Het droit divin, Frans voor ‘goddelijke recht’, was het recht waarop de christelijke vorsten in vroeger eeuwen hun heerschappij baseerden. Volgens dit recht had de vorst de macht rechtstreeks van God gekregen en was hij daarmee geen verantwoording aan individuen schuldig. Het droit divin werd dus gebruikt om de alleenheerschappij te rechtvaardigen.

‘L’état c’est moi’ De Staat ben ik
En na het overlijden van de Franse eerste minister Jules Mazarin liet de jonge koning in een nota het volgende optekenen:
“Alle aandacht is gericht op de koning, hij is het aan wie alle wensen gericht worden. Alleen hij ontvangt blijken van respect, alleen hij is de bron van alle verzuchtingen. Men verwacht, men doet niets zonder hem. […] De koning, die geboren is om alles te bezitten en iedereen te bevelen, is slechts verantwoording schuldig aan God. […] De wil van de koning is dat eenieder die geboren is als zijn onderdaan hem gehoorzaamt in alles en zonder uitzondering. Geen enkel ander grondbeginsel van het christendom is meer gevestigd dan deze nederige onderwerping van de onderdanen aan hem die hun voorbestemd is.” – De Zonnekoning – Johan Op de Beeck
Gratie gods
De uitdrukking ‘bij de gratie gods’ wordt soms in verband gebracht met de theorie van het ‘droit divin’. Deze tekst wordt ook in Nederland nog altijd gebruikt, onder meer bij wetten die ondertekend worden door de koning. Hij is echter vooral bedoeld als uiting van nederigheid ten opzichte van God. D66 is een partij die liever ziet dat de tekst niet meer gebruikt wordt. Een motie om dit voor elkaar te krijgen haalde het in 2010 echter niet.
Ook interessant: Absolutisme – Betekenis van het begrip
Boek: De Zonnekoning. Glorie en schaduw van Lodewijk XIV – Johan Op de Beeck