De limes in Gelderland

Grens van het Romeinse Rijk
8 minuten leestijd
Wie goed kijkt ziet dat de Romeinse soldaten een grote verscheidenheid aan uitrustingstukken dragen. Dat is geen slordigheid van de re-enactors, maar een afspiegeling van de historische werkelijkheid. Het Romeinse leger was veel minder uniform dan wij nu gewend zijn. - © Paul van der Heijden
Wie goed kijkt ziet dat de Romeinse soldaten een grote verscheidenheid aan uitrustingstukken dragen. Dat is geen slordigheid van de re-enactors, maar een afspiegeling van de historische werkelijkheid. Het Romeinse leger was veel minder uniform dan wij nu gewend zijn. - © Paul van der Heijden

De limes leeft. De Romeinse grenszone die dwars door ons land slingert, staat volop in de belangstelling. En toch is er iets vreemds aan de limes. We weten er veel van, maar hij is onzichtbaar. Dat is een manco voor heel Romeins Nederland: vrijwel nergens zijn bovengrondse resten uit de Romeinse tijd bewaard gebleven. Die zijn in de loop der eeuwen allemaal gesloopt, weggespoeld of afgebroken voor hergebruik van bouwmateriaal.

“De belangrijkste economische schakel tussen de limesforten en het Bataafse platteland was Nijmegen. “

Van de vijftien tot twintig limesforten op Nederlands grondgebied is helemaal niets te zien. Althans, geen originele resten op locatie. Gelukkig zijn er op verschillende plekken langs de limes visualisaties van zulke forten: sommige kleinschalig, andere lekker groot. Het grootste gedeelte van de limes ligt echter nog onder de grond – geen complete gebouwen, maar verborgen aanwijzingen hoe de limes eruit heeft gezien, wie er als militair hebben gediend, wat ze hebben gegeten, waar ze hun drank vandaan haalden, wanneer er is gevochten en honderden andere vragen. Een schatkamer aan informatie over wat ook wel het langste monument van Nederland wordt genoemd.

De Nederlandse overheid onderkent de waarde van dit bijzondere erfgoed. Op internationaal niveau wil Nederland dit gedeelte laten aansluiten op de limes in Groot-Brittannië en Duitsland, die beide zijn opgenomen op de UNESCO lijst van Werelderfgoed. Maar wat weten we eigenlijk van de limes? In de afgelopen twintig jaar is er een hoop gebeurd. Langs de hele Nederlandse limes is veel archeologische onderzoek gedaan, zodat we onze kennis over de Romeinse tijd flink hebben kunnen aanscherpen.

Hieronder volgen enkele fragmenten uit de publicatie Grens van het Romeinse Rijk. De limes in Gelderland:

De Bijland

In de Bijlandse Waard zijn honderden vondsten gedaan, waaronder deze verzilverde zwaardschede. - © Rijksmuseum van Oudheden, Leiden
In de Bijlandse Waard zijn honderden vondsten gedaan, waaronder deze verzilverde zwaardschede. – © Rijksmuseum van Oudheden, Leiden
Het eerste castellum op Gelders grondgebied ligt in de huidige recreatieplas De Bijland (spreek uit: Bieland). Dat het castellum de naam Carvium draagt, weten we door de inscriptie van een hier gevonden grafsteen van Marcus Mallius uit de eerste helft van de eerste eeuw. Marcus Mallius was afkomstig uit Genua en maakte deel uit van het Eerste Legioen. Hij stierf na zestien dienstjaren, op 35-jarige leeftijd. Volgens de inscriptie is hij begraven te Carvium ad molem, aan de dam. Vermoedelijk is dit dezelfde dam die Drusus vlak voor het begin van de jaartelling liet aanbrengen op de splitsing van Rijn en Waal, met het doel om meer water door de Rijn te laten stromen. Tacitus meldt hoe Julius Civilis de dam in het jaar 70 vernielde. Carvium lag dus heel strategisch bij deze splitsing van grote rivieren, zoals Schenkenschanz dat deed in de zeventiende en achttiende eeuw en Fort Pannerden in de twintigste eeuw. Die theorie wordt aannemelijk als we de berichten geloven dat tijdens het baggeren in de Bijlandsche Waard een strook puin is gevonden van 70 bij 200 meter, voornamelijk bestaand uit brokken tufsteen, zeer waarschijnlijk resten van het castellum.

De vindplaats is verder nauwelijks onderzocht en slecht gedocumenteerd. De vermoedelijke locatie van het castellum ligt inmiddels geheel onder water en is, voor zover niet weggespoeld door Rijn en Waal, drastisch overhoop gehaald door baggeractiviteiten. Toch biedt deze plek een spannende kijk in de geschiedenis. Het lijkt in eerste instantie verwarrend dat Carvium aan de verkeerde kant van de Rijn ligt, op de rechteroever, maar men moet bedenken dat Waal en Rijn hier in de loop der jaren flink hebben gemeanderd. Nog twee eeuwen geleden lag de splitsing van Rijn en Waal een flink eind oostelijker en stroomde de Rijn ten noorden van Herwen, nu nog herkenbaar als de Oude Rijn.

Het uitbaggeren van de voormalige Bijlandsche Waard in de twintigste eeuw heeft talloze – vooral militaire – vondsten opgeleverd. Tot de topstukken behoort een ooit verzilverde zwaardschede. Een inscriptie maakt duidelijk dat het zwaard ooit toebehoorde aan Vangio uit de centurie van Reburrus en (later?) die van Longinus. De naam Vangio doet vermoeden dat de eigenaar afstamt van het volk der Vangiones, in de buurt van Mainz.

Een andere belangrijke vondst is een altaarsteen, gevonden in 1938. De steen is gewijd aan Jupiter, in opdracht van de prefect (bevelhebber) van het cohort. We weten dankzij de inscriptie ook de naam van deze legereenheid: het Tweede Cohort Civium Romanarum. Het was een cohors equitata, dat voor driekwart uit infanterie bestond en voor één kwart uit cavalerie. De toevoeging ‘Civium Romanorum’ maakt duidelijk dat het gaat om Romeinse burgers, in tegenstelling tot de `normale’ hulptroepen die juist niet het burgerschap bezitten. Via een omweg komen we ook te weten uit welke periode de steen dateert. De prefect van het cohort die op de steen wordt genoemd, heet Marcus Valerius Chalcidicus. Het toeval wil dat deze naamook bekend is van een inscriptie uit de buurt van het Spaanse Cordoba. Uit die inscriptie blijkt dat Marcus Valerius Chalcidicus in het jaar 196 procurator (gouverneur) was in de provincie Hispania Baetica (Zuid-Spanje). Gelet op het normale carrièreverloop van voorname lieden in het Romeinse militaire en civiele bestuur zal hij ruim twintig jaar eerder het commando over het cohort in Carvium hebben gehad. De steen is tegenwoordig te bewonderen in Museum Het Valkhof.

De bezetting van het castellum liep door tot eind derde eeuw. Mogelijk was het ook in de vierde eeuw in gebruik. […]

Leven in de forten

Een van de opvallende uitkomsten van het onderzoek in de limesforten is dat hier waarschijnlijk geen Bataven waren gelegerd. De Bataven woonden heel dichtbij, namen dienst in het leger, maar werden juist niet in de buurt gestationeerd. Maar wie dan wel? Vondsten wijzen vooral op hulptroepen uit de Balkan en Thracië (het huidige Macedonië, Zuid-Bulgarije en West-Turkije). Zo zijn er rond de forten sporen gevonden van bustum-graven, een manier van cremeren waarbij de brandstapel boven de grafkuil wordt opgericht. Bustum-graven waren heel populair bij Thraciërs. Deze Thraciërs komen we ook tegen in de bronnen: ze worden genoemd op verschillende militaire diploma’s en opschriften van gebruiksvoorwerpen, zoals een inscriptie uit Maurik.

Er is een opvallende driedeling in het militaire landschap van de limes in het Rivierengebied. De legioenplaats werd bevolkt door legionairs met burgerrecht, meestal afkomstig uit Italië, de Provence en Spanje. De limesforten werden daarentegen bemand door hulptroepen uit verre streken zoals de Balkan, Thracië en Afrika. Op het platteland leefden Bataven die weliswaar ook hulptroepen leverden aan het Romeinse leger, maar juist ver weg van het Rivierengebied werden gestationeerd: aan de Muur van Hadrianus en aan de Donau.

Een gevolg daarvan is dat de limesforten aan de Rijn een beetje geïsoleerd lagen ten opzichte van het Bataafse achterland. De forten waren vooral afhankelijk van de militaire aanvoerlijnen over de limesweg en vooral de Rijn. In het achterland zetten de Bataven hun levenswijze in hun dorpjes gewoon voort, weliswaar met steeds meer Romeinse invloed, maar nog altijd voortbouwend op oude tradities. Ook terugkerende veteranen bouwden hun villa’s niet aan de limes, maar op het platteland. In de kampdorpen rond de castella zijn niet of nauwelijks sporen van Bataven gevonden. Er is dan ook geen aanleiding om te veronderstellen dat Bataafse vrouwen zich in drommen hebben opgehouden in de kampdorpen, in de hoop een knappe Thraciër tegen te komen.

Ongetwijfeld zal er wel handel zijn geweest tussen de Bataven en de soldaten in de forten. Praktisch als ze waren, haalden de Romeinen hun goederen liefst van zo dichtbij mogelijk. Waarschijnlijk speelden ook de handelaars in de kampdorpen hierin een rol. Maar de belangrijkste economische schakel tussen de limesforten en het Bataafse platteland was Nijmegen. […]

Stilleven met Romeins vaatwerk, gevonden in Gelderland, aangevuld met archeologisch aangetoond voedsel. De Romeinen hebben onze keuken verrijkt met tal van groenten, kruiden, noten en fruit. - © Rijksmuseum van Oudheden, Leiden
Stilleven met Romeins vaatwerk, gevonden in Gelderland, aangevuld met archeologisch aangetoond voedsel. De Romeinen hebben onze keuken verrijkt met tal van groenten, kruiden, noten en fruit. – © Rijksmuseum van Oudheden, Leiden

Leven in de stad

De kracht van de Romeinse, mediterrane cultuur drong door tot in alle uithoeken van het Romeinse Rijk. Als je als reiziger van Engeland naar Jordanië zou reizen, kon je overal met dezelfde munt betalen. In elke stad vond je dezelfde soort gebouwen: een forum met daarnaast een basilica en een capitool-tempel, badgebouwen, tempels en een amfitheater. Maar er waren ook veel culturele verschillen tussen de gebieden. Elke regio behield min of meer zijn eigen karakter. De Romeinen hebben integratie van de Romeinse cultuur en godsdienst wel gestimuleerd, maar nooit verplicht. Met name in de grensstreken – zoals de onze – leidde dat tot een unieke, inheems-Romeinse cultuur.

Deze multiculturele samensmelting kreeg een dynamisch hoogtepunt in de steden. Op Nederlands grondgebied vinden we slechts twee echte steden: Forum Hadriani (Voorburg), hoofdstad van de Cananefaten, en Ulpia Noviomagus (Nijmegen) hoofdstad van het Bataafse district. Van die twee is Nijmegen met afstand de oudste, grootste en belangrijkste stad op Nederlands grondgebied. Ulpia Noviomagus en zijn voorloper, Oppidum Batavorum, hebben hun bestaan te danken aan hun functie als logistiek centrum voor het meest westelijke gedeelte van de limes op het vasteland. Nijmegen diende niet alleen als militair depot en overslagpunt van menskracht en goederen, maar ook als bestuurlijk en economisch centrum. Om die reden was Nijmegen van wezenlijk belang voor het functioneren van de limes. Die rol werd tot voor kort nog wel eens vergeten: in 2011 nog presenteerde minister Schultz haar cultuurvisie met een limeskaart waarop Nijmegen niet voorkwam. Die fout werd snel rechtgezet, maar het geeft aan dat het ouderwetse beeld van de limes als grenslijn nog af en toe hardnekkig opborrelt.

Onder leiding van Traianus kwam de bouw van de stad goed op gang. Nieuwe gebouwen verrezen in de stad, zoals een forum en een enorm, openbaar badhuis. Soms gebruikte men daarvoor drastische middelen: voor de aanleg van twee tempels werd een hele wijk platgebrand. Wegen werden opnieuw aangelegd, compleet met riolering. Opmerkelijk is dat de stad in de eerste fase nog geen ommuring had. Kennelijk voelde men zich veilig, ook al lag de stad dicht bij het land van de barbaren. Het zegt veel over het gevoel van rust en vrede in die tijd. De bewoners zochten elkaar op in de enorme thermen, waar ze zich lieten masseren en urenlang rondhingen in verschillende soorten baden, terwijl ze ondertussen de laatste roddels van de stad uitwisselden. Op het forum boden Bataafse boeren gerst, haver, schapen en runderen aan. Ze hadden kilometers gelopen om hier te komen. Bij de tempels van Fortuna en Mercurius in het zuiden van de stad kon je je favoriete god gunstig stemmen door iets te offeren. Als je vergeten was om iets mee te nemen, kon je vlak voor de poort offergaven kopen, zoals wijn, amuletten en stukken vlees. Er ontstond een levendige handel in godenbeeldjes, waarvan er tientallen zijn teruggevonden in de huizen van Noviomagus.

Door de hele stad vond je herbergen en eettentjes. Ambachtslieden zoals pottenbakkers, leerbewerkers en bronsgieters woonden veelal in langgerekte, smalle rijtjeshuizen, waarvan de resten in het zuiden van de stad zijn teruggevonden. Ze geven een prachtige indruk van de langzame `verstening’ van de stad: vanaf het eind van de eerste eeuw werden steeds meer delen van de huizen herbouwd in steen. Aan de straatkant verkochten ze hun waren.

Getuigenissen van handel en ambacht zien we terug in archeologische vondsten van duizenden voorwerpen, maar ook in verwijzingen in inscripties. De stad was opgesierd met tientallen levensgrote bronzen beelden, zo getuigen kleine stukjes teruggevonden brons van tenen, vingers en andere ledematen. Minstens een van die beelden was verguld.

Grens van het Romeinse Rijk
Grens van het Romeinse Rijk
De fragmenten zijn te klein om de identiteit van de beelden te onthullen, maar ongetwijfeld zullen er vele keizerbeelden te zien zijn geweest. In een tijd zonder telecommunicatie was dit voor de keizer een van de duidelijkste manieren om te laten zien wie in het rijk de baas was, net als zijn beeltenis op munten. Sindsdien hebben vrijwel alle koningen, keizers en presidenten dit voorbeeld gevolgd: tot voor kort stond ook koningin Beatrix op alle Nederlandse munten en prijkte haar portret in alle Nederlandse overheidsgebouwen en gerechtshoven. De Romeinse keizers gebruikten deze manier van communicatie vooral na een troonswisseling: op zo’n moment werd een gigantische hoeveelheid nieuwe munten geslagen. Lastiger was het om in korte tijd duizenden nieuwe keizerbeelden te maken. Om tijd te winnen en kosten te besparen, werd bij marmeren beelden vaak alleen de kop vervangen. […]

Grens van het Romeinse Rijk. De limes in Gelderland, geschreven door Paul van der Heijden en uitgebracht door Uitgeverij Matrijs
Verder lezen: De Romeinse limes

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×