Cacao, het zwarte goud van Bahia

5 minuten leestijd
Vruchten aan een cacaoboom
Vruchten aan een cacaoboom (CC0 - Pixabay - Graniel7)

Cacao: alleen al het woord zal bij velen het water in de mond doen lopen. In het zuiden van de Braziliaanse regio Salvador de Bahia strekt zich de tweehonderd kilometer lange ‘Cacaokust’ uit. Hoewel de geschiedenis van deze begeerde bruine bonen in het teken stond van genot, had ze ook een schaduwzijde.

De wetenschappelijke naam luidt Theobroma Cacao, wat in het Latijn ‘voedsel voor de goden’ betekent en zijn oorsprong vindt in de smaakexplosie die het in de mond teweeg brengt. Dit genotsgevoel maakt dat de mens er geen genoeg van kan krijgen en de vraag naar cacao daarom altijd groot is geweest. De cacaokust vervulde een pioniersrol op het gebied van de export en werd daardoor rijk. Sterker, vroeger stond het bezit van cacaobomen er synoniem voor rijkdom. In deze regio werden door de verbouw van cacao grote vermogens verdiend, ten koste van veel bloed, zweet en tranen.

Introductie van de cacaoboom

Vroege publicatie over de bereiding van chocolade uit cacao
Vroege publicatie over de bereiding van chocolade uit cacao – Henry Stubbe, 1662
Alles begon als in een avonturenroman met de aankomst van een man die een lange reis achter de rug had. Zijn naam was Louis Frédéric Warneaux (1719-1780). In 1746 bracht hij cacaoboomzaden vanuit het Amazonegebied mee naar Salvador de Bahia. Als koopman had hij tot dan toe nog maar weinig succes gekend, maar was wel overtuigd van het commerciële potentieel van de cacaoboon. Er kon namelijk chocolade uit bereid worden, waarmee toen al veel geld verdiend werd in Europa.

De aanplant van cacaobomen was echter verre van eenvoudig en ze begonnen pas na jaren vrucht te dragen. Na tal van mislukte pogingen gaven de Braziliaanse boeren het op en gingen zich op suikerriet en koffie toeleggen. Pas na 1800 brak de periode van de cacaopioniers aan. Dat waren over het algemeen mensen van bescheiden komaf, waaronder vrijgekochte slaven die in deze regio een nieuw leven wilden opbouwen.

Het gebied was alleen toegankelijk via de rivieren, waarover deze gelukzoekers tot diep in de bossen doordrongen om hun plantages aan te leggen. En dat was een zwaar bestaan, waarbij ze voortdurend te kampen hadden met wilde dieren, tropische ziekten en een ongezond hoge luchtvochtigheid. Bovendien ontstonden er al snel conflicten met de inheemse bevolking. De pioniers realiseerden zich aanvankelijk onvoldoende waar ze op moesten letten bij de aanplant van de cacaobomen. Ze moesten namelijk vergelijkbare omstandigheden creëren als in het Amazonewoud, wat er in essentie op neerkwam dat de cacaobomen in de schaduw van hogere bomen moeten kunnen groeien, zodat de grond permanent vochtig is.

Groei en uitbuiting

In de eerste helft van de negentiende eeuw was de cacaoverbouw nog weinig verbreid. In 1870 stortten wereldwijd echter de suikerprijzen in, waardoor de regio in een diepe crisis raakte. Enkele rijke families grepen hun kans en kochten de landbouwgronden op, om ze vervolgens te verpachten aan kleine boeren die nu hun geluk gingen beproeven met de cacaoteelt. De grootgrondbezitters lieten hen jarenlang zwoegen met het aanplanten en verzorgen van de bomen. Toen het uiteindelijk tijd was om te oogsten, verjoegen ze hun pachters en gingen zelf met de buit strijken. Soms ontvingen de boeren nog een schadevergoeding, maar dat bleven uitzonderingen en de meesten van hen werden arbeiders op de grote landbouwondernemingen van de rijke families.

Detailopname van een vrucht van een cacaoboom.
Detailopname van een vrucht van een cacaoboom (CC0 – Christoph Braun – wiki)
De familiehoofden ontpopten zich als clanleiders die het werkvolk uitbuitten en met harde hand heersten over hun gemeenschappen. Vaak was het in feite een voortzetting van de slavernij, want hoewel die in 1888 officieel was afgeschaft waren de creoolse arbeiders nog genadeloos aan de grootgrondbezitters overgeleverd. Deze wisten de ex-slaven aan zich te binden door voor woekerprijzen levensmiddelen te verkopen, waardoor ze in de schulden kwamen en niet meer weg konden. Zo groeiden de clanleiders uit tot beruchte figuren die in de tweede helft van de negentiende eeuw puissant rijk werden. Brazilië was toen de tweede cacao-exporteur van de wereld, zonder overigens zelfs chocolade te produceren. De grondbezitters lieten paleisachtige villa’s optrekken waarin ze op grote voet leefden. Hoewel sommigen van hen geschoold en geciviliseerd waren, waren ze over het algemeen grof en brutaal, in enkele gevallen zelfs barbaars. Onderling bestreden ze elkaar om de resterende gronden die nog braak lagen, waarbij zelfs privélegers werden ingezet.

De staat was hierin aanvankelijk geen partij en de eerste die een stuk grond in bezit nam mocht zich er de eigenaar van noemen. Daarna werd er vaak nog jarenlang om gevochten, hetgeen zelfs mensenlevens kostte. In 1912 liep een dergelijk conflict zo uit de hand dat het Braziliaanse leger moesten worden ingeschakeld om de orde te herstellen. Daarna probeerde men door huwelijkspolitiek tot vreedzame oplossingen te komen en zo de rijkdom binnen de families te houden.

De rijkdom die in Bahia werd vergaard met de verbouw van cacao, is in de havenstad Ilhéus nog goed te bespeuren. Op de foto het Palácio do Paranaguá in Ilhéus-Bahia.
De rijkdom die in Bahia werd vergaard met de verbouw van cacao, is in de havenstad Ilhéus nog goed te bespeuren. Op de foto het Palácio do Paranaguá in Ilhéus-Bahia. (CC BY-SA 4.0 – Williams Porto – wiki)

Ilhéus

De kostbare cacaobonen werden eerst over de rivier en dan per spoor getransporteerd. Eindpunt was daarbij de haven van Ilhéus. Rond 1900 was uit deze nederzetting een stad ontstaan waarvan de pracht tot op de dag van vandaag gedeeltelijk behouden is gebleven. Iedere clanleider wilde er een mooier huis bouwen dan zijn concurrenten. Dat leidde tot een ware wedloop in pronkzucht, waarvoor zelfs architecten en kunstenaars uit het buitenland kwamen opdraven.

Ook openbare gebouwen als ziekenhuizen, scholen en een bioscoop kwamen er met geld van de grootgrondbezitters tot stand. Speciale aandacht was er voor de kerken en kathedraal. De ene familie financierde de klokken, de andere de deuren. Misschien ook wel uit vroomheid, maar in ieder geval zeker om macht te etaleren. Gedurende deze bloeiperiode van de cacao ontvingen ook de politieke partijen financiële ondersteuning van de grootgrondbezitters, waardoor deze in feite de stad regeerden.

De kathedraal São Sebastião van Ilhéus
De kathedraal São Sebastião van Ilhéus (CC BY 2.0 – Denise Mayumi – wiki)

Heksenbezemziekte

In de decennia die volgden heersten de clanleiders met ijzeren hand over de regio, tot ze getroffen werden door een catastrofe die hun vermogen deed verdampen. Slechts weinige kilometers van Ilhéus verwijderd herinnert een verlaten plantage aan deze tragedie. Het gebied heet Itabuna en was destijds wijd en zijd bekend om zijn hoogwaardige cacao, die veel welvaart bracht. In 1989 kwam daar door een plantenziekte abrupt een einde aan. Een schimmel uit het Amazonegebied veroorzaakte toen de doença vassoura-de-bruxa, ofwel heksenbezemziekte.

De schimmel die leidt tot de heksenbezemziekte
De schimmel die leidt tot de heksenbezemziekte
Algemeen wordt aangenomen dat de schimmel er door menselijk handelen terecht kwam. Was het een opstandeling die de macht van de clanleiders wilde breken of stak er een ander cacao-exporterend land achter dat haar concurrent wilde verzwakken? De waarheid is tot dusverre niet aan het licht gekomen. De schimmel wist zich met behulp van de wind, die in Bahia krachtig kan waaien, razendsnel te verspreiden. Tweehonderdduizend mensen verloren hun werk, families vielen uit elkaar en sommigen benamen zich zelfs het leven. Het betekende de ondergang van de cacaokust, die uiteindelijk tot probleemgebied verviel. Veel inwoners vertrokken en lieten alles achter.

Brazilië werd een importeur in plaats van een exporteur van cacao en de clanleiders verdwenen. Anno 2025 heeft de lokale cacaoproductie zich weer enigszins hersteld, met name door de traditionele aanplant in de schaduw van hoge bomen zodat regenwater en biodiversiteit behouden blijven. De omvang die de teelt vroeger had zal niet snel meer bereikt worden, maar tegenwoordig maken enkele kleine ondernemers er wel zelf chocolade van. De benodigde kennis daarvoor moesten ze ironisch genoeg uit het buitenland halen, maar ze maken ondertussen wel specialiteiten die door heel Brazilië verkocht worden.

Bord bij een cacaobedrijf in Bahia, Brazilië
Bord bij een cacaobedrijf in Bahia, Brazilië (Márcio Filho – wiki)

Bronnen

-Arte TV Inviation au Voyage / Stadt, Land & Kunst 15-01-2025

Marc Busio (1970) is chemisch technoloog en amateurhistoricus, gespecialiseerd in industrieel verleden. Naast Historiek publiceert hij regelmatig artikelen op zijn eigen website www.fabriekofiel.com en in het tijdschrift 'Erfgoed van Industrie en Techniek'.

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
2000
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 55.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×