Het moeilijke genre van de historische roman

De ‘Willem die Madoc maakte’ van Nico Dros
6 minuten leestijd
Eerste regels van 'Van den vos Reynaerde' in een veertiende-eeuws manuscript
Eerste regels van 'Van den vos Reynaerde' in een veertiende-eeuws manuscript

Wie een halve eeuw geleden Middelnederlandse werken ‘voor de lijst’ las, kwam vaak uit bij Karel en de Elegast, dat lekker kort was, of bij Marike van Nimwegen die met de duivel boeleerde, wat dat ook – o lala! – mocht betekenen. En ook werd verfilmd! Dan was er Van den vos Reynaerde, over een gewiekste, vuige rekel, die als een dertiende-eeuwse Houdini aan elke val ontsnapte. Het beste verhaal zelfs dat de Nederlandse literatuur te bieden heeft, aldus mediëvist Frits van Oostrom, naast de Max Havelaar1. Gek dat de Reynaert nooit serieus verfilmd is.

Willem

Nu naar Willem die Madoc maakte, het bijna zeshonderd pagina’s dikke en veel bejubelde boek van Nico Dros. Wie is Willem en wie Madoc? In de eerste hoofdstukken legt Dros dat uit: dit is al een eeuwenoud vraagstuk. In de Reynaert introduceert de schrijver zichzelf namelijk zo: ‘Willem die Madocke makede’.

Hij is dus auteur! Maar of Madoc ook een boek is, of iets totaal anders, is onduidelijk. Stel dat het wel een boek was, hoe kon zo’n voorloper van de zeer populaire Reynaert zo maar verloren gaan? Of was er wat met dat boek? Volgens van Oostrom wel, de Madoc was vermoedelijk een tekst met een ‘occult karakter’, afkomstig uit de Keltische droom- of visioenenliteratuur. Dat soort teksten bleef zelden bewaard.

Probleem opgelost?

Toch niet helemaal, want zoals gezegd, deze kwestie is voer voor speculatie, bijvoorbeeld in Tiecelijn, een tijdschrift, later jaarboek dat geheel aan de studie van de Reynaert is gewijd.2 Uit al dat gestudeer blijkt dat auteur Willem – net als zijn vos! – een intellectueel was, belezen, boekenman, strateeg; overdag wellicht advocaat, een bijtertje van een pleitertje, dat altijd wilde winnen, zeg een type Moskowicz. Verbaal begaafd en in staat voortdurend van register te wisselen, van zoet naar zuur, van vleiend naar dreigend, een mens ook met een zwartgallig wereldbeeld. Willem viel met zijn hoofdpersoon Reynaert samen, zegt een Reynaert-kenner, ene Dufresne, al in 1920.

Willem kennen we qua karakter dus uit de Reynaert. Volgens sommigen laat ‘Willem’ zich intussen ook in de oorkonden opsporen.3 Volgens Rik van Daele en Rudi Malfliet, een Vlaamse en een Nederlandse onderzoeker, heet onze pleiter zonder pleister eigenlijk Willem van Boudelo. Als klerk van een graaf kende hij de stedelijke bovenlaag van Gent, maar was ook betrokken bij een kloostergemeenschap. Het is een identificatie met sterke papieren. Deze klerk lijkt sprekend op de Madoc van Dros. Overigens is Dros niet de eerste schrijver die de onvindbare Madoc dan maar zelf uitschrijft. Dat deed de Vlaamse medioneerlandicus Herman Vekeman in 1977 ook al.4 Madoc is onontkoombaar.

Kortom, voor Willem hebben we een kandidaat: een cynicus die een akelig geestig, messcherp boek schreef, de Van den vos Reynaerde, dat weliswaar teruggreep op een Frans voorbeeld, maar er superieur aan was. En Madoc? Het antwoord is dat niemand dat zeker weet: volgens Fokke ende Sukke (!) zelfs een kaduuk apparaat; volgens een andere schrijver misschien wel een kind van Willem!5 Maar zagen we al, de meeste kenners denken toch aan een boek.

Eco en Brown

Eerste Italiaanse uitgave van 'In de Naam van de Roos'
Eerste Italiaanse uitgave van ‘In de Naam van de Roos’
De roman bestaat uit twee lagen, één herinnert aan Da Vinci Code van Dan Brown, de ander aan In de Naam van de Roos van Umberto Eco. Laag 1: een uitgerangeerde hoogleraar krijgt een manuscript in handen waarin enkele verloren gewaande Middelnederlandse teksten en – daarin verstopt – een gecodeerde tekst. De prof ziet kans zijn carrière nieuw leven in te blazen en slaat aan het vertalen, maar begint al snel aan zijn eigen versie van de Madoc, hij schept een held uit de dertiende eeuw. Een roman, dat is niet zijn stiel, niet zijn vak, aarzelt de prof in intermezzo’s verderop in het boek, maar hij raakt in een roes en kan niet stoppen.

Laag 2 is het eigenlijke verhaal. Ene Beda spoelt na een schipbreuk in 1196 aan op de kust. Een bruinvis trekt (!) het kereltje naar het strand, een paar vrouwen warmen het koude joch aan hun huid. Het rijke vondelingetje wordt opgeëist door het klooster van de heilige Odulphus te Brugge. We lezen hoe een abt en een jonge monnik samen reizen, de man op een ezelin, de jongen in een asgrauwe pij. Even is Umberto Eco heel dichtbij. Maar anders dan het leerling-monnikje van de Italiaanse meesterverteller zit de arme Beda opgescheept met een kleingeestige regulier. In het klooster voeden de monniken de begaafde knul op door hem klein te houden. Veel bidden, veel werken, weinig slapen. Er volgt een drama dat de jongen dwingt te vluchten.

In deel 2, laag 2, zien we hoe de opgroeiende Beda, nu zonder monnikskap, de naam Madoc aanneemt en zich nestelt in een Vlaams dorpje, en trouwens ook in de armen van de rondborstige Veerle. Ook hier heeft de geestelijke niet alleen pastorale bedoelingen… Madoc vecht voor haar, ze worden een stel, maar onze held moet vluchten als zijn verleden hem inhaalt. Hij verlaat haar en werkt zich op aan een ridderlijk hof en weet het bestuur te moderniseren. Onze man adviseert zijn graaf de steden tegen de lagere adel te steunen en de boeren moerassen te laten ontginnen en ze te bevrijden van feodale verplichtingen. De lezer leert zo een hoop over deze tijd.

Madoc is verder heel dik met de gravin die met haar ‘mediterrane couture en mondaine pose’ de lokale edelen hoofse mores uit het zuiden voorleeft. Onze man overkomen nu, laten we zeggen, allerlei adellijke dingen: hij belandt in een spannend duel, een wrede veldslag, een ridderslag. Hij begeleidt zijn meester bij werkbezoeken, krijgt te maken met ketters en de inquisitie. Al die tijd zitten zijn onduidelijke herkomst en die grote jeugdzonde hem in de weg. Híj wordt gezocht.

Deel 3 van het verhaal volgt op de dood van de graaf, een echte mannetjesputter. De opstandige lagere adel verjaagt gravin en eerste adviseur Madoc, die zich – verrassend genoeg – neerleggen bij hun nederlaag. We vinden onze man terug in Parijs waar hij leest, studeert en geleerden raadpleegt. Hij besluit zijn scepsis over dat ene, onbetwijfelbare christelijke geloof aan papier toe te vertrouwen. Maar natuurlijk wel in geheimschrift. Als de Inquisitie na allerlei verwikkelingen toch vat op hem krijgt, lijkt hij ondanks steun van machtige vrienden, een kind des doods. De bizarre straf die hem wordt opgelegd is huiveringwekkend. In het slot reflecteert de schrijver die ook Willem heet ! – terug in laag 1 dus – nog eens factie en fictie, het verschil daartussen en hoe lastig die combi is.

Traditioneel

Spannend dus, ja spannend. Deze lezer kon het boek niet wegleggen en al na drie (vakantie)dagen was het leesfeest voorbij. Dros drong zijn historisch verbeelding op, zijn doorkijkjes op de wereld van het handgeschreven boek, van bestuur en recht, of van hof, geloof en klooster overtuigen, al valt er vast wel wat op aan te merken.6 Dros modelleert zijn heros naar de Willem van Boudelo die we boven al geïdentificeerd zagen. Wie dus het bouquet van de dertiende eeuw wil opsnuiven, heeft een goede aan Dros. Een mooie historische roman dus.

Willem die Madoc maakte - Nico Dros
Willem die Madoc maakte – Nico Dros
Maar is het ook een goede roman? Daar valt wel wat op af te dingen, de verhaallijn – laag 2 – is erg traditioneel en soms bijna oubollig – vooral als de dames in het spel zijn. Ze bestaan eigenlijk alleen om Madoc in alle opzichten te plezieren. Even clichématig zijn de bronstige paters en bisschoppen. De taal is soms te… professoraal, te plechtstatig. Op pag. 360 – willekeurig voorbeeld – ‘begeestering, toenmaals, manhaftig’. Een tweede, wat sneller taalregister had contrast toegevoegd. Het verhaal is vooral voorspelbaar, de verrassing ontbreekt. De held heeft wel weinig vlekjes. Tenslotte valt deze Beda alias Madoc alias Willem van Nico Dros zeker niet samen met de Willem die de Reynaert schreef. Daarvoor mist deze de grillige wreedheid en sluwheid van de vos waarvan zoveel middeleeuwse luisteraars en latere lezers gruwden en… mee wegliepen.

Ondanks die kritiek leest het boek als de spreekwoordelijke trein. Willem die Madoc maakte is een lekkere historische roman die heel veel vertelt over die bizarre, bijzondere dertiende eeuw.

Boek: Willem die Madoc – Nico Dros

Noten

1 – Frits van Oostrom, ‘Stemmen op schrift – Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300’, Amsterdam, Bert Bakker, 2006
2 – https://nl.wikipedia.org/wiki/Tiecelijn
3 – https://www.dbnl.org/tekst/_tie002201001_01/_tie002201001_01_0023.php
4 – https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_die_Madocke_maecte
5 – Ivan Bernage, Over Madocke, in Tiecelijn, 14, 2001
6 – https://tiecelin.blogspot.com/2021/07/willem-madoc-in-de-niet-bestaande.html

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Historicus en voormalig docent communicatie aan de Hanzehogeschool Groningen, Instituut voor Communicatie en Media. Hij publiceert al enkele jaren boekrecensies op Historiek.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×