De uitdrukking ‘aangeschoten wild’ voor een politicus die in grote problemen verkeert, werd in december 1984 voor het eerst gebruikt door toenmalig SGP-leider Henk van Rossum. Ze betrof Gijs van Aardenne, een VVD-minister die te horen kreeg dat hij de Tweede Kamer verkeerd had voorgelicht. Hoewel het liegen tegen de volksvertegenwoordigers een politieke ‘doodzonde’ is, mocht Van Aardenne aanblijven. Maar een vervolg van zijn politieke loopbaan zat er niet meer in, al was hij in 1994 nog betrokken bij de totstandkoming van Paars.
Van Aardenne werd geboren in 1930 in Rotterdam. Hij doorliep daar het gymnasium en studeerde wis- en natuurkunde in Leiden. Daarna ging hij werken bij een ijzerfabrikant in Dordrecht, van 1967 tot 1971 als directeur.
Intussen was hij ook politiek actief geworden. Hij trad toe tot de VVD, voor welke partij hij vanaf 1964 lid was van de Dordtse gemeenteraad. Van 1970 tot 1972 was hij wethouder.
Goede naam
In 1971 werd hij ook in de Tweede Kamer gekozen. Van Aardenne verwierf een goede naam als woordvoerder op het terrein van sociaaleconomische onderwerpen, al toonde hij zich nogal conservatief. Eind 1977 volgde zijn benoeming als minister van Economische Zaken in het eerste kabinet-Van Agt. Na het aftreden van Frans Andriessen in 1980 nam hij ook korte tijd diens portefeuille van minister van Financiën waar.

Het kabinet-Van Agt zat zijn rit uit, maar door verlies van de VVD raakte het bij de verkiezingen van 1981 zijn krappe meerderheid kwijt. Het CDA moest, zij het met zeer lange tanden, gaan regeren met de door partijleider Dries van Agt gehate PvdA’er Joop den Uyl. Van Aardenne nam weer in de Tweede Kamer plaats. Niet voor lang, want het centrum-linkse kabinet viel snel en in 1982 waren nieuwe Kamerverkiezingen nodig. Mede dankzij een aanzienlijke winst van de VVD (10 zetels) kon het eerste kabinet-Lubbers aantreden.
RSV-debacle
In dit kabinet keerde Van Aardenne terug als minister van Economische Zaken. Bovendien werd hij vicepremier. Maar een leven zonder opschudding was hem niet lang gegund. In 1983 en 1984 werd de parlementaire enquête naar het RSV-debacle gehouden en die pakte zeer negatief voor hem uit. Volgens de enquêtecommissie had hij de Kamer in 1980 ernstig misleid door haar niet in te lichten over een enorm bedrag aan staatssteun dat toen aan het bedrijf was verleend.
Van Aardenne hoefde niet te vertrekken als minister omdat hij niet de enige was die inzake het scheepsbouwconcern gefaald had. Maar met zijn politieke loopbaan was het daarna voorbij. Hij werd voorzitter van enkele ziekenhuiscommissies en was ook nog even lid van de Eerste Kamer. Niettemin zal hij dat niet als eerherstel hebben gevoeld.
Van dat laatste was wel sprake toen hij in 1994 namens de VVD benoemd werd als informateur van wat het eerste paarse kabinet zou worden (samen met Jan Vis van D66 en Klaas de Vries van de PvdA). Van Aardenne – hoewel niet zo’n paarse figuur – kweet zich naar behoren van zijn taak. Toch liep de eerste paarse formatie stuk. Later kwam het alsnog goed met deze CDA-loze variant.
Lang tijd was Van Aardenne niet meer gegund. Hij overleed een jaar later aan de spierziekte ALS.