De Deense schrijver en dichter Hans Christian Andersen (1805-1875) werd bekend met zijn sprookjes en vertellingen. In eigen land wordt hij gewoonlijk bij zijn voorletters H.C. Andersen genoemd.

Na nog enkele teleurstellingen ontfermen enkele vooraanstaande inwoners van Kopenhagen zich over de nog jonge Hans Christian Andersen. Met name Jonas Collin, nauw betrokken bij het Koninklijk Theater, betekent in deze periode veel voor Andersen. Dankzij financiële hulp van Collin kan hij een middelbare schoolopleiding volgen.
Hans Christian Andersen heeft het echter niet makkelijk op school. Hij kan het slecht vinden met de hoofdmeester. In 1828 wordt hij toegelaten tot de Universiteit van Kopenhagen maar zijn opleiding rondt hij nooit af.

Tijdens een verblijf in Italië ontwikkelt hij het plan een autobiografische roman te schrijven. Deze roman De Improvisator komt uit in 1835 en hetzelfde jaar komt hij ook met zijn eerste bundel sprookjes: Eventyr, fortalt for Børn (Sprookjes, aan kinderen verteld). Tot 1874 blijven er sprookjesbundels van zijn hand verschijnen. Andersen schrijft ook toneelscripts. Hoewel zijn toneelstuk Mulatten (1840) een redelijk succes is, breekt hij uiteindelijk nooit echt door in de theaterwereld.
De Deen maakt tot op hoge leeftijd reizen door Europa, komt in contact met beroemde persoonlijkheden en wordt ook door vorsten en regeringen ontvangen.
De sprookjes en vertellingen van Hans Christian Andersen zijn wereldberoemd. In eigen land werden zijn sprookjes pas echt gewaardeerd nadat hij naam had gemaakt in het buitenland. Enkele beroemde sprookjes van zijn hand zijn: De prinses op de erwt, De nieuwe kleren van de keizer, Het meisje met de zwavelstokjes en Het lelijke eendje. Zijn sprookjes zijn in meer dan honderd talen vertaald.
In de lente van 1872 raakte Andersen gewond nadat hij uit zijn bed was gevallen. Hij herstelde nooit volledig en overleed op 4 augustus 1875.