Rothschild is een naam als een klok in de internationale wereld: bankiers én wijnbouwers die vanaf de negentiende eeuw een financieel imperium uitbouwden. In het weelderig maar wazig aureool over die vertakte familie wordt vergeten dat een kleine vrouw in Frankfurt aan de basis van die dynastie lag: Gutle Rothschild, geboren Schnapper (1753-1849).
Twintig kinderen op evenzoveel jaren. Volgens de overlevering zorgde Gudula Rothschild voor zo’n rijk nageslacht. Niet alle kinderen overleefden, maar de tien Rothschildtelgen die in leven bleven, bepaalden wel de negentiende én twinttigste-eeuwse Europese geschiedenis. Althans de vijf zonen en ook Gutle zelf, als de stille matriach achter de schermen.
Dat was allesbehalve evident. Dubbel rechteloos was Gutle Rothschild: als vrouw en als Joodse. Veel beroepskeuze hadden Joden in het Ancien Régime immers niet en in Frankfurt waren de verordeningen nog strenger dan elders. Grond mochten ze niet aankopen, een ambacht uitoefenen evenmin. Het was hun verboden om met levensmiddelen of levende dieren in aanraking te komen. Zelfs op de markt mochten ze pas hun inkopen doen nadat de christelijke vrouwen hun voorraad hadden ingeslagen. Dus namen Joden hun toevlucht tot geldzaken, voor christenen een zaak met een luchtje, of tot huiden-, pels- en vellenbewerking.
Nog andere restricties golden voor Joden: bij valavond werden de poorten van het getto, de wijk aan de rand van de stad die hun voorbehouden was, gesloten en mochten ze zich niet meer op straat vertonen. Bovendien stonden Joden die zich overdag in het publiek vertoonden, bloot aan schimpscheuten en molestaties. Het was verboden met meer dan twee mensen/Joden door de stad te lopen. Ze mochten niet binnen in parken, tavernes, koffiehuizen en wandelen op de promenade rond de stadswallen was hun ook niet gegund. Het stadhuis mochten ze enkel binnen via de achterdeur. In de buurt van de oude kathedraal mochten ze zich niet vertonen. Bovendien moesten ze duidelijk een insigne dragen: mannen twee gele concentrische cirkels en een gestreepte sluier voor vrouwen, die nooit zijde of juwelen mochten dragen, behalve op Sabbat. Op zondag, christelijke hoogdagen en ’s nachts was het getto potdicht en werden de ongeveer drieduizend Joden opgesloten binnen een verkrampte oppervlakte.
De Amerikaanse schilder John Trumbull bezocht in de jaren 1780 Frankfurt en beschreef het getto:
‘Huisnummer’ wordt ‘Naam’
Die bekende familienaam komt uit dat Frankfurtse getto. De woningen hadden geen huisnummers wel namen zoals de Tulp, of een schild. De Rotschilds woonden in het huis met het Rode schild, ook al verhuisden ze later naar het huis Hinterpfann en nog later naar een huis met een ‘Groen schild’, de familienaam werd behouden.
Amper zeventien jaar was Gutle toen ze uitgehuwelijkt werd aan de zevenentwintigjarige Mayer Amschel (1744-1812), een van de zonen van het Huis van het Rotes Schild. Hij was een ambitieuze wisselagent en handelaar in munten, juwelen, wat antiek en later textiel. Eigenlijk was dat huwelijk iets beneden haar stand want Gutle’s vader was een bemiddelde koopman, wisselagent en hofleverancier van een keurvorst. Ze kreeg een degelijke opvoeding en leerde als vrouw zelfs schrijven. Het Rothschildarchief in Londen bevat nog brieven van haar; geschreven in Judendeutsch, een soort Duits-Jiddisch dialect van Frankfurt maar geschreven met Hebreeuwse letters. Bovendien kreeg Gutle een behoorlijke bruidsschat waarmee haar echtgenoot zijn zaak kon uitbouwen.
Een jaar na het huwelijk is er een eerste dochter, Jeannette. Nadien volgen/overleven nog Amschel, Salomon, Nathan, Isabella, Babette, Carl, Julie, Henriette en James. De alsmaar uitbreidende familie kocht een nieuw huis. Het was iets meer dan vier meter breed op elf meter lang. Maar het telde vier verdiepingen. De keuken had maar een éénpitsvuur en de bedden konden niet overlangs in de benepen kamers staan. Maar het had de luxe van een waterpomp en een kelder met een geheime ruimte. Die verborgen ‘bankkluis’ kwam meermaals goed van pas bij razzia’s waarbij het getto werd doorzocht en geplunderd. Ook door ‘ordetroepen’ van vijandige politieke machthebbers. Het leerde de Rothschilds om discreet te zijn en niet met hun winsten te koop te lopen. Bovendien werd er soms ‘beschermingsgeld’ geëist. De maffiapraktijken van die dagen.
Van daaruit wordt het bankimperium maar ook een belangrijke invoerhandel van katoen uit Engeland uitgebouwd. De Mater familias staat op een degelijke opvoeding voor haar zonen, geeft hun haar doorzettingsvermogen door, dwingt hen tot orde en spaarzaamheid, leert hun het beste uit elke situatie te halen en met het nodige improvisatietalent zich aan te passen aan moeilijke omstandigheden, maar godsvruchtige Gudula leert hun ook aandacht voor minderbedeelden en ook daadwerkelijk te delen. De Rothschilds zetten tal van caritatieve verenigingen op. Het wordt een familietraditie. Het oorspronkelijke familiehuis, gerenoveerd tot museum in het getto van Frankfurt, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door geallieerde bombardementen verwoest.
Vrouwen minder dan Joden
Zorg voor minderbedeelden was één van Gutle’s opdrachten aan haar zonen. En vrouwen? De meisjes kregen wel een ferme bruidsschat maar stamvader Mayer Rothschild bepaalde in zijn testament dat enkel de zonen het familiepatrimonium erfden en zo de naam zouden voortzetten. Gutle, die haar man vijfendertig jaar overleefde, kreeg wel een riant leefloon maar had geen officiële functie in de zaak. Welke rol heeft zij gespeeld in de ontwikkeling van het bankgenootschap? In de voorkamer werden immers de klanten ontvangen en het ziet er naar uit dat zij daarin ook een ‘PR-functie’ had. Zelfs dochter Henriëtte die als kassierster van de bank in Frankfurt een sleutelrol had, werd niet in het testament bedeeld. Jeannette, Isabelle, Babette en Julie, de andere meisjes, vielen ook buiten de boot, ook al hadden zij karren met zilverwaar moeten helpen uitladen en meedraaien in het bedrijf. Vrouwen en schoonkinderen leken een wegomlegging te zijn.
Imperium
Vader stuurde zijn zonen over Europa uit: Amschel Mayer, de oudste en naar zijn vader genoemd, bleef het stamhuis in Frankfurt beheren. Salomon trok naar Wenen, Carl naar Napels, James naar Parijs en Nathan naar Londen. Filialen in diverse landen beperkten immers diefstallen en het beroven van geldkoeriers. Maar er bleef een netwerk van koeriers en informanten bestaan. En de duivenpost. De broers stuurden elkaar briefjes in een codetaal. De schrijftaal was dat ‘Judendeutsch’. Als extra veiligheidsmaatregel vonden ze hun eigen geheimtaal uit. Vis naar Jerusalem brengen betekende goud naar Londen transporteren.
Bovendien hadden de Rothschilds ook hun eigen ‘inlichtingendiensten’. Nathan ontving wel twee à drie brieven per week – soms zelfs dagelijks – van zijn informant Jean Standaert, beursagent in Antwerpen. Die inlichtingendiensten verstrekten de handelaars-bankiers nieuwtjes voordat iemand anders er weet van had zodat ze vingervlug konden handelen. De Rothschilds wisten van de nederlaag van Napoleon voor de betrokken staatshoofden. Ze hadden immers leningen toegestaan aan de geallieerden en de terugbetaling ervan stond op het spel. Toen de kleine Corsicaan zich in 1815 uit zijn ballingschap bevrijdde en opnieuw op het politieke en militaire toneel verscheen, was Nathan de onbevreesde geldschieter voor de militaire campagne van Wellington. En wie was er ’t eerst op de hoogte van de Napoleons nederlaag bij Waterloo? Juist, de Rothschilds; forse risico’s werden rijkelijk beloond en niet alleen in wortelschijven. Nathan werd door de Britse koning in de adelstand verheven.
Discretie
Al deze financiële en politieke operaties werden in gemeenschappelijk overleg uitgevoerd, dat had de stamvader op zijn sterfbed bevolen:
Blijf trouw aan de wetten van Mozes. Blijf bijeen en wees absoluut loyaal tegenover mekaar. Trouw onderling en consulteer voor elke belangrijke stap uw moeder.
Dit testament van de stamvader lag aan de basis van een kluwen van een stamboom; een endogamisch spinnenweb waarin het ontrafelen is: welke neef huwde met welke nicht en wie kreeg met wie kinderen? Elk familiehuwelijk gebeurde in Frankfurt, zolang Gutle leefde.
De eerbiedwaardige en wijze stammoeder bleef haar leven lang de spil van de familie. Voor elke belangrijke beslissing kwamen de vijf broers die intussen met de groten der aarde omgingen en zelf in paleizen woonden, samen in het krakkemikkige ouderlijke huis en vroegen La Mamma om raad. Zij weigerde het krot in het getto te verlaten. Wegens de herinneringen? Of uit bijgeloof? Om niet de aandacht te trekken? Zelfs haar gedroogde bruidskrans had ze onder een glazen stolp bewaard.
Haar hardnekkige weigering om het houten huis te verlaten sprak tot de verbeelding van tijdgenoten die meenden dat de fabuleuze rijkdom van de Rothschild te danken was aan hun sobere levenswijze. De politieke schrijver en satiricus Ludwig Börne – met zijn Joodse naam Lob Baruch – loofde haar:
Kijk, hier woont ze, in dat kleine huis en ondanks de wereldwijde soevereiniteit van haar royale zoons wil ze helemaal niet haar klein kasteeltje in het Joodse kwartier verlaten.
Toch ging Gutle regelmatig naar theater en opera. Altijd was ze bijzonder mooi gekleed en begeleid door een van haar kleindochters. De Britse dagboekschrijver Charles Greville zag Gutle in 1843 – ze was tien al eenennegentig – uit haar donker, vervallen huis, even gammel als de rest van de omringende huizen, buitenkomen. De Engelse edelman was verbaasd:
In dat uitgeleefde, armlastige stulpje werden de wereldproblemen besproken. Ze poneerde trots:
Wanneer mijn zonen geen oorlog willen, komt er geen oorlog.
Oorlog was/is niet productief en niet rendabel voor geldzaken. Vrede – en dus een goed draaiende economie – waren veel winstgevender. De Rothschilds werden de kingmakers van de negentiende eeuw genoemd. In 1817 werden ze in de adelstand verheven en mochten ze von voor hun naam zetten. In Frankrijk werd dat de.
Zeg maar gewoon Meneer Rothschild,
…verkoos Nathan in Londen.
Macht gedijt in stilte.
Eendracht maakt macht
Was het Gutle die in 1830 haar zoon Nathan adviseerde om zwaar te investeren in een nieuw land, opgericht door rebelse heethoofden? Waren het de welingelichte bronnen die Nathan ervan op de hoogte brachten? Kon Nathan zo zijn goeie vriend Leopold van Saksen-Coburg, de werkloze Duitse prins waar Groot-Brittannië zo graag van af wilde, op de Belgische troon pushen?
Al met het oog op de Griekse troon, hadden Nathan en Leopold – in Londen, maar mogelijks samen Duits pratend – een financieel plan bekokstoofd om die nieuwe monarchie van de nodige fondsen te voorzien. Het werd niet Griekenland maar België. Tot zijn dood in 1865 stond Leopold, dan Koning der Belgen, voortdurend in contact met de Rothschilds. Ook na het overlijden van Nathan in 1836.
Want met de opstand in 1830 was het financiële leven van het jonge land als een plumpudding in mekaar gezakt. De Société Générale (Algemene Nederlandse Maatschappij ter begunstiging van de Volksvlijt) was voorheen de staatsbank en voor meer dan driekwart eigendom van de Nederlandse koning Willem die buiten gebonjourd was. Het land lag op apegapen: geen geld meer. Dus moest in het buitenland krediet gevraagd worden. De Rothschilds zijn zo royaal om een eerste tegemoetkoming van drie miljoen frank te doen.
Met ‘hun’ dictaat van Calais van december 1831 lenen de Rothschilds 100 miljoen tegen een hoge rente van 5% en een aantal condities: België moet onder andere de vrede bewaren én de Rothschilds behouden het monopolie over de verdere Belgische staatsleningen, zeker tot 1870. Te nemen of te laten. En zo voorzagen de Rothschild het jonge veelbelovende land van het nodige kapitaal om een moderne staat en een economische drijfkracht te worden. In september 1830 al wordt een bediende, Charles Constant, met goud naar Brussel gestuurd en vlug volgt er al een tweede agent, Lazare Richtenberger. Het is het begin van de Rothschildagentschappen in Brussel en Antwerpen, die gespecialiseerd waren in regeringsleningen, zoals voor het aanleggen van de spoorwegen. Eendracht maakt macht. Tot de dood van Leopold in 1865 bestuurden internationale kapitaalkrachten het nieuwe koninkrijk.
James de Rothschild was een regelmatige bezoeker van België en zijn koninklijke familie. Met de voltooiing in 1848 van de spoorweg Brussel-Parijs – met zijn geld – kon hij de citytrip in één dag afleggen. En de nieuwe Rothschildtelg die in 1845 in Londen geboren werd, kreeg de naam… ‘Leopold’.
Moeder Gutle keek vanuit haar armstoel aan het raam in Frankfurt toe en zag dat er vrede kwam. Lag deze bescheiden maar kordate vrouw aan de basis van België? Zou ze dat ooit zelf hebben toegegeven? Gaf zij haar fiat – zoals haar man had bevolen – voor deze enorme lening?
Onomwonden vrank, koppig, pienter maar soms onverwacht vermakelijk was de Jodin wel. Toen ze op haar vijfennegentigste wat onpasselijk werd, toonde ze weinig vertrouwen in de arts: “Wat wil u, mevrouw,” zei de dokter, “we kunnen u jammer genoeg niet jonger maken”. Waarop zij vriendelijk terugkaatste:
Ik heb niet gevraagd om jonger gemaakt te worden. Alles wat ik wil, is nog ouder te worden.
“Grootmoeders 99ste verjaardag” was één van de titels van spotprenten die toen verschenen. Tegen een dokter die verzekerde dat ze honderd zou worden, sneerde Gutle:
Wat bazel je allemaal! Als God me niet wou op mijn 81ste, waarom zou hij me dan nemen op mijn 100ste?
Gudula Rothschild werd resoluut vijfennegentig. Haar nog levende zonen stonden rond haar sterfbed. Op de oude joodse begraafplaats van Frankfurt staat een bescheiden grafsteen met daarop de Hebreeuwse inscriptie:
Hier werd een geliefde, moedige en belangrijke vrouw begraven. […] Ze was godvrezend en wijs, een huisvrouw en de moeder van beroemde kinderen die nooit haar zuiverheid verloor.
Boek: The Women of Rothschild – Natalie Livingstone
Bronnen ▼
-Nial Ferguson Die Geschichte der Rothschilds. Propheten des Geldes, München–Stuttgart 2002.
–The Rothschild Archive :: Genealogy Rothschild stamboom