Zodra er een laagje ijs ligt, binden we in Nederland massaal de ijzers onder. Schaatsen zit ons in het bloed, zo lijkt, maar wie vond de schaats eigenlijk uit?
Duidelijk is dat de mens al duizenden jaren schaatst. Niet op moderne klapschaatsen, maar met zogenaamde glissen. Deze prehistorische schaatsen waren gemaakt van een stuk rib of middenvoetsbeen van een dier.
Glissen zijn op verschillende plekken in Europa gevonden. Onduidelijk was hierdoor echter waar de schaats precies was ontstaan. In 2008 stelde de Universiteit van Oxford dat de schaats waarschijnlijk in Finland was ontstaan. De Finnen zouden zo’n vijfduizend jaar geleden als eersten schaatsen hebben gemaakt van dierenbotten. In het huidige Zuid-Finland hadden de bewoners volgens het onderzoek, het meeste baat bij het schaatsen. Daar waren toen namelijk al een groot aantal meren te vinden en die waren vaak bevroren.
Finland wordt ook wel het land van de duizend meren genoemd. In werkelijkheid heeft het land maar liefst 188.000 meren. De prehistorische bewoners van Finland moesten voor hun dagelijkse bezigheden vaak het ijs op en om energie te besparen maakten ze schaatsen van beenbotten van grote dieren. In de uiteinden werden gaten geboord. Daar werd een riem doorheen gehaald zodat de schaatsen aan de voeten gebonden konden worden. Net als bij het skiën gebruikten de schaatsers destijds meestal stokken om zich voort te bewegen.