Lange tijd heeft de mensheid in de waan geleefd dat de aarde plat was. Toch waren er al in de Oudheid denkers die suggereerden dat kosmos en aarde bolvormig waren, van wie Pythagoras – die leefde van 570 tot 500 v.Chr. – vermoedelijk de eerste was. Het zou echter nog tot het eind van de middeleeuwen duren voor de idee van een ronde in plaats van platte aarde gemeengoed werd.
In het boek De platte aarde. De rijke geschiedenis van een mythisch denkbeeld (uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2016) gaat schrijver Hans Dijkhuis met scherpe pen gedetailleerd in op de ontwikkeling van het wereldbeeld over de aarde. Het accent in het boek ligt op de Oudheid en Middeleeuwen, maar in het laatste hoofdstuk komen ook kort platte aarde-theorieën uit de moderne tijd aan de orde.
Dijkhuis’ boek zit vernuftig in elkaar en is strak opgebouwd rond een aantal geografisch geordende thema’s. Respectievelijk zijn dit: ‘Aarde en hemel’, ‘De bovenwereld’, ‘De onderwereld’, ‘De navel en de rand’ (van de aarde) en ‘Geografie van de platte aarde’. In het afsluitende hoofdstuk ‘Op weg naar de aardbol’ gaat de auteur in op het kantelende wereldbeeld vanaf het einde van de Middeleeuwen, toen de aarde morfologisch gezien bij het grote publiek als bolvormig bekend kwam te staan.
Pythagoras en Oceanus
Er waren genoeg Griekse filosofen die beweerden dat de aarde plat was, maar – dat is wellicht verrassend – enkele grote Griekse wijsgeren (zoals Plato en Aristoteles) lieten in hun werk doorschemeren, dat de aarde in hun opinie bolvormig moest zijn. Vermoedelijk was Pythagoras, daartoe geïnspireerd door zijn voorganger Anaximander, de eerste die deze stelling impliciet staafde, in de zesde eeuw voor Christus. Dijkhuis:
“Het ligt voor de hand dat hij veel heeft opgestoken van Anaximander, die hij zelfs persoonlijk kan hebben ontmoet. (…) Dat de kosmos volgens Pythagoras bolvormig is lijdt gezien de hemelse kringlopen geen twijfel, en het is ook zeer waarschijnlijk dat hij de aarde een bolvorm toedacht. (…) Zijn denken was weliswaar religieus en mythologisch getint (hij onderging de invloed van het orfisme, dat in zijn kosmogonie uitging van de idee van een Wereldei), maar zonder het wetenschappelijke pionierswerk van Anaximander had hij niet tot zijn opvatting kunnen komen.” (209,210)
Hoewel er ‘visionairen’ waren in de klassieke tijd die suggereerden dat de aarde bol was of zou kunnen zijn, domineerde echter het beeld van een platte aarde. Dit blijkt onder meer uit voorstellingen van het aardoppervlak, waarbij in het midden van de aarde een berg stond en de rand van de aarde werd omgegeven door Oceanus. De verwijzing naar Oceanus, waarbij deze als rand een platte aarde omgeeft, komen we bij diverse klassieke schrijvers tegen. Een kleine passage uit het hoofdstuk ‘De navel en de rand’:
“In het begin van [zijn werk] de Metamorphosen had Ovidius bij zijn beschrijving van het ontstaan van de wereld gewezen op de fysieke noodzaak van de Oceanus: ‘De aarde, die compacter was en grover van substantie, werd door haar eigen zwaarte neergedrukt; een waterrand omgaf haar kusten en hield zo haar massa bij elkaar.’ Volgens Homerus rijst de zon elke ochtend op uit de Oceanus, om daar ’s avonds weer in te verdwijnen; het tegengestelde ritme volgen de sterren, behalve de (Grote) Beer, ‘ ’t enige gesternte dat niet in de zee van Okeanos neerdaalt’. De dichter laat ook Eos, de godin van de dageraad en tevens de Dageraad zelf, elke ochtend uit de Oceanus oprijzen. In de anonieme Hymne aan Aphrodite, een paar eeuwen na Homerus’ werken ontstaan, verblijft de Trojaan Tithonus, die verliefd is geworden op de godin, bij de stromen van de Oceanus aan de grenzen van de aarde, om zoveel mogelijk van haar aanblik te kunnen genieten.” (129,130)
Religieuze boeken
In religieuze werken uit de Oudheid komen we voortdurend een ander beeld tegen, dat van een platte aarde. Dit geldt voor het Mesopotamische Gilgamesj-epos, voor de Bijbel en ook voor de Koran. In het Gilgamesj-epos, ontstaan in het derde millennium voor Christus, staat geschreven dat de halfgod Gilgamesj ‘de randen van de wereld in ogenschouw nam’. En in het boek Job uit de Joodse Tenach (dat is het christelijke Oude Testament) staat het volgende te lezen: ‘Als klei waarin een zegel wordt gedrukt, zo krijgt de aarde vorm, haar oppervlak wordt gedrapeerd als een kleed’. Voor de Koran geldt hetzelfde:
“De beeldspraak keert terug in de Koran, waarin over Allah of God wordt gezegd dat hij ‘voor u de aarde gemaakt heeft tot een spreidkleed’. Het is een kleed met plooien, die de bergen en dalen vormen.” (16)
Toch een platte aarde?
In het laatste hoofdstuk ‘Op weg naar de aardbol’ passeren nog diverse premoderne ideeën van de aarde als bol de revue. Zo vervaardigde de beroemde geograaf en cartograaf Aboe al-Idrisi, geboren in Ceuta aan de Noord-Afrikaanse kust, in de twaalfde eeuw een aardglobe, in de stijl die eerder was toegepast door de Griekse stoïcijn Crates. Alleen was al-Idrisi’s bol veel groter én van zilver. De astronoom Johannes van Sacrobosco was rond 1250 heel expliciet over een bolvormige aarde, toen hij het werk De sphaera (Over de bol) publiceerde, terwijl de geestelijke Gautier van Metz in zijn encyclopedie L’Image du Monde (1245) schreef dat een mens rond de wereld kon reizen zoals een vlieg rondloopt over een appel. In werken van de dichter Dante Alighieri, zoals Divina Commedia (Goddelijke komedie, 1321) en de bestseller Reizen van de Engelsman John Mandeville (jaren 1360) was de aarde ook bolvormig.
Het duurde nog tot de veertiende eeuw voordat het beeld van filosofen en geleerden dat de aarde rond was, ook doordrong tot een groter publiek. Meer mensen konden toen lezen en schrijven. Maar pas na de uitvinding van de boekdrukkunst werd de idee van een bolvormige aarde pas grootschalig verspreid onder de grote massa.
Moderne tijd
Tot in de twintigste eeuw zijn er mensen geweest die stug volhielden dat de aarde toch echt plat en niet bolvormig is. Een van de kleurrijkste ontkenners van een ronde aarde was de Amerikaan Wilbur Voliva. Vanaf 1907 was hij leider van de Christian Catholic Apostolic Church, een christelijke sekte in Illinois die vast wilde houden aan een zeer letterlijke interpretatie van de Bijbel als het ging over de aarde en hemel. Volgens Voliva, het zijn zijn eigen woorden, was de aarde gewoon zo plat als een pannenkoek.
Een ander opvallend individu in dit verband was de Amerikaan Charles Johnson, die in de jaren 1970 en 1980 voorzitter was van de International Flat Earth Research Society of America. Hij gaf een tijdschrift uit dat als motto had ‘de wereld weer gezond van geest te maken’. Dijkhuis schrijft:
“Zijn beginsel van de platte aarde moest het uitgangspunt vormen van een algehele verbetering van de samenleving, waarbij ‘feiten, logica, rede, gezondheid, ofwel common sense’ de leidraad moesten zijn. Maar hij begreep dat gezond verstand niet langer de eigenschap was van de grote massa, die slaafs de haar voorgekauwde opvattingen volgde. Hij wilde met zijn genootschap de mensen helpen ‘de kudde te verlaten en gezond van geest te worden’, en degenen steunen die de moed hadden om zich los te maken van de massa en hun eigen weg te zoeken.” (241)
Ook interessant: Pythagoras van Samos – De filosoof en de stelling
Boek: De platte aarde – De rijke geschiedenis van een mythisch denkbeeld