Dark
Light

Herontdekte Rembrandtportretjes naar Rijksmuseum

Auteur:
3 minuten leestijd
Installatie Rembrandt portretten Jan en Jaapgen.
Installatie Rembrandt portretten Jan en Jaapgen. Bruikleen van de familie Henry M. Holterman. Foto: Rijksmuseum/Olivier Middendorp

Het Rijksmuseum heeft twee kleine portretten van Rembrandt uit 1635 herontdekt. De schilderijtjes zijn eerder dit jaar gekocht door de Nederlandse familie Holterman en zijn in langdurige bruikleen aan het museum gegeven.

De werkjes uit 1635, waarop Jan Willemsz van der Pluym en Jaapgen Caerlsdr. zijn verbeeld, waren volgens het museum bijna twee eeuwen “onder de radar”. Twee jaar geleden doken ze op. Wat het Rijksmuseum betreft zijn de werkjes niet alleen bijzonder omdat het de kleinste portretten van Rembrandt zijn, maar ook omdat de geportretteerden tot de familiekring van de kunstenaar behoorden.

Twee grotere versies van de kleine ovale portretten waren al geruime tijd bekend. Isabel van Eeghen, archivaris van de stad Amsterdam, had deze in 1977 als Jan en Jaapgen geïdentificeerd, op basis van hun voorkomen in een veilingcatalogus uit 1760.

Jan Willemsz van der Pluym was een vermogende leidekker en loodgieter in Leiden, en trouwde in 1591 met Jaapgen Caerlsdr. De kinderen van hun achterachterkleinkind, Marten ten Hove, brachten een van de portretten in 1760 bij een veiling in. In de veilingcatalogus werd gesteld dat het vermoedelijk om portretten van Jan en Jaapgen ging. Dat had met name te maken met de leeftijd die op de schilderijen staat vermeld (de man was 69 en de vrouw 70). Omdat de twee in 1591 trouwden, zouden Jan en Jaapgen in 1635 die leeftijden kunnen hebben. Deze identificatie was echter speculatief en de grotere versies werden door experts om meerdere redenen uit Rembrandts oeuvre geschrapt.

Installatie Rembrandt portretten Jan en Jaapgen.
Installatie Rembrandt portretten Jan en Jaapgen. Bruikleen van de familie Henry M. Holterman. Foto: Rijksmuseum/Olivier Middendorp

Het opduiken van de kleine ovale portretten en nieuw onderzoek uitgevoerd door het Rijksmuseum leidden echter tot de conclusie dat het inderdaad om Jan en Jaapgen gaat en dat Rembrandt van de kleine portretten de maker is. Herkomstonderzoek wees bijvoorbeeld uit dat de kleine ovale portretten op dezelfde veiling als de grotere kopieën in 1760 werden verkocht.

In de regel waren collectioneurs, in ieder geval in de achttiende eeuw, niet geïnteresseerd in het verzamelen van meerdere portretten van dezelfde mensen, vooral een ouder echtpaar. De eigenaar die in 1760 de vier portretten verkocht, was dus hoogstwaarschijnlijk familie van de voorgestelde mensen en dit bleek ook te kloppen.

Aanvullend archiefonderzoek bevestigde de geboortedata van het koppel. Jaapgen werd in 1565 geboren en was dus 70, Jan in 1555 of 56 en was dus 69, zoals op de schilderijtjes staat vermeld. Hierdoor kon met zekerheid worden gesteld dat het om Jan en Jaapgen ging.

Gewilde portrettist

Rembrandt was op het moment dat hij de ovale portretten schilderde de meest gewilde portrettist van Amsterdam. Hij portretteerde het koppel hoogstwaarschijnlijk als vriendendienst, vanwege het kleine formaat en de snelle schetsmatige schilderstijl. Jan en Jaapgen hadden een innige band met Rembrandts familie, die in 1624 begon toen Jan en Jaapgens zoon Dominicus trouwde met Rembrandts nicht Cornelia Cornelisdr van Suytbroek.

Vermoedens dat het portretten van de hand van Rembrandt waren, werden bevestigd na uitgebreid materiaal technisch onderzoek door het Rijksmuseum, waaronder röntgenfotografie, infraroodfotografie, infraroodreflectografie, macro-röntgenfluorescentie (macro-XRF), stereomicroscopie en analyse van verfmonsters. Hieruit kwamen verschillende conclusies die volgens het museum samen overtuigend bewijs leverden; allereerst sloot de gedurfde, krachtige uitvoering van de portretten aan bij Rembrandts snelle uitvoering van portretten en tronies in de periode vanaf 1634.

Installatie Rembrandt portretten Jan en Jaapgen. Bruikleen van de familie Henry M. Holterman. Foto: Rijksmuseum/Olivier Middendorp
Installatie Rembrandt portretten Jan en Jaapgen. Bruikleen van de familie Henry M. Holterman. Foto: Rijksmuseum/Olivier Middendorp

Opbouw en pigmenten

Ook de manier waarop hij wijzigingen tijdens het schilderen aanbracht, komt volgens de onderzoekers overeen met andere werken in zijn oeuvre. Deze wijzigingen zijn zichtbaar in de kragen en in de muts van Jaapgen. Onderzoek met een stereomicroscoop liet verder zien dat de portretten op dezelfde manier zijn opgebouwd als andere portretten die Rembrandt in deze periode schilderde.

Verder komen de pigmenten overeen met de pigmenten die vaker door Rembrandt werden gebruikt: loodwit, loodtingeel, beender- of ivoorzwart, verschillende aardpigmenten, vermiljoen en rode lak. Een identieke bruine, ijzerhoudende verf werd op beide portretten gebruikt voor de opschriften en voor de signatuur en datum op het portret van Jan. Tot slot vertoonden de portretten opvallende overeenkomsten in de opbouw en samenstelling van de verf in vergelijking met andere portretten van Rembrandt in de periode 1634 en 1635, zoals de constructie van de gelaatstrekken en de losse behandeling van de verf.

De portretten zijn vanaf vandaag in het Rijksmuseum te zien.

Boek: De ogen van Rembrandt – Simon Schama

×