Guy Verhofstadt (1953) is qua ‘Europa’ consequent. Al in 2007 gaf hij, in een interview door Elsevier, blijk van zijn hervormingsideeën en ergernissen over Europa en de Europese unie: De EU moest democratischer worden, federaler bovendien, het laatste, naast de economie, een speerpunt in zijn Europese campagne van 2009. De gang van zaken rondom de – afgeschoten – Europese Grondwet waren hem een doorn in het oog. De man met de bijnaam ‘Baby-Thatcher’ (naar voormalig premier van Groot-Brittannië Margaret Thatcher) is al sinds lange tijd te betrappen op warme pro-Europese gevoelens. En ambities: in 2004 deed hij een – vergeefse – gooi naar het voorzitterschap van de Europese Commissie.
Mini-EU in België
Turbulent
Men kan ervaren Belgische politici zoals de hier als voorbeeld aangehaalde Verhofstadt – of Jean-Luc Dehaene, of Wilfried Martens – natuurlijk alleen aanspreken op hun daden ten tijde van hun actieve politieke periode. Zou men voor bestuurlijk- of politiek-strategische doeleinden búiten die historische kaders treden dan zou het wellicht nog maar de vraag zijn of een achtergrond als Belgisch landsbestuurder vanuit Europees (grondwets- of verdrags-) perspectief een pré is. België heeft staatkundig gezien namelijk een turbulente historie.
De Belgische grondwet is in 1831 ontstaan uit soms haast letterlijk overgenomen en, in eerste instantie, naar het Frans vertaalde passages uit de grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden. Dit terwijl het nieuwe België in die tijd juist een breuk met haar koloniale status en haar verleden, dus met de Nederlanden, nastreefde. Daarnaast hebben ook de Franse grondwet(ten) en het Engels staatsrecht als inspiratie gediend bij de totstandkoming van de Belgische grondwet.
Sinds haar ontstaan is de Belgische grondwet talrijke malen – ook meer recentelijk – gewijzigd, veelal in reactie op klachten en wensen van hetzij de Vlaamse, hetzij de Franstalige cultuurgemeenschap. In die wijzigingen is een trend zichtbaar: steeds meer bevoegdheden verschoven van federaal naar decentraal niveau.
In zijn nog immer actuele standaardwerk De grondwet, toegelicht, gewikt en gewogen uit 1999 haalt prof. emeritus Karel Rimanque (1942-2008) talrijke artikelen uit de Belgische grondwet aan die misleidend, te herzien, verouderd of overbodig zouden zijn. De doorgevoerde wijzigingen hebben in zijn optiek echter niet geleid tot verbetering van de grondwet. Integendeel, vertelde Rimanque aan De Standaard, ze was ten tijde van het uitkomen van zijn boek verworden tot een ‘slordig volgekrabbeld notitieboekje vol onbegrijpelijke politieke afspraken onder de politieke elite; die is blijkbaar van mening dat het volstaat dat zij ze min of meer begrijpt. De burger heeft zich daar – blijkbaar – niet mee te bemoeien. En die geest blijkt nog meer uit de recentste wijzigingen dan uit de oudere’.
Overeenkomsten
Belgische mores
De Belgische aanpak van grondwetswijziging op staatkundige aanpassing in reactie op het politieke en lobbyklimaat heeft zeker tot resultaten geleid: enkele aansprekende voorbeelden zijn het realiseren van vrouwenkiesrecht en het ontstaan van een Belgische federale staat. Ze heeft echter (nog) niet geleid tot het ultieme gewenste resultaat in dit door taalstrijd en andere geschilpunten verdeelde land: Belgische eenheid lijkt op dit moment juist verder dan ooit.
Natuurlijk, in Europa zijn meer voorbeelden van etnische en taalkundige scheidslijnen binnen één land. De Belgische historie van conflicten is daarin niet uniek. Qua overeenkomsten met de staatkundige hervorming van de EU is ze dat echter wel. Stof tot nadenken voor hen die streven naar Europese eenheid, mochten de ‘Belgische mores’ worden vertaald naar Europapolitiek.