Tot begin volgend jaar is in Rijksmuseum Twenthe in Enschede een tentoonstelling te zien met werk van de beroemde Engelse schilder William Turner (1775-1851). Volgend jaar opent het museum de deuren opniew voor een belangrijke Engelse schilder; Thomas Gainsborough (1727-1788).
Thomas Gainsborough maakte in achttiende-eeuws Engeland vooral naam als portretschilder maar zag zijn ware roeping in het schilderen van landschappen. Portretkunst was volgens hem een ‘cursed face business’ die te veel van zijn tijd eiste. Veel liever trok hij de natuur in. Naar buiten, om landschappen te schilderen, muziek te maken en te genieten van het leven. Hij had echter de Britse aristocratie inclusief de koninklijke familie om zijn vingers gewonden met zijn sensuele portretten en kreeg daardoor talrijke opdrachten uit de hele Britse upperclass. Thomas Gainsborough lijkt gevangen in zijn eigen succes.
Zelf schreef de kunstenaar rond 1768:
“I am sick of portraits and wish very much to take my Viol da Gam and walk off to some sweet village where I can paint Landskips and enjoy the fag end of life.”
Tentoonstelling
Het is voor het eerst dat er in Nederland een tentoonstelling aan het leven en werk van de Engelsman wordt gewijd. In Gainsborough in his own Words, laat het museum – de titel zegt het al – de kunstenaar zelf aan het woord.
“De brieven die Gainsborough aan zijn vrienden en opdrachtgevers schreef zijn levendig en scherp en geven een treffende schets van het karakter en werk van de kunstenaar. Zij vertellen over zijn passies, werkwijze, clientèle en smaak. Hij correspondeerde veel met zijn zus, Mrs Mary Gibbon, en dierbare vrienden zoals David Garrick en William Jackson. In een tijd waarin Engeland aan zijn Gouden Eeuw begint, kunnen we door zijn brieven deze ambitieuze kunstenaar op de voet volgen. Het verhaal klinkt van een vrijmoedige geest, die zich probeert af te zetten tegen bestaande conventies ten behoeve van zijn eigen geluk. De wereld om hem heen spoorde Gainsborough daartoe aan.”
Britse Gouden Eeuw
De tijd waarin Thomas Gainsborough leefde, de achttiende eeuw, was een periode van enorme bloei in Engeland op economisch, industrieel, wetenschappelijk én cultureel vlak. Het was de tijd van de ontdekkingsreizen van James Cook en de stoommachine van James Watt. Adam Smith schreef zijn ‘Wealth of Nations’ en het koloniale rijk breidde zich sterk uit. Londen werd het centrum van de wereld. Zo ontwikkelde zich een grote welvarende klasse die zich de luxe van cultuur kon veroorloven. In Londen, maar ook buiten de hoofdstad in plaatsen zoals Bath, kwamen operagebouwen en theaters van de grond. Er werden openbare kunsttentoonstellingen gehouden en in 1768 werd de Royal Academy of Arts opgericht. Kunst en cultuur werden publiekelijk toegankelijk. Sociale status werd mede bepaald door de mate van cultureel zelfbewustzijn. Het was de tijd voor de ontplooiing van het individu.
Gainsborough greep deze kans met beide handen aan. Hij begaf zich in artistieke kringen van kunstenaars, muzikanten en theatermakers. Jackson was muzikant, Garrick een beroemd acteur en zo had Gainsborough nog vele andere culturele vrienden. Zij ontmoetten elkaar in koffiehuizen, bezochten concerten en spraken over kunst. Cultuur floreerde.
Gainsborough schreef in 1772:
“Long-headed cunning people, and rich fools are so plentiful in this country that I don’ t fear getting now and then a face to paint for bread, but a man of genius with truth and simplicity , sense and good-nature, I think is worth his weight in gold.”
De nieuwe welgestelde bourgeoisie bood Gainsborough een goed lopende business. Rijke industriëlen en bankiers wilden zich op elegante wijze laten vereeuwigen op doek. Zij wensten te worden neergezet als ‘men of feeling’, soms afgebeeld met vrouw, kinderen en hond. Een welvarend man moest geven om natuur en kunst en moest hulp bieden aan de armen. Hij moest een verstandig man zijn met gevoel en medeleven. Het begrip ‘sensibility’ was in achttiende-eeuws Engeland een belangrijk sociaal streven. Gainsborough wist als geen ander dit gevoel te vertalen in zijn portretten. De intieme portretten van zijn twee dochters en echtgenote of de rake afbeeldingen van zijn vrienden laten dit duidelijk zien. Maar ook de personen waarvan Gainsborough onder de indruk was door hun prestaties, karakter en mate van gevoeligheid, verdienden al zijn aandacht.
“Het resultaat is een elegante en hoog fijne portretkunst, geïnspireerd door de portretten van Sir Anthony van Dyck. De geportretteerden zijn vaak gesitueerd in een natuurlijke omgeving en het werk is vol van affectie, genegenheid en elegantie. Zijn hartstocht voor de natuur, schoonheid en kunst overwint zijn kritische blik op het ambacht van de portretschilder.”
Landschappen
Ondanks zijn succes met portretten had Gainsborough ook nog tijd over om zich in zijn grootste passie te storten: het landschap. Van jongs af aan schilderde hij de omgeving. Nature was his teacher and the woods of Suffolk his academy, zo werd in zijn in memoriam vermeld. Ook in zijn landschappen blonk hij uit en is de geest van zijn tijd duidelijk zichtbaar. Waar in zijn vroege werk de Hollandse meesters van grote invloed waren (Gainsborough noemt het later zijn ‘little Dutch landskips’), ontwikkelt ook zijn landschapschilderkunst zich tot een zekere mate van elegantie en sensibiliteit, geheel losgeweekt van de Hollandse traditie.
“Thomas Gainsborough laat ons zien dat er een ommekeer op gang is in de kunsten. Hij snakt naar creatieve vrijheid en voelt zich gevangen in bestaande conventies. Naast een ambacht wordt kunst nu ook als een passie ervaren: een innerlijke behoefte om zich artistiek uit te drukken. De kunst wordt steeds meer vrijgelaten. Hoewel Gainsborough er niet in slaagt zich geheel los te rukken, doet hij een voorzet voor de kunstenaars van de latere generaties. Met zijn kunst, zowel de landschappen als portretten, is Gainsborough één van de hoofdrolspelers in de ontwikkeling van de Britse schilderschool. Een school waarin al in de achttiende eeuw de tekenen van moderniteit te zien zijn.”
De tentoonstelling Gainsborough in his own words is te bezoeken van 20 maart tot en met 24 juli 2016.