Dries van Agt – De meest kleurrijke premier die Nederland ooit had

1931-2024
5 minuten leestijd
Dries van Agt tijdens een CDA-congres, december 1976
Dries van Agt tijdens een CDA-congres, december 1976 (CC0 - Bert Verhoeff / Anefo)

Hij was niet de beste premier die Nederland ooit heeft gehad, maar ongetwijfeld wel de meest kleurrijke. Dries van Agt leidde drie kabinetten in de periode 1977-1982.

Dries van Agt in 1971
Dries van Agt in 1971 (CC BY-SA 3.0 – Nationaal Archief – Bert Verhoeff)
Andreas van Agt, zoals hij voluit heette, werd in 1931 geboren in het Brabantse Geldrop als zoon van een textielfabrikant. Hij studeerde rechten en werkte enkele jaren als departementaal ambtenaar. In 1968 werd hij hoogleraar in Nijmegen. Door bemiddeling van zijn studiegenoot Fons van der Stee, voorzitter van de KVP (Katholieke Volkspartij), kwam hij in de politiek terecht. Hij werd minister van Justitie in het centrumrechtse kabinet-Biesheuvel.

Van Agt stond destijds bekend als progressief en ruimdenkend. Dat zal een reden zijn geweest dat Den Uyl hem in 1973 graag in zijn kabinet wilde als vicepremier en minister van Justitie. Het PvdA-boegbeeld moet daar al snel spijt van hebben gekregen, want hun relatie verslechterde in een mum van tijd. Dat kwam door verschil van politiek inzicht, maar vooral doordat hun karakters totaal niet overeenstemden.

Spel

Den Uyl gedroeg zich als een ware gedrevene, die zijn idealen nooit zou relativeren. Van Agt daarentegen nam zijn bezigheden doorgaans met een flinke korrel zout. Politiek was voor hem een spel, dat je niet al te serieus moest nemen. Daarbij gedroeg hij zich behoorlijk afwijkend van wat op het Binnenhof gebruikelijk was. Soms kwam hij niet eens opdagen bij ministerraden en andere belangrijke gebeurtenissen omdat hij ‘ziek’ was of liever een wielerwedstrijd bezocht. En als hij wel acte de présence gaf haalde hij politieke tegenstanders geregeld het bloed onder de nagels vandaan met provocaties en pesterige opmerkingen.

Ook zijn taalgebruik was apart. Hij sprak in Ollie B. Bommelachtige volzinnen, vol archaïsmen, en hanteerde termen die bepaald geen gemeengoed waren, zoals ‘lapidair’ en ‘primordiaal’. Als dat kritiek uitlokte leek hem dat alleen maar genoegen te doen.

In de PvdA werd het excentrieke optreden niet gepikt. De vicepremier was het voortdurende mikpunt van kritiek. Mede daardoor vermoedelijk schoof Van Agt naar rechts op. Hij profileerde zich met wat hij het ‘ethisch reveil’ noemde: een behoudende koers bij onderwerpen als abortus en pornografie. Met als gevolg dat de PvdA-fractie steeds meer genoeg van hem kreeg. Een motie van wantrouwen tegen hem indienen durfden de sociaaldemocraten niet, maar de verhouding werd hoe langer hoe troebeler.

De ministers van het kabinet-Van Agt I en koningin Juliana verlaten de trappen van het bordes van Paleis Soestdijk na het laten maken van de traditionele persfoto's.
De ministers van het kabinet-Van Agt I en koningin Juliana verlaten de trappen van het bordes van Paleis Soestdijk na het laten maken van de traditionele persfoto’s. (CC BY-SA 3.0 nl – Nationaal Archief – Anefo)

Grondspeculatie

Na een harde aanvaring over de affaire-Menten (een onder dubieuze omstandigheden gevluchte Nederlandse oorlogsmisdadiger) was de sfeer zo verpest dat Van Agt niet meer wilde samenwerken. Hij greep een wetsontwerp over het aanpakken van grondspeculatie aan om het kabinet ten val te brengen.

Tijdens de verkiezingen die hierop volgden trad hij op als eerste lijsttrekker van het CDA, de fusie van de drie confessionele partijen waarover jarenlang was onderhandeld. Formeel zou de nieuwe partij pas in 1980 tot stand komen, maar in 1977 vormde het christendemocratische trio al één lijst.

Dries van Agt als premier in 1980
Dries van Agt als premier in 1980 (CC0Ministerie van Algemene Zaken)
Het CDA deed het bij zijn eerste verkiezingsdeelname helemaal niet zo slecht. Het haalde 49 zetels, 1 meer dan zijn drie voorgangers er hadden bezeten. Maar de PvdA presteerde nóg beter. Die won maar liefst 10 zetels en steeg naar 53. Er zou dus een regering moeten komen van PvdA en CDA. D66 mocht ook meedoen, al was dat voor een meerderheid absoluut niet nodig. Maar de formatie duurde lang, heel lang. Dat kwam doordat de PvdA er weinig voor voelde weer met Van Agt te gaan regeren, maar ook omdat Van Agt eigenlijk helemaal geen zin had in de PvdA.

Loyalisten

Uiteindelijk liepen de onderhandelingen stuk, vooral doordat de sociaaldemocraten het onderste uit de kan eisten. Van Agt, die zich realiseerde dat hij met de VVD ook een (krappe) Kamermeerderheid zou hebben, werd het daarna spoedig eens met de liberale leider Hans Wiegel. Een foto van beiden, genoeglijk dinerend in een deftig Haags restaurant, is iconisch geworden. Weliswaar steunde een deel van de CDA-fractie hun afspraken slechts met tegenzin, maar deze ‘loyalisten’ onderschreven het regeerakkoord wel.

Door de interne weerzin had het eerste kabinet-Van Agt een moeizaam bestaan, al maakte het zijn termijn wel helemaal af. Waarschijnlijk was dat laatste vooral te danken aan de uitstekende verstandhouding tussen Van Agt en zijn vicepremier Wiegel. Ook CDA-fractieleider Lubbers wist met zijn vindingrijkheid te voorkomen dat lastige situaties uitgroeiden tot een kabinetscrisis. Veel dankbaarheid van Van Agt mocht hij daar overigens niet voor ervaren. Integendeel: die zette hem met denigrerende opmerkingen (‘de blanke jongensziel’, ‘onze koene keeper’) voortdurend te kijk, want aan de superambitieuze Lubbers had hij een hekel.

De grootste beproeving voor Van Agt I kwam toen minister van Financiën Frans Andriessen (een CDA’er) extra bezuinigingen eiste om de gigantische stijging van het overheidstekort een halt toe te roepen. Van Agt en Wiegel lieten hem stikken en Andriessen werd vervangen door de gemoedelijke Van der Stee.

Ome Joop

Het kabinet haalde dus moeizaam de eindstreep. Bij de verkiezingen werd het afgestraft, waardoor de coalitie haar meerderheid verloor. De PvdA, nog steeds onder leiding van ‘Ome Joop’ (de treiterige bijnaam die van Agt voor Den Uyl had bedacht), kwam weer aan boord, al had ook zij verloren. Ook D66 was opnieuw van de partij.

Dries van Agt in 2011 in Het Torentje, op bezoek bij Mark Rutte
Dries van Agt in 2011 in Het Torentje, op bezoek bij Mark Rutte (CC BY 2.0 – Minister-president)
Het tweede kabinet-Van Agt leidde een kort en bijzonder vreugdeloos bestaan, dat voornamelijk gevuld werd met knallende ruzies over het beleid. Na een dik halfjaar stapte de PvdA eruit, waarna CDA en D66 als het overgangskabinetje Van Agt III de rit uitzaten.

Bij de verkiezingen van september 1982 was Van Agt opnieuw lijsttrekker, maar na afloop ervan maakte hij onverwacht bekend de politiek te zullen verlaten. De rol van premier kon beter vervuld worden door iemand ‘in volle vitaliteit’. Tot teleurstelling van Van Agt werd dat overigens niet zijn protegé Jan de Koning, maar Lubbers.

Van Agt was hierna een tijdje commissaris van de koningin in Brabant en daarna vertegenwoordiger van de Europese Gemeenschap in Japan en de VS.

Zoals wel meer rechtse politici schoof hij sindsdien naar links op. Hij zette zich in voor de ‘Palestijnse zaak’ en stemde bij de voorlaatste Kamerverkiezingen zelfs op GroenLinks. Ondanks gezondheidsproblemen dook hij af en toe nog op in de media. Zijn politieke standpunten, zo bleek dan, waren niet meer altijd die van vroeger, maar aan zijn instelling was weinig veranderd. De huidige politici, zei hij enige tijd geleden in het AD, hebben…

…een tekort aan relativeringsvermogen. Mensen kunnen niet meer lachen om zichzelf. Ze zien niet in hoe lachwekkend ze in menig opzicht zelf soms zijn. Dat zag ik in ieder geval wel in.

De oud-premier overleed op 5 februari 2024. Hij werd drieënnegentig jaar oud.

Boek: Insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt

0
Reageren?x
×