In de jaren dertig stond crimineel Dries Riphagen (1909-1973) bekend als de ‘Al Capone van Amsterdam’. In de Tweede Wereldoorlog collaboreerde hij met de nazi’s en maakte hij zich onder meer schuldig aan het verraden van Joden en roven van hun bezit.
Dries (Andries) Riphagen werd op 7 september 1909 geboren in de Quellijnstraat in Amsterdam. In zijn jonge jaren had hij het niet makkelijk. Zijn moeder overleed toen hij zes was en het gezin leefde in grote armoede. Net als zijn vader Evert trad hij toe tot de marine. Aanvankelijk ging dit goed, maar rond zijn achttiende verliet Dries de gebaande wegen en koos hij voor een leven in de criminaliteit. Hij liet verschillende vrouwen als prostituee voor zich werken, waaronder zijn eigen vriendin. Het geld dat hij hiermee verdiende, gebruikte hij om op de zwarte markt te handelen in horloges, gouden kettingen, ringen en ook tweedehands auto’s. Uiteindelijk ging Dries Riphagen ook een steeds grotere rol spelen in gokscene van Amsterdam. Vanwege allerlei dubieuze handeltjes kwam hij langzaamaan bekend te staan als de ‘ongekroonde koning van de Amsterdamse onderwereld’.
Zoon oorlogsmisdadiger: ‘Het heeft alleen nadelen’
Dries Riphagen in de Tweede Wereldoorlog
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was Riphagen dertig jaar oud. Hij werd geen lid van de NSB maar van de Nationaal-Socialistische Nederlandsche Arbeiderspartij (NSNAP), een extreem antisemitische groepering die in 1941 gedwongen opging in de NSB. De Duitse bezetting zag Riphagen als een goede mogelijkheid om nog meer geld te verdienen. Riphagen werkte samen met de Sicherheitsdienst en werd een belangrijke Vertrauensmann van de nazi’s. In de periode breidde hij zijn werkgebied uit naar Den Haag.
Riphagen profiteerde van de anti-Joodse maatregelen door jacht te maken op ondergedoken Joden. Hiermee was in die tijd veel geld te verdienen. Niet alleen werd hij rijkelijk beloond door de bezetter (Kopgeld), Riphagen wist ook veel geld af te troggelen van zijn Joodse landgenoten door hen wijs te maken dat hij hen zou beschermen als ze hem genoeg geld, juwelen of kunst gaven. Zodra hij deze Joodse eigendommen eenmaal in bezit had, verraadde hij hen alsnog. Naar schatting was Riphagen persoonlijk verantwoordelijk voor de deportatie van meer dan tweehonderd Joden.
Vlucht
Na de Duitse capitulatie in 1945 meldden Riphagen zich bij de autoriteiten. Hij werd gek genoeg niet gearresteerd, maar kreeg slechts huisarrest. In februari 1946 ontvluchtte hij Nederland met behulp van enkele medewerkers van de inlichtingendienst Bureau Nationale Veiligheid (BNV), de voorloper van de BVD en de AIVD. Riphagen belandde uiteindelijk in Argentinië waar hij een vriendschap opbouwde met de Argentijnse president Juan Perón. In Buenos Aires zette hij een fotopersbureau op. Daarnaast verdiende Riphagen de kost met het organiseren van bokswedstrijden.
Na de Argentijnse omwenteling van 1955 reisde Riphagen veel, onder meer door Europa. Op 1 juli 1974 overleed hij in een kliniek in Zwitserland aan kanker.
‘Riphagen’ de film
In het najaar van 2016 ging een film van regisseur Pieter Kuijpers over het leven van de beruchte crimineel in première: Riphagen, met Jeroen van Koningsbrugge in de hoofdrol. De film werd gebaseerd op een boek dat de journalisten Bart Middelburg en René ter Steege eind jaren negentig over de misdadiger schreven nadat ze verschillende keren gesproken hadden met zoon Rob Riphagen. Begin 2017 zond de VPRO een vervolg op de film uit: de driedelige televisieserie Riphagen.
Boek: Riphagen – De Amsterdamse onderwereld 1940-1945
DVD: Riphagen
Trailer van ‘Riphagen’
Bronnen ▼
http://www.go2war2.nl/artikel/1366/Riphagen-Dries.htm
http://www.parool.nl/amsterdam/geheime-dienst-smokkelde-jodenjager-in-lijkkist-land-uit~a289422/