De grote boekenroof door de nazi’s

Een zoektocht naar Europa’s verdwenen bibliotheken
4 minuten leestijd
De grote boekenroof door de nazi's
De grote boekenroof door de nazi's

In de periode dat de nazi’s aan de macht waren, van 1933 tot 1945, en speciaal tijdens de Tweede Wereldoorlog, roofden ze alles wat los en vast zat: kunst, sieraden, diamanten, goud, fietsen, treinrails, voedsel, et cetera. Met name aan de nationaalsocialistische kunstroof en diamantroof is de laatste jaren ruimschoots aandacht besteed. Minder bekend is de schaamteloze boekenroof door de nazi’s in een gebied dat liep van de Atlantische kust tot de Zwarte Zee. De Zweedse journalist Anders Rydell schreef over dit onderwerp een intrigerend boek: De grote boekenroof. Een zoektocht naar Europa’s verdwenen bibliotheken (Uitgeverij Atlas Contact, 2017).

Himmler en Rosenberg als instigators

Alfred Rosenberg
Alfred Rosenberg
Verspreid over heel Europa plunderden de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog bibliotheken en archieven. Het waren er duizenden, zo constateert Rydell. De grootste organisatoren achter deze boekenroof waren de twee belangrijkste ideologen van het Derde Rijk: SS-leider Heinrich Himmler en de chef-ideoloog van de NSDAP Alfred Rosenberg. Het doelwit van de roof waren met name de ideologische vijanden van het nationaalsocialisme: joden, communisten, katholieken, vrijmetselaars, critici van het regime, enzovoort.

In oktober 1940 kwam Alfred Rosenberg aan het hoofd te staan van de zogenoemde Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg (EER), de nazi-rooforganisatie die allerlei kunst- en cultuurgoederen in beslag nam in de bezette gebieden.

Rydell:

“Ik besloot de voetsporen van de plunderaars te volgen, een reis die mij duizenden kilometers door Europa voerde. Ik deed het vanuit een poging het te begrijpen en om te achterhalen wat er nog resteert en wat verloren is gegaan. Van de verspreid geraakte emigrantenbibliotheken in Parijs tot de verdwenen oeroude Joodse bibliotheek in Rome, die terugging tot het begin van onze jaartelling. Van de jacht op de vrijmetselaarsgeheimen in Den Haag tot een zoektocht naar de brokstukken van een uitgewiste beschaving in Thessaloniki. Van de Sefardische bibliotheken in Amsterdam tot de Jiddische in Vilnius.” (11)

Van intimidatie naar wetgeving (1922-1933)

Al voordat de nazi’s officieel aan de macht kwamen met de benoeming van Adolf Hitler tot Reichskanzler op 30 januari 1933, maakten ze zich op cultureel gebied hard voor de zuivering van ongewenste kunstelementen (Entartete Kunst) en boeken die niet strookten met het nationaalsocialistische gedachtegoed. Rydell noemt enkele kernmomenten waarop de intentie van de nazi’s naar voren kwam. Zo verstoorden ze filmvoorstellingen en ‘gedegenereerde kunsttentoonstellingen’. Ook zijn er boekverbrandingen bekend van met de nazi’s sympathiserende studenten, die reeds in 1922 en 1929 allerlei ongewenste boeken in het openbaar verbrandden, een Duitse traditie die terugging op Maarten Luther die in 1520 de pauselijke bul van Leo X in de fik stak.

Schrijver Thomas Mann, die in oktober 1930 in de Berlijnse Beethovenzaal een lezing tegen de nazi’s hield (Ein Appell an die Vernuft, ‘Een beroep op het verstand’), werd door zo’n twintig SA’ers geïntimideerd – ze verstoorde zijn lezing met boegeroep – en Mann zag zich genoodzaakt via de achteruitgang de zaal te verlaten. Rydell noemt nog meer voorbeelden, zoals de publicatie van een lijst ongewenste boeken die de Völkischer Beobachter in augustus 1932 plaatste. Naast Mann stonden op deze lijst auteurs als Arnold Zweig en Theodor Plievier.

Al op 28 februari 1933, binnen een maand na Hitlers aantreden, zette Paul von Hindenburg zijn handtekening onder een verordening die de schrijvende Duitse pers aan banden legde. Deze wet was bedoeld ’ter bescherming van volk en staat’ en bevatte allerlei restricties voor publicaties. De vrijheid van meningsuiting in het Derde Rijk werd na deze wet snel verder ingeperkt. En in april 1933 organiseerde de Duitse studentenvereniging Deutsche Studentenschaft een grote actie tegen ‘on-Duitse literatuur’, waarbij Hitler gepresenteerd werd als de nieuwe Luther.

Staatsbibliothek zu Berlin - cc
Staatsbibliothek zu Berlin – cc

De rol van enkele bibliotheken in Berlijn

Rydell heeft in zijn boek oog voor zowel heden als verleden. Wat is er na de oorlog met de geroofde boeken gebeurd, zo vraagt hij zich af. Bekend is dat de Berliner Stadtsbibliothek, die in 1943 in het bezit kwam van 40.000 boeken die geroofd waren van Berlijnse joden, tussen 2009 en 2014 circa 500 boeken naar de oorspronkelijke eigenaren of rechthebbenden heeft teruggestuurd. Detlef Bockenkamm van de Berlijnse stadsbibliotheek vertelt aan Rydell:

“Wij willen die boeken echt teruggeven. Maar we werken er maar met een paar man aan. Zoals het er nu voorstat, hebben we 15.000 boeken als verdacht aangemerkt en 3.000 die met zekerheid zijn geroofd. Het zou ons tientallen jaren kosten om elke nabestaande te achterhalen, als die er al is.” (45,46)

Een nog belangrijker spil in de boekenroof tijdens de Tweede Wereldoorlog was de Preußischer Staatsbibliothek, zo bleek uit een scriptieonderzoek van een student in 2006. Hij concludeerde dat deze Berlijnse bibliotheek de spil vormde in de distributie van tienduizenden geroofde boeken over ongeveer dertig Duitse bibliotheken.

Himmlers bibliotheek: gevoed vanuit Warschau en Rome

Al in 1936 richtte Heinrich Himmler in Berlijn een bibliotheek op voor politiek en cultureel ongewenste geschriften. De Sicherheitspolizei kreeg opdracht om alle in Duitsland in beslag genomen geschriften, archiefmateriaal en boeken naar deze Zentralbibliothek te sturen voor onderzoek. Nog voor het einde van 1936 bestond de in beslag genomen collectie uit 500.000 à 600.000 werken. Deze centrale bibliotheek werd in 1939 omgedoopt tot het Reichssicherheitsamt (RSHA) en daarna ingezet als internationaal boekendepot. Rydell:

“Eind 1939 kon het de eerste krijgsbuit verwelkomen: zes treinwagons met Joodse literatuur uit Polen, afkomstig uit maar één bibliotheek: de Grote Synagoge van Warschau.” (95)

De grote boekenroof - Een zoektocht naar Europa's verdwenen bibliotheken
De grote boekenroof – Een zoektocht naar Europa’s verdwenen bibliotheken
Even schokkend is de roof van joodse boeken uit Rome. Toen Hitlers aanvankelijke bondgenoot Benito Mussolini in juli 1943 ten val kwam, was daarmee tevens het lot van de Joden in Italië bezegeld. Als de joden in Rome binnen kort tijdsbestek 50 kilo goud konden overhandigen aan de nazi’s, zo werd hen in september 1943 meegedeeld door nazi-kopstuk Herbert Kappler, zou hen deportatie naar de concentratiekampen bespaard blijven. Enkele dagen nadat de nazi’s de 50 kilo goud in beslag namen, roofde een groep SS’ers de synagoge in Rome en namen alle boeken en archieven mee. Op 13 oktober 1943 transporteerden de nazi’s de literatuur per trein naar Duitsland. Enkele dagen later vond er een grote razzia in Rome plaats, waarbij ruim 1000 joden opgepakt werden en na een korte internering…

“…werden de gevangenen in goederenwagons gedreven en gingen ze op transport naar Auschwitz-Birkenau.” (216)

Boek: De boekenroof – Anders Rydell
Lees ook: De Duitse diamantroof uit Nederland en België (bespreking)

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

0
Reageren?x
×