Eelkje Timmenga-Hiemstra (1892-1971), een nuchtere Friezin, zette zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in voor de gevangenen van Kamp Vught en hun familieleden. Dit deed zij niet alleen. Ze werkte samen met Charlotte van Beuningen-Fentener van Vlissingen en Loes van Overeem-Ziegenhardt. Timmenga-Hiemstra is de enige van deze drie dames naar wie geen straat vernoemd is, die geen onderscheiding heeft ontvangen en
Al voor de Tweede Wereldoorlog haalden zijn daden de kranten. Vooral in de politiekronieken figureerde zijn naam met enige regelmaat. De reputatie van Leopold Socha (1909-1946) was in het vooroorlogse Lviv allesbehalve smetteloos. Socha was een in winkeldiefstal en inbraken gespecialiseerde veelpleger die keer op keer in aanraking kwam met de Poolse justitie. Zelfs een bankoverval durfde hij aan, met
Emmy Andriesse (1914-1953) werd de fotograaf van de bezette stad toen zij tijdens de Hongerwinter de overlevingsstrijd in Amsterdam vastlegde. Andriesse fotografeerde de slijtageslag door letterlijk in te zoomen op versleten schoenen, het verzamelen van kolen, hout en voedsel, en de van voedselgebrek getekende gezichten.
Menno ter Braak en Anton van Duinkerken zijn twee van die namen uit de Nederlandse literatuur die al meteen na de bevrijding als ‘held’ bekend stonden. Hoewel ze niet vaak in één adem zo werden genoemd.
Op 29 oktober 2012 overleed Willem (Wim) Godofridus Roessingh (1912-2012) op de respectabele leeftijd van honderd jaar. Hij zal in mijn herinnering voortleven als een moedige, principiële en bovenal humoristische man. Veelzeggend is zijn brief aan Loe de Jong in januari 1964 naar aanleiding van een uitzending van televisieserie De Bezetting. Roessingh schreef:
Jan de Rek was leider van een organisatie voor hulp aan onderduikers in de buurt van Ede en Wageningen. Hij en zijn vrouw Kootje brachten niet alleen zelf in hun huis in Overwoud verschillende Joden onder, maar waren ook het centrum van een organisatie die Joden uit Amsterdam naar de streek rond Lunteren bracht.
Het dagelijks bestuur van het centrum Amsterdam neemt op 24 april 2012 het volgende besluit: de brug, gelegen ter hoogte van het Hortusplantsoen en de Nieuwe Keizersgracht, administratief bekend onder nummer 234, te vernoemen naar Piet Meerburg. De genoemde brug is niet ver van de Hollandsche Schouwburg, waar tussen juni 1942 en juli 1943 ongeveer 60.000 opgepakte Joden voor één
“Men kan niet vergen dat iedereen een held is.” Met deze woorden illustreerde domineeszoon Victor Henri Rutgers dat trouw en beginselvastheid voor hem zwaarder wogen dan eer en roem.
Gerhard Joseph Badrian (1905-1944) was niet alleen verzetsman. Badrian was ook Jood en (Rijks-)Duitser. Die combinatie was niet alleen uitzonderlijk in het Nederlandse verzet, zij bood ook mogelijkheden tot bijzonder verzet.