De ondertitel zegt genoeg. Emeritus-hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Piet Emmer mengt zich met Het zwart-wit denken voorbij. Een bijdrage aan de discussie over kolonialisme, slavernij en migratie (Amsterdam, 2017) in een debat over drie onderwerpen die veel reacties losmaken in het publieke debat. Een bijltje waarmee Emmer eerder heeft gehakt: toen hij in een studie concludeerde dat Nederland nauwelijks had verdiend aan de slavenhandel, kreeg hij kritiek.
Het boek telt vijf hoofdstukken. Na de inleiding volgen afzonderlijke hoofdstukken over kolonialisme, slavernij en migratie. Deze drie onderwerpen komen bij elkaar in het slothoofdstuk. Op de eerste pagina’s staat de tekst afgedrukt van de Johan de Wittlezing die de auteur 26 oktober uitsprak in Dordrecht. De centrale gedachte wordt weergegeven in een citaat:
‘The past is a foreign country, they do things differently there.’ (13)
Cultureel antropologen en sociologen worden geacht culturen, samenlevingen en groepen te beschrijven zoals die waargenomen worden. Wanneer de onderzoeksobjecten andere opvattingen vertonen dan (de samenleving en/of de sociale kring van) de onderzoeker, hoort de onderzoeker de eigen opvattingen buiten beschouwing te laten. Andere landen, andere zeden.
Volgens Emmer geldt hetzelfde voor geschiedschrijving: in het verleden dacht en handelde men anders dan tegenwoordig. Het verleden is noch een rechtvaardiging voor handelen in het heden, noch iets voor hedendaagse mensen om zich trots op of schuldig over te voelen.
Kolonisatie en slavernij
De auteur hekelt de opvatting dat het Westen rijk geworden zou zijn door kolonisatie, ten koste van de ontwikkeling van de gekoloniseerde gebieden. Economisch gezien leverde kolonisatie weinig op: goedkopere aanvoer van luxeproducten als tabak en suiker. Daar moesten de kosten voor militairen en koloniale ambtenaren van worden afgetrokken. Industrialisering en vrijhandel droegen meer bij aan de Europese welvaart.
Inzake slavernij wijst Emmer erop dat de opvattingen vroeger anders waren. Vanaf de oudheid tot en met de Eerste Wereldoorlog vonden Europese vorsten en regeringsleiders het heel normaal om burgers en soldaten te laten sneuvelen in oorlogen. Arbeidsomstandigheden waren ook in Europa slecht. In Rusland en Oost-Europa bestond horigheid nog in de negentiende eeuw. Weesjongens werden zonder inspraak matroos gemaakt bij de VOC. Wie een Schotse mijn kocht, kreeg de mijnarbeiders erbij. Onder Europese landverhuizers en bemanningsleden was de sterfte tijdens de zeereis ook hoog. Mensenlevens waren vroeger minder waard dan tegenwoordig.
Emmer hekelt de selectieve verontwaardiging en wijst erop dat ook buiten Europa imperialistische machten bestonden die aan slavernij deden. Hedendaagse activisten wijzen echter alleen met de vinger naar Europa. Waarom, zo vraagt Emmer zich af, bekritiseren die niet ook het imperialisme en het slavernijverleden van bijvoorbeeld het Ottomaanse Rijk (Turkije) of het Perzische Rijk (Iran)?
Migratie
Deze punten bracht Emmer in eerdere publicaties al naar voren. Het hoofdstuk over migratie lijkt geschreven naar aanleiding van de toestroom aan Syrische vluchtelingen en Afrikaanse migranten sinds 2014 en 2015. Volgens Emmer heeft migratie duizenden jaren positieve gevolgen gehad. Wie vertrok, had kans om betere oorden te vinden en liet tegelijk meer over voor de achterblijvers. Vertrekland en ontvangstland losten daarmee arbeidsmarktproblemen op. Hij betwijfelt echter of dat tegenwoordig nog het geval is.
Tot voor kort was arbeid niet afhankelijk van scholing. In agrarische en industriële samenlevingen konden seizoenarbeiders of migranten direct aan de slag, ook al spraken ze een andere taal. Na de oorlog werd in westerse landen de industrie vervangen door de dienstsector. Zonder taalkennis of diploma zijn de kansen op een baan beperkt. Ook voor gestudeerde migranten: EU-landen erkennen doorgaans geen diploma’s van buiten de EU.
Mensen migreerden meestal pas als ze in eigen land geen middelen van bestaan hadden. Wie geen werk vond in een ander land, keerde terug naar huis of trok verder. Door de verzorgingsstaat is het voor westerse werklozen niet noodzakelijk meer om elders werk te zoeken. De uitkering die in westerse ogen een schijntje is, is voor menig immigrant meer dan wat in het thuisland verdiend kan worden.
Nog meer dan de andere twee zou de ontvangst van dit hoofdstuk afhankelijk kunnen zijn van de politieke voorkeur van de lezer.
Stijl
Emmer hekelt de emotiecultuur in het hedendaagse debat. Volgens hem kan beter naar feiten en getallen gekeken worden. Deze noemt hij in zijn betoog. Keerzijde van deze stoïcijnse benadering is dat juist vanwege de waarde die momenteel aan gevoelens wordt gehecht zijn argumenten misschien niet in goede aarde vallen.
Hoewel menselijk, was het misschien verstandiger geweest als Emmer verwijzingen naar recente opiniestukken achterwege had gelaten. Dat dateert snel en wekt soms de indruk dat hij alsnog zijn gelijk wil halen ten opzichte van degenen waarmee hij het oneens is.
Een handicap voor dit boek zal zijn dat de politieke voorkeur van lezers zou kunnen bepalen of men dit boek waardeert, of überhaupt leest. Linkse lezers vinden het boek misschien politiek incorrect. Rechtse lezers met afkeer van ‘visie’ hebben wellicht te weinig geduld voor een auteur die niet direct met oneliners komt. Beide lezersgroepen raden we aan eerst te lezen en dan pas te oordelen.
Boek: Het zwart-wit denken voorbij – Piet Emmer
Fragment uit het boek: De kijk op kolonisatie (door de eeuwen heen)