De filmpjes over Byblos die ik met u deelde, gingen vooral over de Bronstijd. De sarcofaag van Ahirom was weliswaar beschreven met een inscriptie in het Fenicische alfabet, maar dateerde zelf uit de Bronstijd en is gevonden in een diep schachtgraf uit de Bronstijd. Die periode kennen we dus. De jongere perioden niet. Of nauwelijks. Het archeologische probleem is dat hoger gelegen strata – dus uit de IJzertijd en later – deels bij Romeinse verbouwingswerkzaamheden zijn verwijderd en deels zijn geërodeerd. En de benedenstad van Byblos, ten noorden en oosten van het plateau, is nog volop bebouwd.
En dus zijn er nauwelijks resten uit de IJzertijd en de geschiedenis van Byblos in deze periode is vooral bekend uit Assyrische teksten. Vooruit, de laatantieke auteur Stefanos van Byzantion vermeldt in een goed gedocumenteerd aardrijkskundeboek dat mensen uit Byblos een handelspost hebben gesticht op het Griekse eiland Melos. Archeologisch valt er aan het jongere Byblos echter weinig eer te beleven.
Een Perzisch terras in het oosten van de stad is de uitzondering die de regel bevestigt. Het deed me denken aan de terrassen in Daskyleion, aan de Tall-e Takht bij Pasargadai en aan Masjid-e Solaiman. En een beetje aan Persepolis, al is dat vele malen groter.
Byblos was in deze tijd een havenstad zonder veel betekenis. De handel die de stad ooit groot hadden gemaakt en een unieke positie hadden bezorgd in de Mediterrane wereld, was niet meer uniek. Andere steden hadden Byblos allang overvleugeld. De stad zou zich echter opnieuw uitvinden als een heilige stad met een eigen, ietwat egyptianiserende beeldentaal. Daarover volgend keer.