De honden blaften, Gutmann was vermoord

3 minuten leestijd
Portret van een Chinese dwangarbeider, ca 1900/1940. (Wikimedia, coll. Museum van Wereldculturen)
Portret van een Chinese dwangarbeider, ca 1900/1940. (Wikimedia, coll. Museum van Wereldculturen)

Op woensdag 30 april 1930 werd te Koeta-Radja (Atjeh) onder grote belangstelling de heer Gutmann begraven. Hij was doodgestoken door de Chinese dwangarbeider Gho Lim Koei: een mes in de rug, een mes in de maag. De bloedingen waren niet meer te stelpen.

De Indische samenleving blijft fascineren. Al die verschillende bevolkingsgroepen die naast en met elkaar leefden, in meer of mindere mate harmonieus. En dan opeens verschuiven de stukken van het mozaïek, waardoor is niet altijd duidelijk, maar wel dat de situatie erna volledig anders is.

Gho Lim Koei was dan wel dwangarbeider, wat wijst op een crimineel verleden, maar hij werkte ook als huisjongen, hetgeen weer wees op een zeker vertrouwen. In de zaak Gutmann is hij de zwijgzame persoon. Verder hebben we: een Duitse militair, een inheemse huishoudster, figuranten als blaffende honden, en de commandant voor het depot van Inlandse veroordeelden. Deze ware gebeurtenis speelt zich af op de locatie Atjeh, waar altijd het verzet sluimerde tegen de koloniale overheerser. Er zijn opera’s die minder spannend zijn.

Groote wond

Het verslag met de meeste details vond ik in het Rotterdamsch nieuwsblad van 19 juni 1930. Het drama geschiedde in de nacht. Gutmann is gaan slapen. Om ongeveer half twee sluipt Gho Lim Koei het huis van Gutmann in. Wat hij niet wist, is dat de inheemse huishoudster nog wakker is. Zij…

… vroeg wat hij wilde hem daarbij opmerkzaam makende dat de heer Gutmann sliep, doch voor zij er op verdacht was, vloog de dwangarbeider op den heer Gutmann toe en stak hem gelijktijdig de twee messen in het lichaam, een in de maagstreek en een in den rug.

Intusschen sloegen de honden door de komst van den Chinees aan, welk geblaf steeds toenam, waardoor de aandacht der omwonenden werd getrokken, waarop de heer Nauroao, eveneens opzichter bij het Depot Inl. veroordeelden zich naar de woning van den heer Gutmann begaf, doch op zijn herhaald vragen naar de reden van dat lawaai geen antwoord kreeg en slechts een onderdrukt gekreun hoorde. Veronderstellende, dat iets niet in den haak was verschafte de heer Nauman zich toegang tot de woning door over het tuinmuurtje te springen, waarna hij den heer Gutmann badend in zijn bloed vond, slechts nog in staat zijnde met zijn oogen op de buitengewoon groote wond te wijzen. De inlandsche huishoudster door den schrik geen woord kunnende spreken, trachtte met watten het bloed te stelpen.

Afwas

Meteen voel je medelijden met de huishoudster Sinop. Die arme vrouw. Staat ze daar met watten iets te proberen dat geen kans van slagen heeft. En dat alles in eigen huis.
Het was niet te begrijpen.
Dat bleef zo.

Gho Lim Koei verklaarde dat hij bezig was met de afwas, twee messen in handen hield en nadat hij gedaan had wat hij deed, wel begreep dat het verkeerd was. Mata glap was hij niet geweest, die staat van hevige opwinding. Hij was gewóón.
Of was dat juist het probleem?

Grijnslach

Gevraagd waarom hij deze daad begaan had, verklaarde hij niets tegen den heer Gutmann te hebben, dat de heer Gutmann hem nimmer getrapt of geslagen bad, hem nimmer had beleedigd en dat de heer Gutmann zelfs altijd zeer goed voor hem geweest was. De reden van zijn laffe daad echter wenscht hij niet op to geven en beantwoordt herhaalde vragen daarnaar slechts met een grijnslach.

Dat schreef De Indische courant. Die grijnslach was de interpretatie van een verslaggever, dus subjectief, maar er kon evenzogoed iets van waarheid in die observatie zitten. Iets van wrok. Een wrok die zich niet zozeer richtte tegen Gutmann, maar tegen wat hij vertegenwoordigde: het koloniaal gezag.

Gezinsportret van militair die zijn linkerarm verloor tijdens de Atjeh-oorlig, ca 1910/1925. (Wikimedia, coll. Museum van Wereldculturen)
Gezinsportret van militair die zijn linkerarm verloor tijdens de Atjeh-oorlig, ca 1910/1925. (Wikimedia, coll. Museum van Wereldculturen)
In Nederland dacht de regering dat er vrede heerste op Atjeh, en dat de pacificatie voltooid was. In Atjeh dacht menigeen daar anders over; het verzet tegen de overheersers zou er nooit verdwijnen. Dus als je met scherpe messen in je handen stond en je kreeg de kans om een van die overheersers….

Vonnis

De rechtbank kon de moord niet begrijpen. Er moest een motief zijn, een reden, een aanleiding, maar wat in vredesnaam zou iemand nou bewegen om zoiets te doen? Neen, men kón er niet bij.

De enige verklaring die logisch leek, was dat Gho Lim Koei krankzinnig moest zijn geweest, ook al vertoonde Gho Lim Koei geen enkele afwijking. Het vonnis werd uitgesteld na het onderzoek van de geestelijke gezondheid van de man. Die uitslag kon ik nu net niet terugvinden. Misschien was het wel duidelijk genoeg, voor wie met open ogen naar de realiteit keek.

Vilan van de Loo werkt aan een biografie van Van Heutsz. In deze rubriek vertelt ze over haar onderzoek. Gratis ebook ontvangen? Informatie op: www.vanheutsz.nl

Meer artikelen uit deze rubriek

0
Reageren?x
×