Dark
Light

Parlementaire enquêtes: van kennisvergroting tot waarheidsvinding

Het zwaarste wapen van de Tweede Kamer
5 minuten leestijd
Openbaar verhoor door de parlementaire enquêtecommissie Woningcorporaties. Ondervraagd wordt Arnold Moerkamp, oud-directeur Strategie en Financiën bij het voormalig ministerie van VROM.
Openbaar verhoor door de parlementaire enquêtecommissie Woningcorporaties. Ondervraagd wordt Arnold Moerkamp, oud-directeur Strategie en Financiën bij het voormalig ministerie van VROM. (CC BY 3.0 - wiki)

De Tweede Kamer is op dit moment bezig aan een parlementaire enquête naar de aardgaswinning in Groningen. Dat gebeurt door een commissie onder leiding van Tom van der Lee (GroenLinks). Het eindrapport verschijnt naar verwachting in februari. Het is de eenentwintigste keer dat de Kamer een enquête houdt (mini-enquêtes buiten beschouwing gelaten).

De parlementaire enquête heeft plaats buiten het kabinet om. De commissie van Kamerleden die ermee belast is beschikt over vergaande bevoegdheden. Zij kan niet alleen de relevante stukken inzien, ze kan ook getuigen onder ede horen. Wie weigert te verschijnen is strafbaar. Dat geldt althans voor Nederlandse staatsburgers. De enquêtecommissie aardgaswinning had voormalig Exxontopman Joost Van Roost willen horen, maar die weigert te verschijnen. Omdat hij de Belgische nationaliteit bezit kan hij niet worden gedwongen.

De Tweede Kamer kreeg het recht om parlementaire enquêtes te houden bij de befaamde grondwetswijziging van 1848, toen het politieke bestel tot stand kwam dat in grote lijnen nog steeds bestaat. Ook de Eerste Kamer zou (sinds 1887) enquêtes kunnen houden, maar ze heeft dat tot dusver nog niet gedaan.

Accijns op zout

De Tweede Kamer dus wel. De eerste keer was in 1852. Deze parlementaire enquête ging over de accijns op zout. De commissie moest nagaan of die wel doelmatig was. Doordat een jaar later de Kamer werd ontbonden is het onderzoek nooit afgerond; een eindrapport zag nimmer het licht.

De meeste parlementaire enquêtes uit de begintijd, zoals die naar de Nederlandse koopvaardij of de longziekte bij runderen, zullen weinig mensen nog iets zeggen. Ze gingen over onderwerpen die destijds actueel waren, maar nu niet meer. Een uitzondering betreft de enquête uit 1886/1887 naar de toestand in fabrieken en werkplaatsen. Het onderzoek, dat vandaag de dag nog geregeld wordt geciteerd in geschiedenisboeken, bracht tegenwoordig nauwelijks voorstelbare misstanden aan het licht. Zo moesten arbeiders eindeloos lange dagen maken onder zeer slechte arbeidsomstandigheden. De enquête gaf de aanzet tot de Arbeidswet van 1890, die kinder- en vrouwenarbeid aan banden legde en tot de instelling van een Arbeidsinspectie die de naleving moest controleren.

Verhoor van een arbeider en werkgever in de fabrieken van Regout, 1887. Opgesteld tijdens de parlementaire enquête gehouden naar de toestand in fabrieken en werkplaatsen, 1886-1887
Verhoor van een arbeider en werkgever in de fabrieken van Regout, 1887. Opgesteld tijdens de parlementaire enquête gehouden naar de toestand in fabrieken en werkplaatsen, 1886-1887 (CC BY-SA 4.0 – Kleon3 – wiki)

De Tweede Kamer heeft in de negentiende eeuw acht parlementaire enquêtes gehouden. Na de laatste – die over de toestand in fabrieken en werkplaatsen – was het opeens lange tijd afgelopen. Waarom de Kamer er in de halve eeuw daarna geen meer heeft gehouden, is niet helemaal duidelijk. Wel is er een verschil tussen de enquêtes die voor 1900 tot stand kwamen en de hedendaagse. In de negentiende eeuw hadden ze vooral de opzet van een parlementaire onderzoeking. Hun voornaamste taak was om de kennis van Kamerleden over maatschappelijke problemen te vergroten. De tegenwoordige enquêtes zijn in hoofdzaak bedoeld om de waarheid boven tafel te halen. Ze leidden dan ook geregeld tot het afreden van bewindslieden. Ze zijn, om een veelgebruikte uitdrukking te citeren, het zwaarste wapen dat de Tweede Kamer heeft.

Wereldoorlog

Een bijzondere parlementaire enquête speelde zich af tussen 1947 en 1956. Zij had betrekking op het functioneren van de regering tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een volksvertegenwoordiging was er immers na de Duitse inval in mei 1940 niet meer, zodat parlementaire controle ontbrak. De enquêtecommissie heeft honderden verhoren gehouden, maar leden van het koningshuis werden niet ondervraagd, hoewel koningin (later prinses) Wilhelmina en prins Bernhard een sleutelrol hadden vervuld in de betreffende periode. De enquête leverde dan ook lang niet altijd duidelijkheid op. Niettemin publiceerde de commissie negentien boekdelen, die volgens schrijver W.F. Hermans geruime tijd tot zijn favoriete lectuur hebben behoord. Veel kennis over de oorlogsjaren zou zonder het werk van de enquêtecommissie verloren zijn gegaan.

De bloei van het instrument parlementaire enquête begint in 1983, nadat de bevoegdheden van de Tweede Kamer in de jaren zeventig van de vorige eeuw waren uitgebreid. Een Kamermeerderheid besloot te onderzoeken hoe het mogelijk was dat de scheepswerf Rijn-Schelde-Verolme (RSV) ondanks torenhoge overheidssubsidies toch failliet was gegaan. Deze enquête deed heel wat politiek stof opwaaien. De commissie die haar uitvoerde kwam onder meer tot de conclusie dat VVD-minister Gijs van Aardenne (Economische Zaken) de Kamer had voorgelogen over verliezen van het RSV-concern. Van Aardenne werd niet tot afreden gedwongen maar moest wel verder door het leven als ‘aangeschoten wild’.

Leden van de parlementaire enquêtecommissie naar bouwsubsidies
Leden van de parlementaire enquêtecommissie naar bouwsubsidies, 23 september 1987 (CC0 – Anefo – Rob Croes)

Den Haag Vandaag

De enquête trok veel belangstelling. Dat kwam mede door het optreden van haar strenge voorzitter, CDA’er Cees van Dijk, geflankeerd door onder anderen het welbespraakte PvdA-Kamerlid Marcel van Dam. De enquête werd ook populair doordat de destijds veelbekeken tv-rubriek Den Haag Vandaag er ruim aandacht aan besteedde.

Na het onderzoek naar RSV volgden de parlementaire enquêtes elkaar in hoog tempo op. In de jaren tachtig vonden er nog twee plaats – over het misbruik van bouwsubsidies en de paspoortaffaire. Het volgende decennium werden er enquêtes gehouden naar de uitvoeringsorganen sociale verzekeringen, de IRT-affaire en de Bijlmerramp. Deze eeuw waren fraude in de bouwsector, het drama in Srebrenica, crisismaatregelen in het financieel stelsel, het functioneren van woningcorporaties en de treinverbinding tussen Nederland en België Fyra aan de beurt.

De net afgetreden staatssecretaris Gerrit Brokx legt de eed af bij zijn verschijning voor de parlementaire enquêtecommissie, 26 oktober 1987
De net afgetreden staatssecretaris Gerrit Brokx legt de eed af bij zijn verschijning voor de parlementaire enquêtecommissie, 26 oktober 1987 (CC0 – anefo – Rob Croes)
Diverse van deze parlementaire enquêtes hadden ernstige politieke consequenties. Zo trad staatssecretaris Gerrit Brokx van Volkshuisvesting af, zelfs vóór de enquête naar bouwsubsidies was begonnen. Het onderzoek betreffende de paspoortaffaire kostte minister Wim van Eekelen en staatssecretaris René van der Linden de kop. Minister Bengt Korthals nam ontslag naar aanleiding van het rapport over fraude in de bouwsector. En het onderzoek naar Fyra leidde tot het opstappen van staatssecretaris Wilma Mansveld.

Fraude

Met de huidige enquête naar de aardgaswinning in Groningen is het nog niet afgelopen. Er staan zeker nog twee parlementaire enquêtes op de rol: naar het tegengaan van fraude bij overheidsdiensten en naar de bestrijding van de coronapandemie. Bovendien kent de Kamer sinds enkele jaren het wat lichtere middel van de mini-enquête. Die duurt minder lang dan een gewone parlementaire enquête, maar ze kent wel de mogelijkheid getuigen onder ede te horen.

De parlementaire enquête mag overigens niet verward worden met het houden van een gewoon parlementair onderzoek, waartoe de Kamer ook de mogelijkheid heeft. De commissie die dit verricht krijgt geen speciale bevoegdheden mee en heeft niet het recht getuigen onder ede te horen. Wat niet wil zeggen dat hierbij geen slachtoffers kunnen vallen. Zo was een parlementair onderzoek naar de CTSV-affaire in 1996 aanleiding tot het vertrek van staatssecretaris Robin Linschoten van Sociale Zaken.

Boek: Parlementaire geschiedenis van Nederland

×