Geschiedenis van Indonesië

3 minuten leestijd
Prambanan, het grootste Hindoe-Javaanse tempelcomplex in Indonesië. - cc
Prambanan, het grootste Hindoe-Javaanse tempelcomplex in Indonesië. - cc

Indonesië is het land van de grote contrasten. de archipel wordt bewoond door talloze bevolkingsgroepen, die elk hun eigen specifieke cultuur hebben. Vanwege onze koloniale geschiedenis kan het land op veel Nederlandse belangstelling rekenen. Het verbaast dan ook niet dat het standaardwerk De geschiedenis van Indonesië (Walburg Pers, dat oorspronkelijk in 1998 is verschenen, nu een derde, geactualiseerde herdruk beleeft.

Geschiedenis van Indonesië is bedoeld als lees-, kijkboek en als naslagwerk. De auteurs belichten regelmatig verschillende visies op het Indonesische verleden. Verder besteden ze tussen de lopende tekst door in gekleurde kaders aandacht aan interessante historische personen, of vullen deze op met illustratieve teksten. Er is daarbij gezocht naar een evenwichtig beeld van de vele bevolkingsgroepen van het land.

Het boek bestaat uit negen hoofdstukken, die onder meer de volgende thema’s behandelen: natuur en bevolking, de godsdiensten in Indonesië, de komst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, het ontstaan van een raciaal-gemengde bevolking, de opkomst van het nationalisme, de periode rond en na de onafhankelijkheid en de migratie vanuit Indonesië naar Nederland.

Pakanbaroe-spoorweg

Een thema dat ook, met recht, een afzonderlijk hoofdstuk heeft gekregen, is de periode van de Japanse bezetting. De aanleg van de Birma-spoorweg tijdens de Japanse periode is vrij algemeen bekend. De bouw van de Pakanbaroe-spoorweg op Sumatra daarentegen is minder in het collectieve geheugen blijven hangen. In 1943 en 1944 zetten de Japanners duizenden Javaanse romoesja’s en krijgsgevangenen in om deze spoorweg te bouwen:

“De eerste arbeiders aan de spoorlijn romoesja’s uit Java, deels vrijwilligers, deels dwangarbeiders. In mei 1944 kwam de eerste groep krijgsgevangenen in Pakanbaroe aan, in juni gevolgd door een nieuwe groep. Een transport in september 1944 verliep fataal. Op 18 september 1944 werd het Japanse vrachtschip Joenio Maroe (Junyo Maru) door een Britse onderzeeër getorpedeerd. De ruimen waren volgepakt met 2300 krijgsgevangenen en 4200 Javaanse romoesja’s. Twee kleine Japanse schepen slaagden erin 647 krijgsgevangenen en ongeveer 200 romoesja’s te redden. Deze overlevenden werden alsnog naar hun bestemming gebracht: de Pakanbaroe-spoorweg. De krijgsgevangenen in Pakanbaroe waren vooral Nederlandse en Indo-Europese KNIL-militairen, maar ook een klein aantal KNIL-soldaten uit Ambon en Menado. Daarbij kwam nog een groep Britse en Australische krijgsgevangenen.” (120)

Nederlands-Indië, oude kaart
Nederlands-Indië, oude kaart

Nederlandse oorlogsmisdaden?

Interessant is ook de uitweiding in het boek over de vermeende Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië. Deze kwamen juist in de tijd dat de Vietnamoorlog gaande was, met veel kritiek op het Amerikaanse optreden in de oorlog, in 1968 en 1969 in enkele uitzendingen aan bod op de Nederlandse televisie. De aanzet hiertoe werd gegeven door de voormalige dienstplichtig militair J.E. Hueting in De Volkskrant van 19 december 1968. Hueting had in Nederlands-Indië gediend en beschuldigde het Nederlandse leger – inclusief zichzelf – van oorlogsmisdaden op grote schaal. Hueting zei onder meer:

“Ik heb in Indonesië destijds tweeënhalf jaar gezeten als militair bij de infanterie, onder andere bij de inlichtingendienst en ik heb daar meegedaan aan oorlogsmisdaden. Ik heb ze zien verrichten en om daar een paar voorbeelden van te geven kan ik u vermelden dat er kampongs doorzeefd werden, waarvan de militaire noodzaak destijds niemand destijds inzag, dat er verhoren plaatsvonden waarbij op een afschuwelijke manier gemarteld werd – waarvan ook de militaire noodzaak moeilijk aan te tonen zal zijn, dat er wraakacties gehouden werden, waarvan evenmin de militaire noodzaak in te zien was.” (148)

Geschiedenis van Indonesië – Leo Dalhuisen
Geschiedenis van Indonesië – Leo Dalhuisen
De uitzendingen brachten in de Nederlandse pers een stroom van emotionele ingezonden brieven teweeg, zowel van mensen die de berichten van Hueting bevestigden, als van mensen die deze misdaden tegenspraken. Uiteindelijk leidde dit alles tot de instelling van een archievenonderzoek op verzoek van de Tweede Kamer. Het resultaat hiervan werd door premier P. de Jong (KVP) – zelf oud-commandant op een onderzeeër – verwoord in de zogenoemde ‘Excessennota’. De conclusie luidde dat er wel excessen waren geweest, maar dat het ging om incidenten en niet om structureel wangedrag.

Bekijk dit boek bij:

Bestel dit boek bij de Historiek Geschiedeniswinkel

0
Reageren?x
×