Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden door nazi-Duitsland circa zes miljoen Joden vermoord. Hoewel de gaskamers van Auschwitz-Birkenau, Sobibor en andere vernietigingskampen een bepalende rol speelden bij het uitroeiingsprogramma was de massamoord al begonnen voordat deze vernietigingscentra bestonden. Tijdens operatie Barbarossa, de Duitse inval in de Sovjet-Unie in juni 1941, werden troepen van de Wehrmacht gevolgd door vier zogenoemde Einsatzgruppen, speciale bewapende eenheden van de SS die officieel belast waren met politie- en veiligheidstaken in de militaire bezettingszone.
Deze zich snel verplaatsende teams voerden overal waar ze kwamen arrestaties en massa-executies uit, waarvan behalve Joden ook communisten, zigeuners en psychiatrische patiënten het slachtoffer werden. Tijdens de nazibezetting van de Sovjet-Unie werden, afgezien van de slachtoffers van de massavernietiging in de kampen, meer dan één miljoen Sovjet-Joden gedood, voornamelijk door kogels. Veel van deze executies werden uitgevoerd door de Einsatzgruppen, geholpen door lokale collaborateurs.
In vergelijking met de uitroeiing van de Joden in de gaskamers heeft de massamoord op de Joden in de Sovjet-Unie door de Einsatzgruppen en mededaders nooit veel aandacht gekregen van het grote publiek. Het is vernietigingskamp Auschwitz dat symbool is geworden van de Holocaust en de namen van moordlocaties zoals Rumbula, Kamenets-Podolski, Babi Jar en Bikernieki zijn bij het grote publiek onbekend. Een verklaring daarvoor is ten eerste dat de slachtoffers van de Einsatzgruppen hoofdzakelijk Sovjet-Joden waren en niet, zoals in Auschwitz, West-Europese Joden. De slachtoffers zijn voor het westerse publiek anoniem, hun verleden en cultuur onbekend. Ten tweede vonden de massa-executies plaats ver buiten de westerse invloedssfeer, na de oorlog verhuld achter het IJzeren Gordijn. Tijdens de Koude Oorlog werd westerse historici de toegang tot Sovjetarchieven ontzegd en pas na de val van de Sovjet-Unie in 1991 waren zij in staat lokaal onderzoek uit te voeren. Eerder onderzoek door Sovjetautoriteiten was vertroebeld door politieke opportuniteit. Bij massagraven werden pompeuze monumenten neergezet die memoreerden aan de Sovjetburgers die het slachtoffer werden van “het fascisme”, maar Joden bleven ongenoemd.
Nadat het IJzeren Gordijn was gevallen en voormalige Sovjetstaten veranderden in prille democratieën, werd op steeds meer plaatsen het lot van de Joden voor het voetlicht gebracht. In 1991 werd er bij het ravijn Babi Jar in Kiev met toestemming van de Oekraïense autoriteiten een monument geplaatst ter herinnering aan de Joodse slachtoffers van de massamoord die hier vijftig jaar eerder plaatsvond. Het eerdere monument dat hier sinds 1976 stond, herdacht enkel Sovjetburgers in het algemeen en krijgsgevangenen die het slachtoffer waren geworden van de nazibezetting.
In de Baltische staten duurde het nog tot de eenentwintigste eeuw voordat het lot van de Joden officieel erkend werd. In nationalistische kring werd en wordt hier de Duitse inval vaak beschouwd als een bevrijding van de Sovjetbezetting. De verregaande collaboratie van landgenoten met de Duitsers en de deelname aan de genocide op de Joden blijven gevoelige punten. In Letland duurde het bijvoorbeeld tot 2002 voordat bij de voormalige executieplaats in het bos van Rumbula, vlakbij Riga, een monument opgericht werd voor de 25.000 Joden die hier tijdens de Tweede Wereldoorlog vermoord werden door de nazi’s en de Letse hulppolitie. De toenmalige Letse presidente Vaira Vike-Freiberga sprak tijdens de inwijding van het monument van “een dag van rouw voor iedereen in Letland omdat deze misdaad op onze grond plaatsvond en ons volk eraan deelnam.”
Tal van voormalige executieplaatsen in de voormalige Sovjet-Unie raakten in de vergetelheid. De Franse priester Patrick Desbois trok zich dat aan en begon in 2004 in Oekraïne met het opsporen van massagraven en het documenteren van verklaringen van lokale bewoners die getuige waren geweest van de massamoord. In 2010 had hij al gesproken met 950 getuigen en 700 massagraven gelokaliseerd. Afgerond is zijn onderzoek nog lang niet, want wanneer hij klaar is in Oekraïne wil hij zijn missie voortzetten in Wit-Rusland en andere delen van de voormalige Sovjet-Unie. Dit alles in de eerste plaats om recht te doen aan de slachtoffers door aandacht te vragen voor hun vergeten lot. Maar zijn doel is nog ambitieuzer. Hij schrijft hierover in zijn boek Holocaust door kogels:
“Mijn werk is in de eerste plaats een daad van gerechtigheid jegens de doden, en van maatschappijopbouw, maar ook een daad ter voorkoming van andere genociden. Mijn werk beoogt aan iedere dader de boodschap over te brengen dat, vroeg of laat, uiteindelijk iemand zijn misdaad aan het licht zal brengen.”
Over de belangrijke rol van de Einsatzgruppen in de totstandkoming en uitvoering van de Holocaust, de uitroeiing van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog door nazi-Duitsland, was tot dusver op het Nederlandstalige internet betrekkelijk weinig informatie te vinden. Go2War2.nl, het grootste Nederlandstalige online naslagwerk over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, heeft daar verandering in gebracht met het publiceren van een uitvoerig artikel over de Einsatzgruppen. Behandeld worden onder meer de voorgeschiedenis, de belangrijkste moordlocaties, de ontwikkeling in de moordmethode, de lokale collaborateurs en de berechting van de daders. Het artikel is ruim voorzien van illustraties en informatieve tabellen. Go2War2.nl is een project van Stichting Informatie Wereldoorlog Twee, beter bekend als STIWOT. De stichting heeft het bevorderen van kennis over de Tweede Wereldoorlog als doel.
Go2war2: Einsatzgruppen