Naar aanleiding van de zestigste verjaardag van het overlijden van de Vlaamse expressionist Constant Permeke (1886-1952) organiseert het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Brussel in het najaar een retrospectieve waarbij ongeveer 130 werken van deze meester tentoongesteld worden.
Een kennismaking:
Permeke kan wellicht zonder enige twijfel beschouwd worden als één van de meest authentieke kunstenaars van zijn tijd.
Samen met Gustaaf De Smet (1877-1943), Frits Van Den Berghe (1883-1939) en Albert Servaes (1883-1966) behoort hij tot de grote drie van het Vlaams expressionisme en vormde kort voor de Eerste Wereldoorlog tot omzeggens de ganse periode van het interbellum de kern van de zogenaamde tweede Latemse School (ca.
1910-1940).
De tentoonstelling die loopt van 11 oktober 2012 tot 20 januari 2013 verzamelt op chronologische en thematische wijze meer dan 130 schilderijen, tekeningen en diverse sculpturen. Belangrijk om te weten is dat Permeke’s oeuvre veeleer een afspiegeling was van zijn levenshouding dan van een stijl als zodanig. Ofschoon hij zich onder invloed van de Eerste Latemse School (ca. 1899-1909) in het begin van zijn werken liet inspireren door het impressionisme, nam hij al vlug afstand van deze stijl. Het was namelijk in Engeland, waar hij herstelde van verwondingen opgelopen bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog dat hij dan ook zijn eerste expressionistische doeken schilderde.
Hij was immers inzonderheid bezig om het ‘diepmenselijke’ in beeld te brengen. Als geen ander belichtte Permeke dan ook de tragiek van het harde leven van de eenvoudige werkmens, zeelui, mijnwerkers en de boerenmens op het platteland. Hij was als het ware gefascineerd door het labeur en de verbondenheid die mensen hadden met zowel het land als de zee. Daarnaast vormden vrouwelijke naakten een ander vaak terugkerend thema in zijn werk, waarbij het moederschap, het gezin en de vrouw als vruchtbaarheidssymbool grotendeels centraal stonden.
Hetgeen daarnaast de tentoonstelling bijzonder interessant maakt is de omkadering door werk van twee hedendaagse kunstenaars met name Marlene Dumas en Thierry De Cordier. Hun oeuvre biedt namelijk de bezoekers een hedendaagse visie aan op de voornaamste thema’s die Permeke beroerden. Zo toont Dumas (1953, Kaapstad) een tiental tekeningen van naakten, terwijl De Cordier (1954, Oudenaarde) een achttal landschapsschilderijen presenteert, gecreëerd voor deze expo.
Het expressionisme als kunststroming
Het expressionisme kan terecht beschouwd worden als een vroeg twintigste-eeuwse stroming binnen de moderne kunst. Volgens enkele progressieve kunstenaars uit die tijd dienden immers emoties en betekenissen eerder overgebracht worden door associaties en suggesties dan door bestaande of vastomlijnde vormen en omtrekken, dit in tegenstelling tot het impressionisme waar voornamelijk het uiten van de werkelijkheid voorop stond.
In het eerste kwart van de twintigste eeuw kende het expressionisme als kunststroming zonder meer dan ook vrijwel een ongekende bloei binnen de schilderkunst. Zo maakten de schilders om de expressiekracht van hun werken nog meer te accentueren vaak gebruik van een eindeloos palet van felle aardkleuren vaak afgewisseld met gloeiende goudtinten waarbij opzettelijk werd afgeweken van juiste perspectieven hetgeen dikwijls samen resulteerde in een grillige en heftige beeldvorming. Vooral in Duitsland vond deze stijl veel weerklank. Sommigen stellen in dit verband zelfs dat het expressionisme een reactie was op de sociale en economische crisis die het gevolg was van de Eerste Wereldoorlog. Bekende kunstschilders en voortrekkers van het expressionisme aldaar waren onder meer Otto Mueller (1874-1930), Franz Marc (1880-1916), Egon Schiele (1890-1918) en Emil Nolde (1867-1956).
De tweede Latemse School
Terwijl in Nederland expressionistische kunstschilders zoals onder meer Jan Wiegers (1893-1959) en Jan Sluiters (1881-1957) heel wat succes oogstten, waren het in onze contreien vooral de reeds eerder genoemde Permeke, Van Den Berghe en Servaes die in de eerste helft van de twintigste eeuw een niet te onderschatten rol speelden binnen het expressionisme. Samen met andere kunstenaars zoals bijvoorbeeld Jos Verdegem (1897-1957) en Leon De Smet, de broer van Gustaaf De Smet, vormden zij de basis van wat de tweede Latemse School wordt genoemd.
De naam van deze kunstenaarsbeweging verwijst naar Deurle en Sint-Martens-Latem, twee idyllische dorpen aan de Leiebochten, ten zuiden van Gent waar deze avant-gardistische kunstenaars zich vestigden om met animo hun inspiratie te kunnen beoefenen.
Binnen deze kunstenaarsgroep ontpopte Constant Permeke zich alras mede door zijn visie op mens en samenleving als het ware tot een criticus die de sociale wantoestanden van het toen heersende maatschappelijk bestel letterlijk en figuurlijk in zijn werken aankaartte. Ongetwijfeld behoren doeken zoals “De gouden oogst” (1935), “Moederschap” (1936), “Het afscheid” (1948) en “Het dagelijks brood” (1950) tot zijn meesterwerken.
Daarnaast was Permeke eveneens ontegenzeggelijk een meer dan begenadigd beeldhouwer. Sculpturen die nagenoeg een ongebreidelde oerkracht of magisch realisme uitstralen zoals “De zaaier” (1939), “Niobe” (1946) en “De drie Gratiën” (1949) getuigen van zijn monumentaal en meesterlijk talent.
Omstreeks 1930 verliet hij zijn geliefde Leie streek om zich definitief te vestigen in Jabbeke, een gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Daar leefde en werkte hij verder tot aan zijn dood in zijn modernistisch woonhuis, annex atelier “De Vier Winden” genaamd. Het imposante pand is nu zoals Permeke het zelf wenste, omgevormd tot het “Provinciaal museum Constant Permeke”. In dit kunstmuseum kan de bezoeker naast zo’n tachtig schilderijen en tal van tekeningen bijna het ganse sculpturale werk van deze unieke kunstduizendpoot bewonderen.
Rudi Schrever
Brusselse stadsgids
Rondleidingen op aanvraag
e-mail: [email protected]
De tentoonstelling Constant Permeker loopt van 11 oktober 2012 tot en met 20 januari 2013.