Het gedachtegoed van het nationaalsocialisme kwam vanaf de jaren 1920 niet uit de lucht vallen, maar kende een stevige voedingsbodem. In het boek Spiegel van het westen (De Bezige Bij, 2015) laat de Franse politiek filosoof Jean-Louis Vullierme dat het wereldbeeld van Adolf Hitler en consorten voeding kreeg uit diverse westerse denkstromingen, specifiek het sociaal-darwinisme, het wetenschappelijk materialisme en het Amerikaanse antisemitisme. Het beeld dat Vullierme schetst is verontrustend: veel gedachtegoed dat tot de nazistische ideologie leidde bestaat nog steeds.
Als traditionele verklaringen voor het nationaalsocialisme worden vaak het meedogenloze Verdrag van Versailles genoemd, Hitlers intrigerende persoonlijkheid of de Blut und Boden-theorie. Deze verklaringen zijn, zo betoogt Vullierme, onvoldoende om de opkomst van het nationaalsocialisme te verklaren. Vooral invloedrijk waren, zo laat de auteur zien, de impact van westerse denktradities op de nazi-ideologen.
Meeste wortels nazisme bestaan nog
De spiegel van het westen heeft het volgende doel voor ogen:
“Het doel van dit boek is om de intenties van het nazisme te begrijpen, de culturele wortels te beschrijven die het nazisme mogelijk en moeilijk te bestrijden hebben gemaakt, en te kijken wat het zelf heeft ontwikkeld – wat zoals we zullen zien niet veel is. Het gaat er daarbij niet om te ontkennen dat de bundeling van die wortels, die ouder zijn dan het nazisme zelf, uniek is, of dat de wijze van uitvoering nieuw was, maar om vast te stellen dat de essentiële onderdelen waaruit het nazisme was opgebouwd al voor de opkomst daarvan bestonden, en dat de meeste ervan nog steeds bestaan.” (16)
Vulliermes boek is in de kern geen historische studie, maar een cognitief-filosofische verhandeling over de geschiedenis. De feiten die voorbijkomen zijn niet onbekend en niet nieuw, maar staan in dienst van Vulliermes stelling dat het nationaalsocialistische gedachtegoed dat door nazi-ideologen werd verkondigd een westerse voedingsbodem had. Om dat te bewijzen, heeft Vullierme in het eerste deel van het boek nauwgezet allerlei nazidocumenten geanalyseerd, zoals Hitlers beruchte werk Mein Kampf (1924), verscheidene speeches van Der Führer en andere partijbonzen, de dagboeken van Joseph Goebbels en een reeks andere geschriften, toespraken en documenten. Het tweede, kortere gedeelte van De spiegel van het westen, presenteert een cognitieve methodologie die wil bijdragen aan het voorkomen van vergelijkbare gebeurtenissen in de toekomst.
De wereld stroomde over van ideeën
In hoofdstuk twee laat Vullierme zien hoe Adolf Hitler feitelijk werd beïnvloed in zijn denken door een matrix van ideeën die eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw in de westerse wereld voorhanden was. Het was een explosieve mix van – soms zeer recente – gedachten en opvattingen, waarvan geen enkel element door Hitler zelf was bedacht. Een selectie uit de lange opsomming die de auteur maakt:
“Van de beginselen die hij zou omarmen zijn de oudste natuurlijk het kolonialisme, de grote Europese nering sinds de ontdekking van Amerika; de slavernij, de onafscheidelijke metgezel daarvan; het nationalisme, dat teruggaat op de Franse Revolutie, maar dat overal in Europa door een kettingreactie aan kracht won; en het militarisme, een historische erfenis die door Frankrijk en Duitsland gedeeld werd. Meer recentelijk had het messianisme van Napoleon een ‘völkische’ vorm gevonden in de nieuwe mythe van de ‘verborgen Kaiser’. En onder Otto von Bismarck had het autoritarisme opgang gemaakt als geloofwaardig alternatief voor de democratie.” (41,42)
De rij is nog veel langer: bestaande stromingen als het populisme, historicisme, raciaal suprematisme, rechts-positivisme, staatsterrorisme, de jeugdcultus, antisemitisme, eugenetica, propagandisme en antiparlementarisme: al deze bewegingen vormden bouwstenen van het gedachtegoed van de nazi’s. In de hoofdstukken die volgen werkt Vullierme elk van deze verschijnselen uit en onderbouwt ze met citaten en bronnen.
Hitlers bijbel
Als het om de raciale theorieën van de nazi’s gaat, noemen historici als hoofdbeïnvloeders vaak raciale denkers als Joseph Arthur de Gobineau en Houston Stewart Chamberlain. De laatste auteur belandde in de schoolboeken, omdat de Duitse keizer Wilhelm II een van zijn leerlingen was. Maar minstens zo invloedrijk waren, zo schrijft Vullierme, de ideeën die de Amerikaanse onderzoeker Madison Grant (1865-1930) – een van de grondleggers van de eugenetica en het wetenschappelijk raciaal suprematisme – optekende in het boek The Passing of the Great Race, or The Racial Basis of European History (1916). Adolf Hitler schreef Grant persoonlijk een brief om hem te bedanken voor dit boek, dat, aldus Hitler, ‘zijn bijbel was’.
Grant plaatste het ‘noordse ras’ bovenaan alle andere rassen en betitelde het menselijk ras in zijn boek feitelijk als roofdier. Leden van het ras concurreerden met elkaar om grondstoffen en ‘levensruimte’:
“Met zijn theoretische operatie verandert hij mensen virtueel in roofdieren, met elkaar als prooi. Ze concurreren niet alleen, maar nu er interne barrières tussen de soorten zijn opgericht kunnen ze elkaar uitstekend verslinden of vernietigen, omdat ze deel uitmaken van dezelfde voedselketen. Terwijl soorten geen enkel belang hebben bij de vernietiging van hun eigen leden, is het voordelig voor hen om de leden van andere soorten met wie ze geen symbiotische relatie hebben uit te schakelen of op hun te teren. Nooit is er een meer solide fundament aangedragen voor de mogelijkheid van een uitroeiing.” (67,68)
Cognitieve preventie
Aan het slot van zijn boek biedt Vullierme een filosofische overdenking over hoe een herhaling van het nationaalsocialisme voorkomen zou kunnen worden. Hij stelt voor het humanisme te omarmen en stelt daarbij een humanistische intentieverklaring op, een handvest dat de mensheid bewust kan maken van zijn eigen humane verantwoordelijkheden. Dit handvest neemt niet weg dat er soms geweld gebruikt moet worden om de rechtvaardigheid te handhaven, en evenmin dat we als mensheid lijdelijk geweld moeten ondergaan of dit slechts mogen bestrijden met Mahatma Gandhi’s ‘geweldloze verzet’. Maar een algemene bewustwording van humaniteit, waar de mens de ander in zijn waarde laat en accepteert, is wel het startpunt.
Een historisch voorbeeld van een ‘humanistisch handvest’ ziet Vullierme in de “Fourteen Points” (1918) van de Amerikaanse president Woodrow Wilson, die in het interbellum de basis vormden van de Volkenbond. Diverse andere grote Europese leiders waren net als Wilson humanist; en ze verklaarden de oorlog onwettig.
Maar toch ontstond er binnen twee decennia een nieuwe wereldoorlog…. Is de voorgestelde ‘oplossing’ van Vullierme niet te naïef, te idealistisch zoals Wilson dat eigenlijk ook was? Dat hoeft niet, zo suggereert de auteur zelf:
“Het gaat erom dat er een aanvaardbare intellectuele optie beschikbaar komt die ons op nieuwe gedachten brengt en die de wereld kan veranderen door eerst onze traditionele visie ingrijpend te wijzigen. Er is weinig kans een nationalist zo ver te krijgen dat hij zijn identiteit niet ontleent aan de natie in wier bestaan hij gelooft. Maar het is wel mogelijk hem te laten zien dat we in staat zijn in hetzelfde land te leven als hij, de gemeenschap of gemeenschappen die er leven te dienen, ons op een beschaafde, productieve manier te gedragen, indien nodig de grondwet te verdedigen, zonder ons te beroepen op een entiteit die uitsluitend denkbeeldig is en die de tegenstelling versterkt met andere gemeenschappen…” (283,284)