De teloorgang van politiek wonderkind Robin Linschoten

3 minuten leestijd
Robin Linschoten in de Tweede Kamer, 28 september 1982, kort na zijn beëdiging
Robin Linschoten in de Tweede Kamer, 28 september 1982, kort na zijn beëdiging (CC0 - Rob Croes / Anefo)

‘Een boef, maar wel een amusante boef.’ Zo ongeveer zou toenmalig GroenLinks-leider Paul Rosenmöller VVD-politicus Robin Linschoten getypeerd hebben. Of die uitspraak klopt weet ik niet zeker, maar wel dat het met Linschoten uiteindelijk niet goed is afgelopen.

Deze week veroordeelde de Hoge Raad de voormalige staatssecretaris tot een werkstraf van 95 uur. Dat is weliswaar wat minder dan de 100 uur die het gerechtshof hem eerder oplegde, en veel minder dan de vijf maanden celstraf die de rechtbank hem in 2017 toebedacht, maar niettemin. Het ex-wonderkind van de VVD (inmiddels 65) dient onbetaald werk te gaan verrichten wegens belastingfraude.

Voor Linschoten, ooit gezien als een groot politiek talent, moet dat een hard gelag zijn. Hij wordt nu gestraft voor het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften van de omzetbelasting. Volgens de hoogste rechter in dit land heeft hij minstens 100.000 euro te weinig aan de fiscus afgedragen. Linschoten ontkent iedere vorm van opzet en geeft de schuld aan zijn boekhouder. Maar hoger beroep tegen het vonnis is niet meer mogelijk.

Jonge honden

Linschoten, geboren op 17 oktober 1956 in Ugchelen bij Apeldoorn, gold in de jaren tachtig als een grote belofte binnen zijn partij. Na een onvoltooide studie rechten werd hij al snel fractiemedewerker van de VVD. In 1982 kwam hij op ongebruikelijk jeugdige leeftijd in de Tweede Kamer. Daar viel hij meteen op. Samen met onder anderen Frank de Grave behoorde hij tot de ‘jonge honden’ in de nieuwe lichting: handig in het debat, zelfverzekerd en nooit te beroerd om zijn ongezouten mening te geven.

Robin Linschoten tijdens de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Tweede Kamer, maart 1983
Robin Linschoten tijdens de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Tweede Kamer, maart 1983 (CC0 – Marcel Antonisse / Anefo)
Hij profileerde zich vooral op het gebied van de sociale zekerheid. Binnen de kortste keren hoorde hij bij de spraakmakende Kamerleden op dit terrein, waarbij hij niet onder stoelen of banen stak dat misbruik onacceptabel was. ‘Fraude mag nooit lonen.’

Begin 1993 was Linschoten een van de VVD’ers die met het CDA een akkoord sloten over de toekomst van de WAO, een thema dat op dat moment sterk speelde. Die gebeurtenis was ongekend, omdat het CDA toen met de PvdA de regering vormde, terwijl de liberalen in de oppositie zaten. De deal werd dan ook al vlug teruggedraaid. Kort daarvoor was wel een foto gepubliceerd van Linschoten met een lapje voor zijn oog. Een echte boef? Nee, het liberale Kamerlid leed aan een oogontsteking. Desondanks werd zijn piratenimago door dit kiekje bevestigd.

Na de verkiezingen van 1994, die de VVD flinke winst bracht, liet Linschoten zien dat hij in feite niet veel ophad met het CDA. Hij behoorde in zijn partij tot de voorvechters van een paars kabinet. Dat kwam er uiteindelijk ook en Linschoten werd daarin staatssecretaris van Sociale Zaken. Een functie die hij met zijn gebruikelijke bravoure vervulde.

Politieke vrienden

Met zijn provocerende houding en uitdagende opmerkingen maakte hij zeker niet alleen politieke vrienden. Vooral in de Eerste Kamer, waar hij tegen de doorgaans veel oudere senatoren een grote mond opentrok, viel zijn optreden slecht. Maar ook in de Tweede Kamer nam de steun voor hem zienderogen af. Het was wachten op de politieke bananenschil die hem zijn kop zou kosten.

En die kwam er in de vorm van de CTSV-affaire. Linschoten kreeg het verwijt verantwoordelijk te zijn voor de bestuurlijke chaos bij dit (niet meer bestaande) College van Toezicht Sociale Verzekeringen. Hij zou daarover ook de Kamer onvoldoende hebben geïnformeerd. Deze conclusies werden bevestigd door de parlementaire onderzoekscommissie-Van Zijl. Op 28 juni 1996 slaagde Linschoten er in een Kamerdebat niet in het negatieve beeld weg te nemen en zag hij zich genoodzaakt af te treden.

Hoewel nog geen veertig zat het hoogtepunt van zijn carrière er toen al op. Hij werd nog wel kroonlid van de Sociaal-Economische Raad. Ook was hij voorzitter van Actal, het adviescollege toetsing regeldruk. Een terugkeer in de politiek werd lange tijd niet uitgesloten, maar zover kwam het niet.

In 2009 was Linschoten enkele maanden actief voor de zwaar in opspraak geraakte DSB Bank van Dirk Scheringa. Maar zijn inkomen verwierf hij toch voornamelijk door zijn activiteiten als consultant. Een bezigheid waarbij hij zich volgens alle rechterlijke instanties niet aan de belastingvoorschriften heeft gehouden.

0
Reageren?x
×