Israëlisch scheikundige en politicus: Chaim Weizmann. Vooraanstaand figuur van de zionistische beweging. Eerste president van Israël.
Chaim Weizmann werd in Rusland geboren maar woonde het grootste deel van zijn leven in Groot-Brittannië. Hij studeerde chemie in Duitsland (Darmstadt en Berlijn) en werd in 1898 privaatdocent aan de universiteit van Genève en in 1904 lector in Manchester. Van 1916 tot 1919 was hij directeur chemische laboratoria van de Britse Admiraliteit. Door deze functie kwam hij in contact met minister van Buitenlandse Zaken Arthur Balfour.
Weizmann was een belangrijk figuur in de zionistische beweging. Veel Joden verlangden naar een eigen staat. Nadat Theodor Herzl in 1896 zijn beroemde werk Der Judenstaat (De Joodse Staat) had gepubliceerd, kwamen ongeveer tweehonderd Joden van verschillende nationaliteiten en sociale klassen in 1897 samen op een conferentie in Bazel. Tijdens dit Eerste Zionistische Congres werd een programma opgesteld voor de stichting van een Joodse staat in Palestina. Het Turkse Rijk, waar Palestina destijds onderdeel van uitmaakte, stond echter niet positief tegen een grootschalige Joodse kolonisatie.
Herzl accepteerde een Engels aanbod om een Joodse staat te stichten in Oeganda. Tijdens een tweede zionistisch congres bleken echter veel Joden, met name die in Oost-Europa, tegen de vestiging van een Joodse staat buiten Palestina te zijn.
Weizmann had in de tussentijd niet stilgezeten. In 1901 had hij een Joods Nationaal Fonds opgericht. Doel van het fonds was geld in te zamelen zodat in Palestina land kon worden gekocht. Het fonds werd onder meer financieel gesteund door de baron Edmond de Rothschild.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wist Weizmann in contact te komen met verschillende vooraanstaande figuren uit de Britse regering. Hij was onder meer bevriend met Arthur Balfour en Winston Churchill en daarnaast onderhield hij goede contacten met de Amerikaanse president Woodrow Wilson.
De beroemde Balfour-verklaring wordt voor een groot deel toegeschreven aan lobbywerk van Chaim Weizmann. In 1917 stuurde de Britse minister van Buitenlandse Zaken deze verklaring naar Lord De Rothschild, de leider van de Britse zionistische beweging. In deze brief stond:
Harer Majesteits regering staat welwillend tegenover de vestiging van een nationaal huis voor het Joodse volk in Palestina, en zal naar beste vermogen het bereiken van dit doel ondersteunen, waarbij het duidelijk moet zijn dat niets zal worden gedaan dat de burgerlijke en religieuze rechten van bestaande niet-Joodse gemeenschappen in Palestina kan schaden, of de rechten en politieke status die Joden genieten in enig ander land.
De Balfour-verklaring werd door de meeste sympathisanten van de zionistische beweging positief ontvangen. In de Arabische wereld werd echter woedend gereageerd. Daar werd de verklaring van Balfour gezien als een schending van de Britse belofte aan Sharif Hussein van Mekka. In 1916 had de Britse Hoge Commissaris in Caïro, Sir Henry McMahon, tegenover deze Sharif Hussein van Mekka aangegeven dat Groot-Brittannië bereid was de onafhankelijkheid van de Arabieren te erkennen en steunen.
Weizmann probeerde bij de Arabieren enig begrip te kweken voor de Joodse zaak. In 1919 sloot hij een verdrag met de latere Faisal I van Irak, de zoon van Hussein van Mekka. Dit verdrag bleef echter een dode letter. Hetzelfde jaar werd Weizmann president van de Zionistische Wereldorganisatie. Palestina werd in deze periode bestuurd door de Britten. Dit onder mandaat van de Volkerenbond.
Churchills Witboek
Toen donkere wolken zich samenpakten boven Europa kwam Churchill met een zogenaamd Witboek (White Paper, 1939). Met dit Witboek probeerden de Britten de Arabieren gunstiger te stemmen. Bepaald werd dat in het gebied in vijf jaar tijd nog maar 75.000 Joden zouden worden toegelaten. Daarnaast werd ook de aankoop van land door Joden beteugeld. Zowel het Arabische Hoge Comité, de vertegenwoordiger van de Palestijnse Arabieren, als de Volkerenbond keurden de inhoud van het Witboek af. Ook Weizmann was tegen.
Hoewel Weizmanns vertrouwen in de Britten een deuk had opgelopen, bleef hij tijdens de Tweede Wereldoorlog voor hen werken als wetenschappelijk adviseur. Na de oorlog werd Ernest Bevin de Britse minister van Buitenlandse Zaken. Deze zette de traditionele Britse politieke lijn voort. Zionistische activisten verweten Weizmann in deze periode niet daadkrachtig genoeg op te treden tegen deze politiek. Tijdens het zionistencongres van 1946 werd Weizmann mede hierdoor niet herkozen als president van de Zionistische Wereldorganisatie.
Weizmann keurde de gewapende opstand in Palestina af en was ook geen groot voorstander van illegale immigratie. Op 14 mei 1948 werd de staat Israël uitgeroepen. Chaim Weizmann werd tot eerste president gekozen. Tot aan zijn overlijden in 1952 bleef hij president van Israël. Chaim Weizmann overleed op 77-jarige leeftijd.