Het zal je maar gebeuren. Journalist Wilfred Scholten werkte vier jaar aan een boek over Lodewijk Asscher. Hij sprak uitgebreid met tientallen bronnen, onder wie uiteraard zijn eigen onderwerp, en las alles wat los en vast zat over de PvdA’er. En toen, pal voor de publicatiedatum, legde Asscher zijn lijsttrekkerschap neer en kondigde zijn vertrek uit de politiek aan.
Wat te beginnen? Het hele manuscript in de prullenbak gooien was natuurlijk geen optie. Het verschuiven van de publicatiedatum, uit verkoopoverwegingen gekozen vóór de naderende Kamerverkiezingen, al evenmin. Dus Scholten veranderde de ondertitel van ‘Portret van een stoïcijnse optimist’ in ‘De val van een politiek talent’, herschreef hier en daar een passage en op hoop van zegen dan maar.
Dat het boek eigenlijk over de aanstaande PvdA-lijsttrekker had moeten gaan is op diverse plekken overduidelijk. Vooral in de laatste hoofdstukken wordt door hoogleraren en andere deskundigen volop gespeculeerd over de kansen van Asscher in de verkiezingscampagne. Uitvoerig nemen zij de sterke en minder sterke punten van de (toen nog) partijleider onder de loep. Hun opmerkingen komen door diens opstappen in de lucht te hangen.
Niettemin is ‘Lodewijk’, zoals de hoofdtitel van het boek luidt, zeker een lezenswaardig portret van Asscher. Géén biografie, bezweert Scholten. ‘Dat kan ook niet op zijn zesenveertigste.’ Maar die zin dateert wellicht uit de tijd dat de dramatische afloop nog niet bekend was.
Wonderkind
Gedetailleerd beschrijft Scholten de opkomst van Asscher als politiek wonderkind in Amsterdam. Op zijn 28ste werd hij – van huis uit jurist – in de gemeenteraad gekozen. Twee jaar later was hij fractievoorzitter en op zijn 31e wethouder, nadat de PvdA onder zijn leiding de gemeenteraadsverkiezingen had gewonnen.
In de partij en daarbuiten stond hij al snel bekend als toptalent. Niet zo vreemd dan ook dat Diederik Samsom hem in 2012 vroeg als vicepremier in het kabinet dat hij in ijltempo met VVD’er Mark Rutte in elkaar had gezet. Asscher had aanvankelijk geen trek in de landelijke politiek. De overstap werd hem ook door allerlei adviseurs ontraden. Maar dit aanbod kon hij niet laten schieten. Hij ging in Den Haag aan de slag als minister van Sociale Zaken. Financiën had hij ook kunnen krijgen, maar dan was hij ‘te ver van de mensen’ af komen te staan.
Zo werd Asscher boegbeeld – want zo mogen we de vicepremier in een tweepartijenkabinet toch wel noemen – in een van de meest stringente bezuinigingskabinetten ooit. De vicepremier probeerde af en toe – met de ingreep in de WW bijvoorbeeld – de scherpste kantjes van het beleid af te vijlen, maar verder was hij een loyaal dienaar van premier Rutte. De hardste maatregelen ging hij niet uit de weg. Dat zijn partij in de peilingen al snel in een duikvlucht belandde vermocht hem niet te weerhouden.
Lijsttrekkersverkiezing
Waarom Asscher zich – ondanks waarschuwingen uit zijn omgeving – in 2016 dan toch kandidaat stelde voor de lijsttrekkersverkiezing van de PvdA blijft de vraag. En waarom Asscher zo fel tekeer ging tegen de toenmalige fractievoorzitter en partijleider Samsom eveneens. ‘Je hebt mensen het gevoel gegeven te hebben gekwartet met hun waarden’ – dat klinkt behoorlijk hypocriet uit de mond van iemand die zeer nauw betrokken was bij de uitvoering van het regeerakkoord. Niettemin, Asscher won de tweestrijd en werd partijleider. Samsom verdween door een zijdeur van het toneel.
Na deze ‘broedermoord’ bleek van enig Asscher-effect geen sprake. De PvdA bleef het zeer slecht doen in de peilingen. Het resulteerde op 15 maart 2017 in een verlies van 29 Kamerzetels, de grootste verkiezingsnederlaag ooit. Volgens Scholten was Asscher helemaal van de kaart na deze electorale dreun. ‘Dit was erger dan alle scenario’s die hij in zijn hoofd had.’ Nogal merkwaardig, want een enorme verlies was door alle opiniepeilers voorspeld. Of je nu 29 of laten we zeggen 25 zetels kwijtraakt, dat doet er toch eigenlijk niet wezenlijk toe?
Kennelijk heeft Asscher na de recordnederlaag niet overwogen er maar mee op te houden. Tal van lijsttrekkers traden na een veel geringer verlies af, maar hij bleef zitten. Had Asscher maar de consequenties getrokken uit zijn verlies, dan zou hem – en de partij – veel ellende bespaard zijn gebleven. Maar die optie komt in ‘Lodewijk’ nauwelijks aan bod.
Wel gaat Scholten omstandig in op de pogingen van Asscher om de partij er weer bovenop te helpen. Als fractievoorzitter doet hij het lang niet slecht. Hij wordt zelfs een paar keer achtereen uitgeroepen tot beste debater bij de Algemene Beschouwingen. De PvdA begint weer te stijgen in de peilingen, al houdt Asscher erg veel last van zijn verleden. Dat hij als minister in Rutte II van harte meewerkte aan bezuinigingen waar hij vervolgens als fractievoorzitter tegen ageert blijft hem achtervolgen.
Asscher neemt ook reclameman Marc Oosterhout in de arm om het imago van de partij te hervormen en de communicatie te stroomlijnen. Dat leidt ertoe dat de term ‘zekerheid’ in PvdA-boodschappen een centrale plaats krijgt. De partij wordt aan de man gebracht met behulp van de technieken van de markt, maar tegelijk verzet zij zich heftig tegen het ‘marktdenken’. Het trekken van conclusies hierover laat Scholten aan de lezer over. Wel meldt hij dat Frans Timmermans zich bij de Europese verkiezingen van 2019 niet van dergelijke reclametrucjes bedient, maar gewoon zichzelf in het middelpunt plaatst. Het wordt de enige PvdA-overwinning van de laatste jaren.
Coronacrisis
Problemen voor Asscher duiken onverwacht op bij het uitbreken van de coronacrisis. Rutte weet met zijn staatsmanachtige optreden de VVD aan een gigantische (virtuele) voorsprong te helpen, en dat gaat ten koste van onder meer de PvdA. Zij zakt weer in de polls. Niettemin heeft ze eind 2020 nog zo’n 15 zetels over.
Maar daarna wordt Asscher keihard ingehaald door zijn verleden. In de toeslagenaffaire blijkt hij als minister van Sociale Zaken een kwalijke rol te hebben gespeeld, zoals hij in november aan een parlementaire ondervragingscommissie moet toegeven. In het in december verschenen rapport van deze commissie krijgt hij er flink van langs. Anderen ook, maar Asscher wordt het in de publieke opinie kennelijk ernstiger kwalijk genomen. Hij bekent deemoedig schuld, eerst nog met de bedoeling lijsttrekker te blijven. Maar als de negatieve publiciteit maar aanhoudt kiest hij ervoor op te stappen.
Het kabinet kan vervolgens met goed fatsoen ook niks anders doen, al laten Rutte en CDA’er Wopke Hoekstra het bij een louter symbolisch gebaar. Zij blijven gewoon lijsttrekker. Asscher verdwijnt van het Binnenhof. Hoe zijn opvolgster Lilianne Ploumen het ervan gaat afbrengen bij de verkiezingen is bang afwachten voor de PvdA.
Scholten houdt er rekening mee dat Asscher op enig moment weer terugkeert in een politieke functie, als minister bijvoorbeeld of als burgemeester van Amsterdam. Het zou kunnen. Voorlopig is hij echter geschiedenis.
Geen jubelzang
Scholten vertelt zijn verhaal zowel vanuit het perspectief van Asscher als partijleider als vanuit dat van het beginnende gemeenteraadslid in Amsterdam. Waarom dit gebeurt is mij niet duidelijk, behalve dan dat het in de mode is om verhalen niet chronologisch te vertellen maar ze in stukken te hakken. Niettemin biedt ‘Lodewijk’ een interessant beeld van de PvdA’er. Dat komt mede doordat Scholten behoorlijk kritisch is. Het boek is bepaald geen jubelzang, al wordt Asscher beschreven als superintelligent en een uiterst begaafd politicus. Ook de negatieve kanten van zijn persoon komen echter aan de orde. En dan heb ik het niet alleen over zijn slordigheid en zijn afstandelijkheid. Op meerdere plekken heeft Scholten het over wat hij ‘de methode-Asscher’ noemt: vol enthousiasme ergens aan beginnen, zelfs de waarschuwende woorden van strategen negeren, maar bij te veel weerstand de boel maar weer vlug vergeten. Vroeg of laat loop je dan, zoals de praktijk maar weer eens heeft uitgewezen, in je eigen mes.
Boek: Lodewijk – Portret van een stoïcijns optimist