Het beeld dat doorgaans van het vroege christendom bestaat, is vrij stereotiep: de christenen uit de tijd van de Vroege Kerk waren vredelievend, deden veel aan naastenliefde en kwamen dikwijls om het leven als martelaars. Dit beeld heeft bijsturing nodig, zo stelt de Britse classicus Catherine Nixey. Ze studeerde Klassieke Oudheid aan Cambridge University en is tegenwoordig werkzaam als kunstredactrice en recensent bij The Times. In Eeuwen van duisternis (Uitgeverij Hollands Diep, 2017) betoogt Nixey dat het vroege christendom de klassieke literatuur en cultuur agressief aanviel en vrijwel volledig vernietigde.
Dat het christendom zich gewelddadig verspreidde, is geen nieuws. Sinds de doop van Clovis (ca.500) en met name onder het regime van keizer Karel de Grote werden Germaanse volkeren met geweld gedwongen zich tot het christendom te bekeren. Minder bekend is dat het geweld al in de derde en vierde eeuw begon. Met name toen tijdens de regeerperiode van ‘de eerste christelijke keizer’ Constantijn de Grote het Edict van Milaan (313) aangenomen werd, namen de vrijheden voor niet-christenen in het territorium van het Romeinse Rijk snel af.
Opbouw en focus van het boek
Catherine Nixey behandelt de periode van het vroege christendom van globaal de derde eeuw tot het begin van de zesde eeuw. Het boek eindigt met de sluiting van alle Grieks-filosofische scholen in Athene door keizer Justinianus in 529. Hierna volgde het ontslag van talrijke leraren die zich niet conformeerden aan de normen van het christendom, en ook verbanningen.
Centraal in Nixey’s betoog staan de vernielingen van klassieke beelden en gebouwen (zoals tempels), maar ook het uitwissen van klassieke teksten door monniken die als scribent teksten van Griekse en Romeinse filosofen overschreven door religieuze teksten.
Nixey neemt ons binnen dit tijdsbestek mee op een geografische tocht door de tijd en laat met tal van voorbeelden zien hoe het christendom de klassieke traditie en kennis bijna compleet wegvaagde:
“Mijn verhaal begint in Egypte, waar eerst heremieten en later kloosters zijn ontstaan, en verplaatst zich dan naar Rome, waar het nieuwe geloof een steeds grotere rol gaat spelen. Dan reizen we naar Bithynië in Turkije, waar het eerste verslag van christenen door niet-christenen vandaan komt. Vervolgens reizen we naar Alexandrië in Egypte, waar een aantal van de ergste vernielingen hebben plaatsgevonden, en ver de Syrische woestijn in. (…) Ten slotte gaan we naar Athene, waar, dat kunnen we wel zeggen, de westerse filosofie werd geboren en, in 529, ten grave werd gedragen.” (30,31)
Niet nieuw
Het verhaal van Catherine Nixey is weinig bekend, maar niet nieuw. Dat er in de tijd van het vroege christendom geweld plaatsvond, is al lang bekend. Daarbij moet er een relativering geplaatst worden, die uit het boek van Nixey valt te halen maar door haarzelf niet geformuleerd wordt. Namelijk dat het christelijk geweld zich tot de vierde eeuw vooral richtte tegen gebouwen, tempels, literatuur en objecten, en niet primair tegen mensen. Zo valt bijvoorbeeld te lezen in Lucipedia, de digitale theologische encyclopedie van de Tilburg School of Catholic Theology. In latere eeuwen – denk aan de tijd van Karel de Grote – was het christendom wél gewelddadig richting de medemens en werden anderen gedwongen zich te bekeren of anders gedood. Hierbij valt natuurlijk ook te denken aan het antisemitisme in de Rooms-Katholieke Kerk en de kruistochten vanaf met name 1100.
Hiermee wil ik niet beweren dat er geen geweld van christenen tegen ‘heidenen’ plaatsvond, maar de voorbeelden die Nixey noemt zijn beperkt en komen – hoe wreed ook – feitelijk niet uit de periode van de vroege christelijke kerk. Een voorbeeld is een passage over de regeerperiode van Justinianus, die in 527 als keizer aan de macht kwam. Deze keizer stelde spionnen, aanbrengers (delatores: verklikkers) aan om het zedelijk gedrag van zijn onderdanen in de gaten te kunnen houden, zelfs binnenshuis. Als mensen betrapt werd op onzedelijk, niet-christelijk gedrag, kwam het ‘kerkelijk apparaat in werking, met dikwijls vreselijke straffen tot gevolg’. Meteen daarna volgt deze passage:
“Als een verpleegkundige medeplichtig was aan een verhouding van een jonge vrouw voor wie zij verantwoordelijk was, kreeg ze als straf gesmolten lood in haar keel gegoten.” (307)
Catherine Nixey heeft het over ‘dikwijls vreselijke straffen’, maar noemt maar één specifiek en vrij uniek voorbeeld, zoals beschreven in het citaat hierboven. Want hoe vaak kwam het voor dat een verpleegkundige veroordeeld werd als ‘medeplichtige’, omdat een jonge vrouw waarvoor zij verantwoordelijk was een buitenechtelijke relatie kreeg…? Joost mag het weten. Daarbij was het ruim tweehonderd jaar eerder Constantijn de Grote die deze straf ook al toepaste.
Drie andere perspectieven
Nog een aantal laatste kanttekeningen. De chronologische duiding en precisering ontbreken helaas bij Catherine Nixey. Hierdoor krijgt haar boek – mede vanwege de cynische, niet-neutrale toonzetting – het karakter van een strafexpeditie en moreel opgeheven vinger. Het is echter de taak van de historicus om een onderwerp zo objectief mogelijk te benaderen, hoewel enige subjectiviteit nooit valt uit te sluiten. Nixey slaagt daar niet in door haar belerende en sarcastische manier van schrijven. Daarbij had dit interessante onderwerp veel meer cachet gekregen als Nixey deze thematiek op drie fronten ánders had aangepakt.
Ten eerste door in een theoretische introductie de historiografie te behandelen. Nixey maakt niet duidelijk in welke historiografische traditie ze staat en welke nieuw bijdrage zij levert aan de al bestaande kennis. Ten tweede door de actualiteit in te brengen. Zo verwoestten de vroege christenen net als ISIS ook cultureel erfgoed (in dit geval de klassieke literatuur en oude tempels), maar pleegden ze geen massamoorden. Ten slotte had Nixey haar betoog in historisch perspectief moeten plaatsen, door de vroege christenen (tot ruwweg 400-500) te vergelijken met de christelijke kerk in Europa vanaf 500, toen de Franken aan de macht kwamen met Clovis, christendom en politiek hand in hand gingen en er geweld bij te pas kwam gericht op mensen.
Al met al is het boek van Nixey – ondanks de kritische kanttekeningen – interessant genoeg om kennis van te nemen.
Boek: Eeuwen van duisternis – Catherine Nixey