In de legers van Napoleon Bonaparte vochten duizenden Nederlanders mee. Tijdens Napoleons Russische veldtocht ging het om 15.000 Nederlandse soldaten, van wie sommigen vrijwilliger maar de meesten dienstplichtig waren. Historicus en NRC-redacteur Bart Funnekotter beschrijft in De hel van 1812 de dramatische veldtocht van de Nederlandse mannen, van wie velen overleden aan ontberingen, kou en honger. Het boek is hoofdzakelijk gestoeld op dagboeken, brieven en memoires van militairen.
Funnekotter kwam in 2012 op het idee voor dit boek, vanwege een verhaal over zijn voorouder luitenant Willem Funnekotter, die in 1812 met keizer Napoleon op veldtocht ging naar Rusland en levend terugkeerde. Toen hij op onderzoek uitging, kwam hij in het Nationaal Archief zonder veel moeite informatie over zijn familielid tegen, maar aanvullende secundaire literatuur bleek nauwelijks beschikbaar. Funnekotter:
“Dat vond ik vreemd. Een blik in die boeken van vroeger leerde me dat er ongeveer 15.000 Nederlanders naar Rusland waren vertrokken van wie er maar weinig het vaderland levend terugzagen. Dat betekent dat er in 1812 meer slachtoffers vielen dan er Nederlandse militairen sneuvelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. En toch is er bij het grote publiek vrijwel niets over hun lot bekend. Deze schimmen van twee eeuwen geleden verdienen het om aan de vergetelheid ontrukt te worden” (7)
Uit verscheidene archieven – zoals het Nationaal Archief en de Service Historique de l’Armée de Terre (SHAT) in het France Vincennes – dook Funnekotter egodocumenten op van de tien ‘Nederlandse’ regimenten die opereerden onder Napoleon. Het resultaat is een vlot geschreven non-fictieverslag van de reis van duizenden ‘vergeten’ Nederlandse soldaten.
Komst van de eerste Nederlandse militairen
Op 9 juli 1810 lijfde Napoleon Bonaparte per decreet het voormalige Koninkrijk Holland in bij Frankrijk. Zeven weken later, op 30 augustus 1810, arriveerden de eerste Nederlandse grenadiers in Parijs. Het betrof een groep vrijwilligers. ’s Avonds boden de Fransen deze Nederlanders een banket aan in de buitenlucht, waar getoost werd op de gezondheid van de keizer en nationalistische Franse liederen werden gezongen. Een tweede feestje, een dag later, liep behoorlijk uit de hand. Na het feestje trokken de Nederlandse militairen Versailles in, waarbij ze Franse burgers lastig vielen en aanzienlijke schade toebrachten aan winkels. Deze bepaald niet rimpelloze integratie van de Nederlandse soldaten werd in de weken erop gevolgd door een parade en audiëntie bij Napoleon Bonaparte.
Die zomer arriveerde ook de rest van het Nederlandse leger onder Franse vlag. De Nederlanders kregen te maken met de verplichte dienstplicht voor de Fransen: volgens een officiële telling ging het om 854 Nederlandse officieren en 18.738 Nederlandse onderofficieren en militairen.
Naar het Russische front
Op 9 februari 1812 kregen de Nederlandse troepen voor het eerst te maken met het bevel om zich klaar te maken voor, naar zou blijken, de lange veldtocht naar Rusland. Piet Geesteranus, die net terugkwam van een verlofweekend, viel deze onverwachte aankondiging rauw op het dak:
“De twintigjarige cavalerist was met twee kameraden op stap geweest en had zich voortreffelijk geamuseerd. Hij had 400 franc op zak gehad, dus de geboren Delftenaar zal een populaire verschijning zijn geweest in de restaurants van de Franse hoofdstad (…) Hij en zijn vrienden waren nog maar net uit hun rijtuig geklommen toen ze hoorden dat het regiment bevel had gekregen om onmiddellijk te vertrekken. (…) Het nieuws van het plotselinge vertrek trof de Nederlanders ‘als een donderslag’, schreef hij aan zijn zus Caroline.” (32)
In het vervolg van Funnekotters verhaal volgen we de soldaten op de voet, op hun toch naar het oosten. De lezer wordt hierbij goed geïnformeerd over de gang van zaken in het leger van Napoleon en de wijze waarop de soldaten zelf deze ervoeren. Lopende het boek passeren de nodige spannende verslagen van veldslagen waarbij de Nederlandse troepen betrokken waren. Zoals een gevecht tussen Frans-Nederlandse troepen en Russische ruiters, op slechts acht uur lopen van Moskou. Daar bereikte de Nederlanders het bericht…
“…halt te houden bij het landhuis van een Russische prins. Kozakken maakten de streek tussen Moskou en Mozjaisk onveilig en de twee bataljons van het 33e Regiment Lichte Infanterie werden ingedeeld bij een formatie die dit gebied moest schoonvegen. Twee dagen later gingen ze aan het werk. Om zes uur ’s ochtends vertrokken 140 Nederlanders samen met 160 Duitse infanteristen en 200 Franse dragonders van de Keizerlijke Garde naar het Zuiden, waar de vijand zich zou ophouden.” (143)
Na twee uur marcheren stond deze eenheid op een grote vlakte oog in oog met een Russische overmacht van 2000 ruiters. Deze aanblik belette de leidinggevende Franse kolonel echter niet om de aanval in te zetten, met desastreuze gevolgen:
“Op het slagveld bleven 120 soldaten en 2 officieren achter, evenals 80 dragonders. De Franse kolonel die verantwoordelijk was voor deze zinloze slachtpartij, werd gevangengenomen en overleed twee weken later aan zijn verwondingen. Ondanks de forse verliezen moesten de Nederlanders trots zijn geweest op hun prestatie. Voor de eerste keer sinds hun vernedering in Minsk hadden ze de kans gehad zich te bewijzen op het slagveld – en zich niet te schande gemaakt.” (144,145)
Hoge verliespercentages
Van de, volgens de officiële telling, 14.842 Nederlandse militairen die op Russische bodem voor Napoleon vochtten, keerden er in ieder geval 500 levend terug. De verliespercentages lagen (ruim) boven de 90 procent. Veel dankbaarheid kregen de Nederlanders overigens niet voor hun opofferingsgezindheid en inzet:
“Het is opvallend hoeveel Napoleon en zijn generaals klaagden over de kwaliteit van de Nederlandse eenheden, klachten overigens die vaak door Nederlandse officieren werden onderschreven.” (300)
De vuurproef die de onervaren Hollandse soldaten ondergingen, was ook niet eenvoudig. Nog nooit had een leger van Napoleon zover over het continent moeten marcheren, onder zulke zware omstandigheden. De mannen die de barre tocht overleefden, keken met gemengde gevoelens terug op deze levensveranderende ervaringen: de ontberingen, kou, moordpartijen, ziekte en honger vergaten ze natuurlijk liever zo snel mogelijk. Maar het gevoel van kameraadschap dat ze in het leger hadden leren kennen, noemden ze onovertroffen.
Boek: De hel van 1812. Nederlanders met Napoleon op veldtocht naar Rusland