrijke erfgenaam is van Michelangelo en Auguste Rodin.

Op de scheidslijn van figuratie en abstractie bleef het menselijke, psychologische aspect in Moore’s werk het belangrijkste:

‘…als ik abstract werk bedoel ik dat ik de natuur bestudeer zonder haar te kopiëren; ik probeer recht te doen aan het materiaal… de eigenschappen van het materiaal… maar ook aan het idee dat ik daaruit probeer te bevrijden’.

In dit vertaalde citaat is een speelse variant herkenbaar op de woorden van Michelangelo. Over zijn gebeeldhouwde figuren zou hij eufemistisch hebben opgemerkt:

‘…ze zitten al in het marmer; ik hoef ze alleen maar te bevrijden!”

Het menselijke lichaam nodigde Moore tot velerlei variaties uit. Zijn oeuvre kent drie hoofdthema’s: de liggende gestalte, moeder en kind en sculpturen met een gecombineerde innerlijke en uiterlijke vorm. Van deze laatste categorie is het van 1950 daterende Helmet Head, dat geïnspireerd is op antieke wapenrustingen, een mooi voorbeeld. In dit werk beschermt een harde schil een zachtere organische vorm. De gedachte van protectie is eveneens het leidmotief in de moeder-kind beelden.

Henry Moore, Helmet Head, 1950
Henry Moore, Helmet Head, 1950. Gietsel, lood, 35,5 x 26 x 26 cm. Foto: Marina Marijnen

Henry Moore - Dog, 1922
Henry Moore – Dog, 1922. Marmer 17,8 x 13,7 x 10 cm. Foto: Marina.Marijnen
In de jaren twintig vond Moore ook inspiratie in de dierenwereld. Bij de uitwerking van deze ideeën keek de kunstenaar eveneens over de grenzen. Zijn Dog uit 1922 vertoont onmiskenbaar verwantschap met de contemporaine beeldhouwkunst van de Amsterdamse School.

Zijn op het menselijk lichaam en de natuur geïnspireerde onderwerpen vertaalde Moore niet alleen in marmer, maar ook in polystyreen en brons. De liggende figuren ademen een ‘holistische visie’, waarmee de verbondenheid van de mens met de natuur bedoeld wordt. Mooi verbeeld in Two piece reclining figure no 2, waarin twee gefragmenteerde liggende gestalten opgaan in de hen omringende (landschappelijke) omgeving. De twee delen versmelten tot een geheel, maar als je deze afzonderlijk bekijkt verschijnt verrassend genoeg iets anders op je netvlies. Dan ontstaan associaties met krijtrotsformaties, die doen denken aan de ijzingwekkende kliffen van Moore’s geboortegrond Yorkshire.

Of, we steken denkbeeldig even het Kanaal over, de rotskust bij Etretat die Georges Seurat zo kleurrijk en lieflijk in beeld heeft gebracht. Bij Moore zijn deze vormen echter bedoeld als metaforen voor het menselijk bestaan. Het levenspad van de mens loopt soms langs steile afgronden; voor velen is het vaak: erop of eronder. Een glanzend gepolijste versie van dit ontwerp werd in 1972 op spectaculaire wijze in Florence getoond in de solotentoonstelling Mostra di Henry Moore.

Henry Moore, Two piece reclining figure no 2, 1960
Henry Moore, Two piece reclining figure no 2, 1960. Brons, 135 x 259 x 140 cm. Foto: Marina Marijnen

Moore’s ambivalente houding ten aanzien van figuratie en abstractie beperkt zich niet tot de vormentaal, maar is ook herkenbaar in de de toepassing van velerlei invloeden, die hij als een spons absorbeerde. Aan de academie, was hij in het voetspoor van avant garde kunstenaars als Picasso en Brancusi, modernistisch geschoold. Maar hij had zoals gezegd ook oog voor Cycladische kunst en de beeldhouwkunst van de Azteken. In deze potpourri van invloeden ontdek je zelfs een vleugje Engelse gotiek.

Sinds 1925 kwamen daar in Toscane opgedane invloeden bij. In de arena van al deze soms tegenstrijdige – bipolaire – artistieke gevoelens, die hij omschreef als het ruwe en het tedere, het klassieke en het romantische probeerde Moore uitgebalanceerde, harmonieuze kunst te scheppen. Sculpturen waarin combinaties van organische zachte vormen en classicistische noties als orde, symmetrie en hardheid samengaan, maar waar ook ruimte was voor verrassingen, zoals het kleine op een buitenaards gelijkend wezentje dat verscholen is in Egg form Pebbles, dat in mijn fantasie associaties oproept met de nieuwsgierige blik van een alien.

Henry Moore, Egg form Pebbles, 1977
Henry Moore, Egg form Pebbles, 1977. Gips 8 x 11 x 9,5 cm. Foto: Marina Marijnen

Deze doelstelling trachtte hij in de jaren dertig, toen hij open stond voor het surrealisme en abstracte stromingen als Unit one en Circle ook trouw te blijven. Dit streven naar harmonie heeft mooi gestalte gekregen in Carving van 1936, waarin hij de enigszins unheimische maskers van de Azteken en surrealistische beelden, aldus de catalogus, trachtte te combineren in de semi-abstracte weergave van het menselijk gelaat. Door de neutrale titel Carving liet de beeldhouwer de interpretatie over aan de beschouwer. In Carving herken ik veeleer een echo van Cycladische beelden die tussen 4000-1100 v.Chr. ontstonden.

Henry Moore, Carving, 1936. Travertijn, 52 x 49 x 24 cm. Foto Marina Marijnen
Henry Moore, Carving, 1936. Travertijn, 52 x 49 x 24 cm. Foto Marina Marijnen

Ook Moore’s materiaalkeuze is interessant. Tijdens het interbellum verruilde hij traditionele materiaal als marmer voor steensoorten als travertijn, kalk- en baksteen, die in de bouwkunst werden gebruikt.

Waterscheiding WOII

De Tweede Wereldoorlog slaat een wig in Moore’s beeldhouwkunstige carrière. Ook hij moet zijn steentje aan de oorlogsmachine bijdragen. Hij wordt niet onder de wapenen geroepen, maar Moore zet zijn skills anderszins in. Als oorlogskunstenaar brengt hij getekend verslag uit van Londenaren die tijdens de bombardementen de metrostations in zijn gevlucht. Deze zogenoemde shelter drawings van mensen die onder angstige omstandigheden wat probeerden te slapen, inspireerden hem tot het maken van zijn naoorlogse Reclining figures.

Henry Moore, Reclining figure, 1985
Henry Moore, Reclining figure, 1985. Brons, 15,6 x 36,8 x 16 cm. Foto: Marina Marijnen

Ook in creatieve zin zat hij in die tijd niet stil. Behalve de oorlogstekeningen legde hij zijn artistieke ingevingen vast in schetsen en studies. Toen hij na de oorlog weer aan de slag kon pakte hij zijn creatieve proces anders aan dan voorheen. Hij begon met maquettes en kleine modellen in gips en terracotta. Deze methode doet denken aan de werkwijze van beeldhouwers ten tijde van de Renaissance en de barok. Alvorens aan het echte werk te beginnen vervaardigden Giambologna, Hans Vredeman de Vries en Gian Lorenzo Bernini proefstukjes in de vorm van zogeheten bozzetti.

Moore kreeg zoals gezegd ook oog voor andere manieren om driedimensionaal werk te creëren, zoals het werken in polystyreen, baksteen en het gieten van vormen in brons en lood. Methodes die mogelijkheden boden om te voldoen aan de naoorlogse roep om beelden voor de publieke ruimte waaraan tijdens de wederopbouw van gebombardeerde steden behoefte aan was. Moore paste daarin niet alleen de schaal, maar ook zijn beeldtaal aan de moderne stedelijke omgeving aan. Mooi voorbeeld is het muurreliëf in Rotterdam. Lokale metselaars zetten Moore’s afgietsels van in geometrische patronen uitgevoerde creaties om in baksteen.

Henry Moore, Wall Relief nr 1, 1955. Baksteen 689 x 1122 cm. Rotterdam (CC BY 3.0 – F. Eveleens – wiki)

Maar dit werk lag hem niet echt. Zijn figuratieve op de menselijk maat gecreëerde werken hoorden meer thuis in een open landschappelijke setting dan aan een muur.

In de jaren vijftig komen Moore’s liggende figuren overeind. Zoals te zien in de verschillende versies van zijn op totempalen gelijkende Upright Motives, waarvan je voorbeelden ziet op de binnenplaats van het museum en zijn geestige King and Queen.

Henry Moore, King and Queen, 1952-1953
Henry Moore, King and Queen, 1952-1953. Gietsel 1985. Brons 167 x 140 x 85,5 cm. Foto Marina: Marijnen

We zagen al dat Moore het materiaal onverschrokken te lijf ging. In de expositie is te zien dat zijn lust tot experimenteren zich niet beperkte tot direct carving. Hij experimenteerde ook volop met het gieten van bronzen en loden beelden. De expositie volstaat niet met alleen maar het tonen van Moore’s voor zichzelf sprekende werken. Ook al gaf Moore de beschouwer de vrijheid om een eigen interpretatie aan zijn werk te geven, de samenstellers van de tentoonstelling zoeken wel antwoorden op vragen als: in hoeverre beïnvloedde Moore’s materiaalkeuze de uiteindelijke vorm en formaat van het gekozen onderwerp? Daarmee wordt een rondgang door de tentoonstelling extra interessant.

Met zijn vernieuwende werkwijze en stijl is Moore een inspiratiebron voor anderen. De expositie geeft daar geen voorbeelden van, maar in mijn geheugen dienen zich twee voorbeelden aan. Van de Brits-Indiase beeldhouwer Anish Kapoor zag ikop de TEFAF van dit jaar bij Lisson Gallery een prachtig in roze marmer uitgevoerde sculptuur, dat onmiskenbaar invloed van – of op zijn minst verwantschap met – Henry Moore’s Egg form Pebbles vertoont.

Links: Anish Kapoor, untitled, 2020. Pink onyx. Lisson Gallery, London Foto: Marina Marijnen. | Rechts: Henry Moore, Egg form Pebbles, 1977 Foto: Marina Marijnen

Moore’s invloed beperkt zich niet tot de monumentale werken van Anish Kapoor. Zijn invloed doet zich ook op klein formaat, tussen kunst en kitsch voor. Onlangs vond ik stomtoevallig in een bric-a-brac winkeltje een door een liggend figuurtje omarmde asbak. Bij zijn creatie moet de schepper die zijn werk met de initialen Y.G.H. signeerde, de reclining figures van Moore in gedachten hebben gehad. Zijn grote en kleine liggende figuren waren vanaf de jaren twintig in tal van internationale tentoonstellingen te zien.

Asbak omarmd door een, Henry Moore-achtige Reclining figure
Asbak omarmd door een, Henry Moore-achtige Reclining figure. Foto: Marina Marijnen

Henry Moore werd op 30 juli 1898 geboren in Castleford. Zijn ouders wilden dat hij leraar werd, maar van jongs af maakte hij al houten figuurtjes. Zijn ouders meenden dat een toekomst als beeldhouwer geen hout zou snijden, maar een lerares aan de Castleford Secondary school zag zijn talent en moedigde hem aan. Met zijn glansrijke carrière stelde hij haar, maar ook zijn ouders niet teleur. In 1916 werd hij aangenomen als onderwijzer op zijn eigen lagere school.

Behalve over artistieke aanleg beschikte Moore over educatieve en bestuurlijke talenten. Hij bekleedde commissariaten en ontving meerdere prijzen en eredoctoraten. Zijn werk is wereldwijd in musea en publieke ruimtes te vinden. Moore vond zelf dat zijn werk het best in de natuur tot zijn recht kwam. Voor deze expositie is Museum Beelden aan zee, omgeven door strand, duinen, lucht én ruimte dan ook de plek bij uitstek.

Bibliografie: Henry Moore – Vorm en materiaal

De tentoonstelling Henry Moore; vorm en materiaal is nog tot en met 22 oktober te zien in Museum Beelden aan Zee in Den Haag.

Marina Marijnen studeerde kunstgeschiedenis en archeologie. Zij publiceerde over uiteenlopende (kunst)historische onderwerpen in Dagblad Trouw, Geschiedenis Magazine en Cultoura, het reismagazine van Academische Reizen. Zij spreekt over- en recenseert actuele tentoonstellingen. Zie haar blog op www.uitdekunstmarina.nl

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×