Als gerenommeerd advocaat en politicus speelde Gustave Rolin-Jaequemyns niet alleen een belangrijke rol in de nationale politiek van het jonge België, maar ontpopte hij zich eveneens tot een ervaren diplomaat die mee aan de basis stond van een democratiserings- en hervormingsproces dat van Siam, het huidige Thailand, een moderne Staat maakte. Een biografisch relaas van een bijzonder veelzijdig man:
Rolin’s jeugd- en studiejaren
De jonge Gustave werd als oudste van achttien kinderen op 31 januari 1835 in een welstellend gezin in Gent geboren. Na zijn middelbare studies besloot hij in de voetsporen van zijn vader Hippolyte te treden en ging hij rechten studeren aan de Gentse universiteit. In 1857 behaalde hij daar cum laude zijn diploma van doctor in de rechten. Twee jaar later huwde hij de zeven jaar oudere Emilie Jaequemyns waarmee hij vijf kinderen zou krijgen.
Rolin als protagonist van het Internationaal Recht
Tijdens een congres in Brussel van de ‘Association internationale pour le Progrès des Sciences Sociales’ ontmoette Rolin toevallig de Nederlandse rechtsgeleerde en latere Nobelprijswinnaar Tobias Asser (1838-1913). De kennismaking mondde uit in vriendschap en resulteerde in 1869 in de uitgave van een gespecialiseerd tijdschrift over internationaal recht, de ‘Revue de Droit International et de Législation Comparée’. Rolin verwierf hiermee al vlug grote naambekendheid en samen met de Zwitserse jurist Gustave Moynier (1826-1910) en de Duitse politieke filosoof Franz Lieber (1798-1872) vormde hij de basis van het ‘Instituut voor Internationaal Recht’ dat in september 1873 te Gent werd opgericht. De instelling, die trouwens nog steeds bestaat, gaf indertijd met de formulering van juridische regels de aanzet tot de internationale rechtspleging zoals we die vandaag nog steeds kennen. Voor het baanbrekend werk dat Rolin verrichtte werd hem door verscheidene Europese universiteiten de titel van ‘Doctor Honoris Causa’ verleent. Het Instituut zelf, ontving in 1904 de Nobelprijs voor de Vrede.
Een turbulent politiek debuut
Na zijn verkiezing tot volksvertegenwoordiger werd Rolin in de liberale regering van Frère-Orban (1812-1896) in juni 1878 minister van Binnenlandse Zaken. Hij kwam samen met Pierre Van Humbeeck (1829-1890), de toenmalige minister van Onderwijs, in woelig politiek vaarwater terecht toen hij de wetgeving die het lager onderwijs moest hervormen mede goedkeurde. De liberalen wilden hiermee de invloed van de Katholieke Kerk in het onderwijs aan banden leggen. Zo bepaalde de nieuwe wet onder meer dat gemeenten geen katholieke scholen meer mochten subsidiëren en dat godsdienstonderwijs enkel nog buiten de normale lesuren verstrekt kon worden. Het zou het begin worden van wat later in de geschiedenisboeken werd beschreven als de eerste Schoolstrijd, waarbij liberalen en katholieken lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan. De gemoederen liepen dermate hoog op dat de diplomatieke betrekkingen tussen België en het Vaticaan een tijdlang werden verbroken en de volledige regeringsploeg van Frère-Orban met de goedkeuring van paus Leo XIII (1810-1903) door de Kerk werd geëxcommuniceerd…
Diplomaat en topadviseur
In september 1892 ging Rolin in op een verzoek van de Siamese koning Rama V (1853-1910) om een juridische oplossing te vinden voor de territoriale expansiedrang van Frankrijk in Indochina. Met de beschieting door het Siamees leger van drie Franse oorlogsbodems die de Chao Phraya rivier nabij Prakan wilden opvaren, dreigde de reeds gespannen toestand tussen beide landen volledig te escaleren. Rolin slaagde er niettemin in om via diplomatieke weg een verdrag te sluiten met de Franse regering waardoor Siam zijn onafhankelijkheid kon behouden.
In de daarop volgende jaren zou Rolin als koninklijk adviseur Rama V bijstaan om het land te moderniseren en te hervormen tot een eigentijdse Staat naar Westers model. Zo reorganiseerde Rolin onder andere het traditionele gerechtelijk apparaat dat op boeddhistische leest was geschoeid en implementeerde hij een nieuwe, meer rechtvaardige, fiscale regelgeving. Daarnaast was hij de stuwende kracht achter verschillende infrastructuurwerken zoals het uitdiepen van havens en aanleggen van spoorweglijnen die Bangkok met het binnenland moesten verbinden. In 1898 verleende Rama V hem de hoogst mogelijke onderscheiding voor buitenlanders door hem de adellijke titel toe te kennen van ‘Chao Phraya Abhai Raya Siammanukulkij’.
Terugkeer
In april 1901 keerde Rolin wegens gezondheidsredenen terug naar België waarna hij nog korte tijd meehielp het beleid van Leopold II’s privékolonie Congo-Vrijstaat te bepalen. Het jaar daarop, op 9 januari 1902, kwam Rolin in Brussel te overlijden en kreeg hij zijn laatste rustplaats op het kerkhof van Laken. Op zijn grafmonument prijkt een Siamees blazoen, verwijzend naar de eretitel die hij van koning Rama V kreeg.