Wie de eerste viool speelt, heeft het hoogste woord en heeft er een handje van de baas te spelen over anderen. Hij of zij heeft ook vaak het meeste te zeggen. De zegswijze is niet geheel verwonderlijk afkomstig uit de concertwereld.
De uitdrukking is ontleend aan een strijkkwartet, waar de eerste viool de voornaamste rol vervult. In een orkest is hij of zij aanvoerder van de strijkers en tegelijk de rechterhand van de dirigent. Deze vioolspelers hebben hun sporen doorgaans al verdiend in de muziekwereld en daarnaast beschikken ze over de benodigde leidinggevende kwaliteiten.
Wie in spreekwoordelijke zin graag “de eerste viool speelt”, heeft geen last van bescheidenheid en wil graag op de voorgrond treden. Te pas en te onpas verkondigt deze persoon zijn mening en in discussies voert hij graag “de boventoon”. Hoe oud de uitdrukking precies is, is niet bekend. In zijn beroemde boek Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925) schreef de taalkundige F.A. Stoett het volgende over de uitdrukking:
“ergens het meest in te brengen hebben, eene eerste rol spelen, den toon aangeven, den boventoon voeren, mnl. vore singhen, of zooals men in Zuid-Nederland zegt ergens den eersten regel schrijven (Schuerm. 530 b). De uitdrukking is ontleend aan een strijkkwartet, waar de eerste viool de voornaamste rol vervult.”
Meer historische uitdrukkingen en gezegden
Boekenrubriek: Taalgeschiedenis
Bronnen â–¼
– http://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_2526.php