De aanslag van Kedichem – 29 maart 1986

10 minuten leestijd
Het uitgebrande hotel Cosmopolite in Kedichem, 30 maart 1986
Het uitgebrande hotel Cosmopolite in Kedichem, 30 maart 1986 (CC0 - Joost Evers, Anefo; Nationaal Archief, 2.24.01.05)
Antifascisten verstoorden op 29 maart 1986 met veel geweld een CP-vergadering in Kedichem. Het resultaat: één zwaargewonde, het hotel waar de vergadering plaatsvond totaal uitgebrand, 75 aanhoudingen. In zijn boek De aanslag van Kedichem, 29 maart 1986 reconstrueert historicus Jan de Vetten de gebeurtenissen in Kedichem. Was het een aanslag of was het toch een ongeluk? Hebben de autoriteiten adequaat gehandeld, of zijn er fouten gemaakt en zijn ze nalatig geweest? Op Historiek een fragment, gebaseerd op de inleiding van het boek.


Kedichem, 29 maart 1986

Zaterdag 29 maart 1986, daags voor Pasen, beloofde een kille lentedag te worden, half tot zwaar bewolkt, maartse buien, zo’n tien graden en een stevige zuidwestenwind. Die dag reed Hans Janmaat, voorman van de Centrumdemocraten (CD), een radicaal-rechtse politieke partij, naar het Betuwse dorpje Kedichem (in de gemeente Leerdam). Hij was daar uitgenodigd om met vertegenwoordigers van de eveneens radicaal-rechtse Centrumpartij (CP) – de partij waaruit hij anderhalf jaar eerder, in oktober 1984, was geroyeerd – te overleggen over een mogelijke samenwerking of fusie.

De aanslag van Kedichem - 29 maart 1986 - Jan de Vetten
De aanslag van Kedichem – 29 maart 1986 – Jan de Vetten
De bijeenkomst was georganiseerd door Wim Vreeswijk, Willem Bruyn en Pim Lier. Die waren kort daarvoor door de partijsecretaris van de CP, Danny Segers, ook uit de partij gezet. Hun doel was het om samen met andere verontruste (ex-)CP’ers te proberen Segers op zijn beurt uit de partij te zetten. En Janmaat was uitgenodigd om te komen praten over een vorm van samenwerking tussen de CP en CD, dit met het oog op de komende Tweede Kamerverkiezingen, die van mei 1986.

Janmaat zat in de auto met drie andere leden van het dagelijks bestuur van de CD: Wil Schuurman (zijn secretaresse en vriendin), Jenne Karselius (de toenmalige echtgenoot van Schuurman) en Cor Zwalve. Ze gingen eerst naar het huis van Vreeswijk in Utrecht; daar ontvingen ze van diens vrouw Irene het vergaderadres. Onderweg had Wil Schuurman een vreemd voorgevoel:

‘Op weg naar Kedichem had ik een visioen, ik zag een weiland vol anti’s [antifascisten, jdv]. Ik riep nog naar Hans: allemaal anti’s! We draaiden ons om en er was niks, ik zat voor aap, maar ik had dus een voorgevoel.’

Later zei ze: ‘Ik heb een waarschuwing gehad, maar heb die in de wind geslagen’. Omdat de organisatoren van de bijeenkomst bang waren voor acties van antifascisten hadden ze de bezoekers niet verteld waar die was. Dat kregen die pas onderweg, in Utrecht, te horen. De vergadering vond plaats in hotel Cosmopolite in Kedichem, schilderachtig gelegen aan een smalle dijk langs het riviertje de Linge. De burgemeester van Leerdam, Dick Corporaal, en de politie waren door Simon Sprong, het 80-jarige Leerdamse CP-raadslid, ingelicht over de (besloten) vergadering. Men verwachtte geen problemen.

Bij de vergadering, voorgezeten door Frans Schoenmakers, voorzitter van de kring Zeeland van de CP, waren zo’n zestig à zeventig mensen aanwezig, CP’ers en enkele CD’ers. Men was net begonnen toen de politie kwam waarschuwen dat er honderden antifascisten aan kwamen over de dijk. We kunnen u niet beschermen, was de boodschap, u kunt beter gaan. Maar daar was geen tijd meer voor. Niet veel later vlogen tegels, stenen en rookbommen naar binnen; volgens Janmaat ging het ook om molotovcocktails. Hotel Cosmopolite was tegen de Lingedijk aangebouwd, als een dijkhuis. Het hotel telde drie verdiepingen: een verdieping gelijkvloers aan de Lingedijk (met de vergaderzaal), een verdieping daarboven en een verdieping daaronder – op het zelfde niveau als de rivier de Linge. Aan de achterzijde van de vergaderzaal was de glazen pui aan diggelen gegaan. De meeste bezoekers konden zo ontsnappen en aan de waterkant naar beneden klauteren. Janmaat en een tiental anderen vluchtten naar boven, naar een van de hotelkamers aan de achterzijde van het hotel. Even later zagen zij een stinkende damp uit de vloer omhoogtrekken. Janmaat deed het raam open en zag dat de vlammen uit de verdieping onder hem sloegen. Het hotel stond in brand; ze zaten als ratten in de val. In zijn autobiografie beschreef hij de verdere gebeurtenissen:

‘We moeten lakens aan elkaar knopen’ zeg ik en trek er een paar van het bed en begin te knopen. ‘Te kort’ zegt Martin de Regt [een CP’er, jdv]. ‘Welnee’, zeg ik, ‘knoop aan de verwarming en laat je naar beneden zakken’. ‘Te kort’ zegt hij. ‘Dan laat ik me zakken en de rest vang ik op het balkon op’. Ik ga er uit en het kan makkelijk. Er volgen er nog twee en dan komt Willy [Schuurman, jdv]. Terwijl zij er uit klimt haalt Jenne [Karselius, jdv] het laken deels terug om het langer te maken. Ze komt naar buiten en laat zich op ongeveer twee meter boven het balkon vallen. Ze steekt tijdens de val haar rechter been naar voren om de val op te vangen maar komt ongelukkigerwijze in een al gesprongen ruit terecht. Het been bloedt zeer ernstig, lijkt bijna geheel doorgesneden aan een kant. Ze wordt bloedend weggesleept.
Ik waarschuw de politie voor een ambulance. Ze wordt van het balkon gehaald en even verderop op een jas gelegd. Martin drukt zo goed en zo kwaad als het gaat de slagader in haar lies dicht, maar het bloedverlies is verschrikkelijk.

Schuurmans been werd afgebonden om het bloeden te stelpen. De eerste ambulance die arriveerde (die vanuit Leerdam) kon het hotel niet bereiken, omdat de brandweer, die aan het blussen was, die route blokkeerde. Na ongeveer vijf minuten – wat de gewonde Schuurman en haar metgezellen ervoeren als een eeuwigheid – arriveerde een ambulance van de andere kant, vanuit Gorinchem. Eerst bracht die haar, en haar man Jenne Karselius, naar het Beatrixziekenhuis in Gorinchem, waar artsen haar zonder succes opereerden. Daarna werd zij in vliegende vaart naar het Dijkzigtziekenhuis in Rotterdam gereden, waar al een team chirurgen klaar stond. Deze artsen konden haar leven redden, maar moesten het gewonde been afzetten. Schuurman:

In het ziekenhuis dacht ik: Nou, het gaat wel met mijn been. Ik kon alleen mijn tenen niet bewegen. Toen kwam er dokter die zei: ‘Ik moet u wat ernstigs vertellen’. Ik zeg: ‘Ja, wat is er dan, ga ik dood?’ Hij zegt: ‘Nee, u bent stabiel, maar uw been is eraf’.

Hans Janmaat in de Tweede Kamer (cc - NA - Anefo)
Hans Janmaat in de Tweede Kamer (CC0 – NA – Anefo – Rob Bogaerts)

Janmaat hoorde pas de volgende morgen dat de chirurgen het been van Schuurman hadden moeten afzetten. Alfred Vierling, fractiemedewerker bij de CD, zei later: ‘Ik heb Janmaat die ochtend zien huilen – ik wist niet eens dat hij dat kon. Het had ongelooflijk veel indruk op hem gemaakt’. In zijn autobiografie reageerde Janmaat bitter:

‘Wat moet je zeggen als iemand zo een zware tol voor haar politieke overtuiging moet betalen in een land dat zich zo schijnheilig “democratisch” noemt’.

Voor de meeste andere CP’ers en CD’ers liep het min of meer goed af. Er was naast Wil Schuurman nog één zwaargewonde, Wim Vreeswijk, die een hersenschudding had en verwondingen aan zijn hand. Na behandeling in het ziekenhuis van Gorinchem werd die overgebracht naar het Academisch Ziekenhuis van Utrecht. Daarnaast waren er enkele lichtgewonden die poliklinisch behandeld zijn in het Lingeziekenhuis in Leerdam.

Hotel Cosmopolite brandde volledig uit. De volgende dag, paaszondag, was het een komen en gaan van dagjesmensen op de Lingedijk; volgens een krant ’trotseerden [zij] regen en rukwinden om de zwartgeblakerde resten [van het hotel] te bekijken’. Bijna twee maanden later, op 24 mei 1986, verongelukte Peter in den Eng senior, de vader van de hoteleigenaar, bij het slopen van wat er nog over was van het hotel.


Doel van het boek

Op veel mensen heeft het gebeuren in Kedichem een grote indruk gemaakt. In de eerste plaats natuurlijk op de CP’ers en CD’ers die erbij waren, en die blij waren dat ze het er levend vanaf hadden gebracht. Ze vertelden in kranten en op radio en televisie hoe ze aan de vlammen waren ontsnapt, over hun verwondingen en over hun boosheid op de antifascisten, die volgens hen het hotel met brandbommen hadden bestookt en de brand hadden veroorzaakt.

Maar ook op de antifascisten maakte de actie in Kedichem veel indruk. Ze vertelden in de media over hoe de actie was verlopen. Ze vertelden over de brand die volgens hen het gevolg was van een ongeluk, een rookbom was in de gordijnen blijven hangen. En ze vertelden over de vele arrestaties na de actie en over de slechte behandeling die de arrestanten hadden moeten ondergaan. Meer gematigde activisten waren boos op de radicalen die in hun ogen op volstrekt onverantwoorde wijze met geweld waren omgegaan.

Ook in de jaren na 1986 was er in de media regelmatig aandacht voor de actie in Kedichem en vertelden betrokkenen hun verhaal, vanuit hun eigen ervaring en visie op de gebeurtenissen. In de loop van de jaren groeide zo het verhaal over de ‘Aanslag van Kedichem’, waarbij zo nu en dan de waarheid in het gedrang kwam. Er ontstonden allerlei mythen. Wat wél was gebeurd en wat niet, was niet altijd meer precies te onderscheiden.

Wil Schuurman doet haar verhaal bij Pauw, 29 maart 2016 (Still uitzending)
Wil Schuurman doet haar verhaal bij Pauw, 29 maart 2016 (Still uitzending)

Het was eind maart 2016, dertig jaar na Kedichem. Wil Schuurman kwam haar verhaal vertellen op televisie, in het praatprogramma van Jeroen Pauw. Het verhaal van Schuurman werd van deskundig commentaar voorzien door de journalist Frits Wester, in 1986 een beginnend voorlichter bij het Christen-Democratisch Appèl (CDA).

“Er ontstonden allerlei mythen. Wat wél was gebeurd en wat niet, was niet altijd meer precies te onderscheiden.”

Wat vertelde Schuurman daar over de gebeurtenissen in Kedichem? Het hotel was in brand gevlogen omdat door de activisten met fosforbommen was gegooid. Omdat ze niet naar buiten durfde – ze was doodsbang voor de activisten – was ze met een paar anderen naar boven gevlucht, naar een hotelkamer. Toen de vlammen naar boven sloegen probeerden ze de hotelkamer via aan elkaar geknoopte lakens te verlaten. Bij haar ging het mis, ze viel met haar been in een gebroken ruit en kwam zwaar gewond terecht aan de achterzijde van het hotel. De brandweer, die aan het blussen was, liet de ambulance niet door. Die moest, vertelde ze, 45 minuten omrijden, met voor haar zeer ingrijpende gevolgen: haar been moest worden geamputeerd. De schrijver A.F.Th. van der Heijden, die ook aan tafel zat, opperde dat de brandweer wellicht partijdig was. Schuurman: ‘Ja, dat idee ga je krijgen’. Zij was, achteraf, niet boos op de antifascisten, die ‘mensen waren verkeerd voorgelicht’; alleen de harde kern wist wat er ging gebeuren, de anderen waren meelopers. ‘Den Haag’ – ik neem aan dat ze hier doelde op de regering en de Tweede Kamer – reageerde niet op wat haar was overkomen. Volgens Frits Wester paste dat in een patroon. Je hoefde toen, in de jaren tachtig dus, niet te reageren op een gebeurtenis als Kedichem: het betrof de Centrumdemocraten, dus was het niet belangrijk. In antwoord op een vraag van iemand aan tafel zei Schuurman dat er na Kedichem niemand was gestraft. Jeroen Pauw benadrukte dat nog eens: er waren wel mensen verhoord, maar er was niemand veroordeeld.

Rechtszaak tegen de Kedichem-verdachten, 1987 – de vijf verdachten zijn niet verschenen.
Rechtszaak tegen de Kedichem-verdachten, 1987 – de vijf verdachten zijn niet verschenen. (CC0 – Bart Molendijk, Anefo; Nationaal Archief, 2.24.01.05)

In dit gesprek aan tafel bij Pauw is een aantal dingen gezegd die aantoonbaar onjuist zijn. Ik noem er hier twee. De kranten stonden begin april 1986 vol met berichtgeving over Kedichem en veroordeelden in hun redactionele commentaren de actie unaniem. Datzelfde gold voor bijna alle Kamerleden die om een reactie werd gevraagd; ook die veroordeelden de actie. Het onderwerp is dus zeker niet doodgezwegen. Verder zijn er wel degelijk activisten gestraft na Kedichem; in 1987 zijn door de Rechtbank van Dordrecht zes mensen veroordeeld tot een gevangenisstraf.

Overigens zijn er niet alleen in het televisieprogramma Pauw, maar ook in boeken en andere publicaties, feiten genoemd en beweringen gedaan die niet correct zijn en die daarmee bijdroegen aan de mythevorming rond Kedichem. Waar van toepassing zal ik die in dit boek bespreken, zonder te willen claimen volledig te zijn.

Boek: De aanslag van Kedichem – 29 maart 1986

Opzet van het boek

Dit boek is een verdere uitwerking van de passages over de gebeurtenissen in Kedichem in mijn proefschrift uit 2016 over de bestrijding van de CP en CD: In de ban van goed en fout. Ik wil in dit boek de actie in Kedichem reconstrueren en de feiten scheiden van de mythen: wat is er toen precies gebeurd? Daarbij wil ik proberen ook een tweetal vragen te beantwoorden die al sinds 1986 worden gesteld. Ging het om een aanslag (met een vooropgezet plan, daders en slachtoffers), of ging het om een ongeluk (geen vooropgezet plan, geen daders), of om iets daartussenin? En wat was precies de rol van de betrokken overheden: hebben zij goed opgetreden of blunderden ze juist en/of waren ze nalatig?

Er is veel bronnenmateriaal over Kedichem beschikbaar. Na de actie hebben vele betrokkenen, activisten maar ook CP’ers en CD’ers, hun verhaal verteld: in kranten, weekbladen, boeken en televisie- en radioprogramma’s. Verder zijn er betrokkenen door de politie verhoord, als verdachte of als getuige; hun verklaringen zijn vastgelegd in processen-verbaal die ik heb ingezien. Tot slot heb ik nog enkele betrokkenen geïnterviewd. Uit al die verhalen heb ik geput.

Na de Inleiding ga ik in hoofdstuk 2 in op de aanloop naar Kedichem; daarbij komen de voorbereidingen bij de CP, bij de antifascisten en bij de gemeente Leerdam aan de orde. In hoofdstuk 3 ga ik meer in detail in op de actie in Kedichem, vanuit de optiek van de antifascisten, van de vergaderaars in het hotel en van politie en justitie. In hoofdstuk 4 bespreek ik de reacties op de actie in Kedichem, vanuit de media, de politiek, maatschappelijke organisaties, de CP en CD en tot slot de antifascisten. In hoofdstuk 5 komt de nasleep van Kedichem aan de orde; hierbij gaat het onder meer om de verantwoording van de burgemeester van Leerdam en de rechtszaak tegen enkele verdachten. In hoofdstuk 6 ga ik in op de teloorgang van de kraak- en de antifascistische beweging na Kedichem. In de slotbeschouwing volgt – na het feitenrelaas en het weergeven van de verschillende visies en opinies van betrokkenen in de hoofdstukken daarvoor – mijn eigen visie op het gebeuren in Kedichem.

Boek: De aanslag van Kedichem – 29 maart 1986

Maarten van Rossem praat met CD-er Wim Vreeswijk over de aanslag bij Kedichem:

Jan de Vetten is historicus, afgestudeerd in Leiden in 1981. In 2016 promoveerde hij in Leiden op zijn proefschrift: In de ban van goed en fout. De bestrijding van de Centrumpartij en de Centrumdemocraten (1980-1998). Het boek is uitgegeven bij Prometheus, Amsterdam. Momenteel doet hij onderzoek naar de omgang met en bestrijding van links- en rechts-radicale partijen.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×