Over watergeuzen en stadsgeuzen
“Ik droomde al lang om eens een ander onderwerp aan te snijden. Daarbij wilde ik mijn bekende methodiek – het werken met getuigenissen – toepassen op een episode die een nieuwe blik op de geschiedenis kon gebruiken. De Opstand van de Nederlanden intrigeert me al jaren en daarom was het vier jaar geleden niet zo moeilijk om dat onderwerp te kiezen. Toen ik aan het schrijven was en er steeds meer met inspirerende mensen over praatte, besefte ik dat ik me moest focussen op de geuzenverhalen. Want we kennen wel veel gebeurtenissen uit de Tachtigjarige Oorlog, maar de meeste geuzen zijn we vergeten.
“Als je mijn boek hebt gelezen zal je geen zwart-wit beeld van de geuzen hebben. Net als vandaag in conflicten kan je bij de meeste betrokkenen niet zeggen dat ze totale schurken zijn of bijna heilige helden. De geuzen waren net zo. Ze streden voor dingen die wij vandaag belangrijk vinden, maar ze schuwden daarbij het geweld niet. Er waren religieuze fanatiekelingen onder de geuzen, maar even goed mannen en vrouwen die zich wel tolerant opstelden ten opzichte van hun katholieke medeburgers. Maar jammer genoeg onthoudt de geschiedenis vooral de schurken en de helden. In mijn boek probeer ik een wat genuanceerder beeld te geven van de geuzen. Dat doe ik onder meer door ook de getuigenissen van de tegenstanders van de geuzen aan het woord te laten, zoals de bekende broeder Wouter Jacobsz die uit Gouda naar Amsterdam was gevlucht en in zijn dagboek constant tegen de geuzen fulmineerde. We mogen uiteraard de gruweldaden van de geuzen niet negeren, maar we moeten hun offers ook gedenken met respect.
“Vooral in Vlaanderen zijn de geuzen niet zo bekend. Hun impact op onze identiteit was nochtans zeer groot. Bovendien heeft hun opstand het verdere verloop van de geschiedenis bepaald. In het noorden zijn de geuzen als groep bekender, maar wie kent hun namen en levensverhalen nog? Behalve door bijvoorbeeld straatnamen en lokale onderzoekers zijn er weinig geschiedenissen die over hen spreken. Wie kent er Petronella van Praet? Of Nicolaas Ruychaver? Of de legendarische Gautier Herlin? Op enkele uitzonderingen na zijn hun verhalen verdwenen tussen de plooien van de geschiedenis. Dat terwijl Willem van Oranje wel alle aandacht kreeg, tot vandaag. Meestal kennen we wel hun daden, van de beeldenstorm tot de watergeusaanvallen. En de verschrikking die hen overkwam zoals de Spaanse furie, de epische veldslagen en maandenlange belegeringen zoals in Haarlem en Alkmaar. Ik wilde vertellen wie de geuzen waren die dit allemaal hebben meegemaakt.
“Willem van Oranje was geen geus. Hij was hun gedoodverfde leider, maar hij was aanvankelijk helemaal niet tuk om met de edele rebellen, radicale calvinisten en hun ongehoorzame volgelingen samen te werken. Meer nog, toen in Oosterweel bij Antwerpen in 1567 de geuzen door regeringstroepen werden afgemaakt hield Oranje de hulptroepen uit de stad tegen. De prins zou zich later wel aan het hoofd zetten van de geuzenlegers, maar zijn verhouding met de opstandelingen bleef moeilijk. Dat had vooral te maken met zijn pleidooi voor religievrede. Niet alle geuzen volgden zijn orders en velen waren niet van plan om zich tolerant op te stellen tegenover de katholieken die hen jarenlang hadden onderdrukt.
“Het vervolg van de Tachtigjarige Oorlog bestaat eigenlijk vooral in het proberen behouden wat de geuzen hadden bereikt tegen 1578: een gezamenlijke opstand van de Nederlanden waarbij het calvinisme was toegestaan (of zelfs de nieuwe godsdienst was) en de macht gedecentraliseerd was en in handen van de Staten-Generaal. In het noorden is dat gelukt, in het zuiden niet. Sommige geuzen – de meeste geuzenleiders waren tegen het einde van hun opstand in 1578 reeds gesneuveld of geëxecuteerd – zouden daarin nog een sleutelrol vervullen. Denk maar aan Filips van Marnix, de geus die vooral met zijn pen streed. Hij zou in 1585 als Antwerpse buitenburgemeester nog de verdediging van de stad leiden. De grootste rol was weggelegd voor wat ik de geuzenerfenis noem: zij hebben de opstand ontketend en gezorgd voor een gemeenschappelijke identiteit in de voorheen verdeelde Nederlanden.
“In mijn boek maak ik onderscheid tussen verschillende geuzen. Net als in de zestiende eeuw werden de struikroverbendes in de Westhoek bosgeuzen genoemd. Daarnaast had je de zeerovers, de zogenaamde watergeuzen. Omdat die laatste vooral in Holland en aan de Wadden furore maakten zijn ze bij jullie bekender. De bosgeuzen waren voornamelijk in de Westhoek actief, waardoor wij hen in Vlaanderen kennen. Beide groepen waren zeer divers. Hun aanvoerders waren vaak edellieden of rijke burgers. De bemannings- of bendeleden waren meestal verarmde stedelingen, verstotenen of calvinistische ballingen. Dat maakt de geuzen zo uniek: in hun rangen kwamen alle lagen van de bevolking samen én die kwamen uit alle uithoeken van de Lage Landen. Zo waren er heel veel Vlamingen en Henegouwers bij de watergeuzen, maar over hen is weinig bekend omdat ze in de ogen van de Waddenbewoners vreemdelingen waren.
In opstand! benoemt nog een andere groep geuzen: de stadsgeuzen. Dit waren stedelingen die de kant van de geuzen kozen na de aanhoudende pesterijen van de Spanjaarden en de bemoeienis of onderdrukking door de regering. Dit was een heel interessante groep omdat ze vooral uit waren op hun lokale stedelijke vrijheid, zowel politiek als economisch. Zo besloten de stadsgeuzen van Haarlem eind 1572 om de poorten dicht te houden toen het koninklijke leger optrok. Vier jaar later gingen de Brusselaars nog verder: zij voerden een staatsgreep uit en zetten de Raad van State, de toenmalige regering, gevangen. In Antwerpen verenigden de stadsgeuzen zich achter de opstand uit vrees voor de Spaanse troepen die zich in de citadel verzamelden. Wat volgde was een van de bloedigste episodes van de opstand: de slag om Antwerpen in november 1576, waar de geuzen het onderspit dolven waarna de Spaanse furie losbarstte. Duizenden kwamen om en het prachtige stadhuis ging in vlammen op. De tekening die Frans Hogenberg daarvan maakte staat op de cover van het boek. De geuzen waren verslagen, maar toch betekende dit drama uiteindelijk een succes: want de hele Nederlanden beseften toen dat het zo niet meer verder kon en de steun voor de opstand was nooit zo groot.
“Hoe dan ook zijn de geuzen nooit een echte eenvormige groep. Het is bijvoorbeeld moeilijk om te zeggen wie hun leider was. Aan het begin leek dat bijvoorbeeld Hendrik van Brederode, maar die had weinig vat op onder meer de bosgeuzen. En van de watergeuzen kan al helemaal niet gezegd worden dat ze één leider volgden. Het feit dat ze eerder een bonte groep rebellen waren, betekende echter niet dat ze niets gemeenschappelijk hadden. De geuzen hadden een gezamenlijk doel: een land waar ze vrij hun geloof konden belijden en lokale macht gerespecteerd werd. Maar op weg daarnaartoe heerste er wel degelijk felle discussie. Sommigen wilden zo ver gaan dat ze het katholicisme wilden verbieden en calvinistische stadsrepublieken stichten. Dat zou in 1577 uiteindelijk ook gedaan worden in Gent, Brussel en Antwerpen. Daarna volgden nog enkele geuzenbolwerken. Maar voor vele geuzen was dat allemaal te radicaal. Zij wilden geweldloos verzet. Deze geuzen zouden zich na het moeizame begin van de opstand meer en meer aansluiten bij de rangen van Oranje en de opstandige Staten.
“Dit was zeer belangrijk voor de geuzen. De propaganda en vooral hun luisterbereidheid om de bezorgdheden van het gewone volk te horen, hebben hun succes gemaakt. Ten eerste was er de geuzennaam: dit was heel duidelijke propaganda. Door zichzelf als bedelaars te verkleden toonden ze zich niet als de elitaire edelen die ze waren. Maar vooral: ze maakten daarmee hun vijanden en vervolgers belachelijk. Een van de beruchtste geuzenleiders, Willem van der Marck, hulde zich in de sobere kledij van een bedelmonnik om zo de draak te steken met de katholieke broeders. Door hun uiterlijk maakten ze een statement. Dat kon subtiel zijn, zoals het dragen van oorbellen met bedelnapjes tot het laten groeien van een weelderige snor, ook wel Turkse snor genoemd, en dan uit te roepen: ‘Liever Turks dan Paaps!’ Veel geuzen deden ook echt hun best om de gewone bevolking tegemoet te komen. In de geuzenrepublieken die in 1577 in Gent, Brussel en Antwerpen werden opgericht was er bijvoorbeeld een verregaande vorm van inspraak voor de burgers.
“De geuzen hebben onze identiteit, wie wij zijn als mensen van de Lage Landen, sterk bepaald. Bovendien lijkt deze invloed 450 jaar later soms heel actueel. Het waren een klimaatcrisis, prijsstijgingen en polarisatie die de opstand deden losbarsten. En dat kennen we vandaag maar al te goed. Ik vind dit niet noodzakelijk iets om somber van te worden. Want ondanks de verschrikkelijkheden en de diepe haat, slaagden ze er uiteindelijk in om de hele Nederlanden in opstand te brengen en onderling vrede te maken. Dat kan ons hoop geven: de toekomst kan er ook beter uitzien.
“Ik ben geschrokken van de immense impact die de geuzen hadden als groep. Uiteindelijk waren ze een kleine minderheid in de toen nog steeds voornamelijk katholieke Nederlanden. En toch slaagden ze erin om allesbepalend te zijn. Daarnaast heb ik tijdens het intense onderzoek ontdekt dat er veel meer zestiende-eeuwse ooggetuigenverslagen en andere egodocumenten zijn dan wij vaak denken. Ik vond zelfs een soort dagboek dat nog nooit gebruikt werd in historisch onderzoek. Ik had nooit durven hopen dat het mij zou lukken om een geuzengeschiedenis te schrijven die bol staat van de getuigenissen. Deze geschiedenis laat me nooit meer los.
Boek: In opstand! Geuzen in de Lage Landen