Dark
Light

Het moordcomplot van mr. Eelco van Kleffens

Adolf Hitler en Von Ribbentrop op de dodenlijst
12 minuten leestijd
Eelco van Kleffens, de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, 1945
Eelco van Kleffens, de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, 1945 (CC0 - Nationaal Archief - wiki)

De voormalige minister van Buitenlandse Zaken en diplomaat mr. Eelco N. van Kleffens koesterde in 1939 plannen om de Duitse regering omver te werpen door het definitief uitschakelen van Adolf Hitler en de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop.

Dat blijkt uit een rapport dat zich bevond tussen de persoonlijke documenten van de voormalige Franse premier Edouard Daladier, documenten die in 1942 werden onderzocht voor het door de Vichy-regering geplande proces tegen Daladier en andere politici die op 3 september 1939, twee dagen na de Duitse inval in Polen, de oorlog aan Duitsland hadden verklaard. Met dit proces wilde Hitler aangeven dat niet zíjn land de oorlog was begonnen maar Frankrijk.

Moordcomplot

Het ‘moordcomplot’, zoals het door het Deutsche Nachrichten Bureau (DNB) is betiteld, werd door Van Kleffens besproken met de Franse, Belgische en Engelse regeringsleiders en met de Britse Inlichtingendienst. Baron d’Arnaud de Vitrolles, de Franse gezant in Nederland, zond op 12 oktober 1939 een document naar Daladier, dat het plan voor het complot bevatte. Hoe dat er volgen Van Kleffens moest uitzien, is niet bekend, maar dat het met de dood van Hitler en Von Ribbentrop zou moeten aflopen, lijkt alleszins aannemelijk omdat het een ‘definitieve’ uitschakeling van deze twee staatslieden zou moeten zijn.

Het DNB kwalificeerde dat als een ongekende misdaad, die deel zou uitmaken van het ‘huurlingenbeleid’ van Nederland, dat zou optreden als de huurling van een buitenlandse macht, te weten Engeland. Het rapport dat bij Daladier werd gevonden, zag men als het authentieke bewijs dat de vroegere Nederlandse regering, al voor de oorlog met Duitsland uitbrak, met een weergaloze misdaad…

‘…de kroon wilde zetten op haar schending van de neutraliteit en haar huurlingenpolitiek.’

Het DNB schrijft:

‘Om het plan voor deze aanslagen, waarachter de Engelse regering en haar Intelligence Service stond, in samenwerking met alle vijanden van Duitsland uit te voeren, probeerde Van Kleffens zich te verzekeren van de hulp van de Franse regering. De medeplichtigheid en de hulp van president Roosevelt achtte hij hierbij vanzelfsprekend.’

Uit het document bleek volgens het DNB dat er een relatie zou bestaan tussen het plan van Van Kleffens en het zogenaamde Venlo-incident, waarbij twee agenten van de Duitse inlichtingendienst twee Engelse geheim agenten beschuldigden en arresteerden voor het plaatsen van de bom in een bierkelder in München, een aanslag waaraan Hitler ternauwernood ontsnapte. De aanslag in de bierkelder werd echter gepleegd door Johann Georg Elser (1903-1945). Hij werd al snel gepakt en tijdens zijn verhoor door de Gestapo zei hij dat hij Hitler had willen ombrengen omdat de Duitsers onder diens regime tot slavernij zouden vervallen. Hij werd eerst in Sachsenhausen opgesloten en daarna in Dachau. Kort voor het einde van de oorlog liet Hitler nog een aantal politieke tegenstanders een kopje kleiner maken. Elser was een van hen. Op Hitlers bevel werd hij op 9 april 1945 met een nekschot om het leven gebracht.

Ravage in de Bürgerbräukeller, kort na de aanslag door Johann Georg Elser
Ravage in de Bürgerbräukeller, kort na de aanslag door Johann Georg Elser

Bolsjewisme

Van Kleffens had tegen de Franse gezant De Vitrolles zijn bezorgdheid uitgesproken over de bolsjewisering van Duitsland. Hij vreesde dat er daardoor grote onrust in Duitsland en de rest van Europa zou ontstaan. Om dit te voorkomen zou de oorlog snel moeten eindigen.

Hij had contact gehad met vooraanstaande nationaal-socialisten, maar wist niet dat deze mensen deel uitmaakten van de Duitse geheime dienst. De regering in Londen typeerde het bericht over het complot als nonsens en absoluut vals. De Engelsen lieten weten dat Nederland streefde naar de meest strikte neutraliteit. Een hoge Nederlandse diplomaat verklaarde.

“Noch het woord moord, noch de combinatie politieke moord komt voor in het woordenboek van de minister.”

Dr. N.A.C. Slotemaker de Bruine, directeur van het Nederlandse Informatie Bureau in New York, zei dat het hele fantastische verhaal was voorgekookt door Duitsland in een zwakke poging om de represailles tegen de mensen in bezet Nederland te vergoelijken. De Duitsers deden het voorkomen alsof Nederland de neutraliteit al in 1939 had verspeeld door het complot van Van Kleffens.

Leugens

Op 18 februari 1942 zond World Radio University Listeners (WRUL), het korte golf-radiostation in Boston, het volgende uit:

Wij zijn ervan overtuigd luisteraars in Nederland, dat niet velen van U Uw geest hebben vergiftigd en Uw tijd en geld hebben verspild met het lezen van het vervelendste van de vele waardeloze boeken die ooit geschreven zijn: Hitler’s Mein Kampf.

Maar vermoedelijk is het U wel bekend dat Hitler in dat boek voorschriften geeft hoe propaganda in binnen- en buitenland moet worden gevoerd om succes te hebben, d.w.z. om te worden geloofd en dat één van de voorschriften, die de edele schrijver op dit gebied geeft, dit is, dat men een volk vrijwel alles kan wijsmaken mits men maar niet zuinig is met leugens. Maar dan ook leugens van het zwaarste kaliber, zegt Hitler. Kleine leugens gaan er niet zoo makkelijk in, maar van enorm grote zegt de gemiddelde mens al gauw: zoiets kan men niet uit de duim zuigen; daar moet toch in ieder geval een grond van waarheid in zijn. En daar Hitler en zijn rotgenoten met deze methode in elk geval bij het Duitsche Volk veel succes hebben behaald, gebruiken deze heren nooit anders dan zeer grote leugens.

Vandaag hebben wij daarvan weer eens een prachtig voorbeeld. Natuurlijk zijn ook uw ongelukkige kranten gedwongen geweest onder dikke koppen het verhaal af te drukken, dat door het officiële Deutsche Nachrichten Bureau wordt verspreid, namelijk dat minister Van Kleffens in de herfst van 1939 een complot heeft gesmeed om Hitler en Von Ribbentrop uit de weg te laten ruimen. Waarschijnlijk zullen de meesten onder U evenals wij hebben uitgeroepen: “dat zou helemaal geen gek idee geweest zijn” of “was het maar waar”.

Maar wij behoeven het U natuurlijk niet ernstig te zeggen, het is niet waar. Het is alleen weer één van die fameuze ongelooflijk grote leugens. Gij zult hebben gelezen dat de zogenaamde bron van deze wild-west-geschiedenis een zogenaamd document is, zoals de Gestapo altijd vindt, wanneer Hitler het om één of andere reden nodig heeft. Wij zijn er al aan gewend dat overal ter wereld in alle laden en kasten documenten rondslingeren, waaruit alles blijkt wat voor Hitler of zijn ‘gang’ nodig is, om de een of andere nieuwe schandelijke actie te beginnen.

Gij kunt er zeker van zijn dat, als de Gestapo bij U binnendringt, zij in uw provisiekast of in de la van uw nachttafel een hoogst compromitterend stuk zal vinden, waaruit blijkt dat Gij, Uw familie, vrienden en heel Nederland schuldig zijn aan de weerstand van Polen, aan de sabotage in Tsjecho-Slowakije, aan de heldenmoed der Joegoslaven, aan de tegenweer der Grieken, en mocht gij bovendien van Joodschen bloede zijn, dan zijt gij ook nog schuld aan de koude in Rusland. Dit blijkt duidelijk uit de bij U gevonden documenten.

Welke bedoeling de Nazi’s hebben met het zogenaamde document dat onder de persoonlijke papieren van de ongelukkige Daladier heet te zijn gevonden, is niet duidelijk. Misschien zal dit blijken uit het verloop van het proces, dat tegen hem gaat beginnen; misschien hopen de Nazi’s met een dergelijk verhaal, waarin immers ook de Engelsche regering en natuurlijk de Britse geheime dienst en zoals vanzelf spreekt ook Roosevelt een rol spelen, verdeelheid te zaaien. Misschien zelfs wil men een dergelijke vervalsing gebruiken om de één of andere politieke slag tegen Nederland te slaan, zoals men dit kort geleden in Noorwegen heeft gedaan; voorlopig weten wij het niet en wij zullen allen gelaten afwachten wat hierop verder volgt. Wij betwijfelen het zeer of Minister Van Kleffens deze dwaasheid van voldoende belang zal vinden om deze tegen te spreken. Maar ook indien hij zijn verachting voor dergelijke geschiedenis-vervalsing toont door daarover te zwijgen, zal er onder u en ons Hollanders, die elkaar kennen, niemand zijn, die daaruit de conclusie zou trekken: wie zwijgt, stemt toe. Nu er in het door Duitsland beheerste deel van de wereld een industrie is opgericht, waarin leugens aan de lopende band worden gefabriceerd, kan men niet meer verwachten, dat men aan de andere zijde der wereld zijn tijd verspilt met het fabriceren van tegenspraken aan de lopende band. En hiermede hebben wij aan dit hele gekke geval al te veel tijd en dus te veel eer gegeven.

Geen nonsens

In het tweede deel van Lou de Jongs reeks Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog wordt nader ingegaan op het complot. Van Kleffens verklaarde in de Eerste Kamer dat hij, ‘noch west- noch midden-Europa… wil zien ondergaan in verarming en bolsjewisme en misschien vernieling.’

‘Maar’, zo schrijft De Jong, ’wij treffen daarnaast in het denken van Mr. van Kleffens geheel andere elementen aan dan in de nu eens irreëel-optimistische, dan weer irreëel-zwartgallige overpeinzingen waarvan de minister-president zich niet kon losmaken. Een andere politiek dan die der neutraliteit hield ook de minister van buitenlandse zaken in de gegeven omstandigheden voor ons land niet voor wenselijk – dat was een zaak van nuchter inzicht. Maar van verabsolutisering of idealisering van de neutraliteit was bij hem geen sprake. Wat betekende dat als het ons land uitkwam, wij mee zouden gaan strijden met de geallieerden.’

‘Binnenskamers’, zo schrijft De Jong, ‘was hij bereid, volmondig te erkennen dat het neutraliteitsbeleid een soort tweede noodoplossing was, een pis-aller, zoals hij dat in april 1940 noemde tegen Pieter Geyl, hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Utrecht. Hij hield het evenwel niet voor wijs, dat met alle duidelijkheid in de openbaarheid te zeggen. Integendeel: zou hij als minister de neutraliteit publiekelijk gaan funderen op opportunistische gronden, dan zou hij daarmee impliciet betogen dat zich een situatie kon voordoen waarbij Nederland aan de zijde van de Geallieerden aan de oorlog zou gaan deelnemen: dan gaf men Hitler een motief en in elk geval een excuus om tot de bezetting van ons land over te gaan. Verstandig beleid eiste, meende van Kleffens, tweeërlei: aan de ene kant, gegeven het feit dat bij voortgezette oorlogvoering de gevaren voor Nederland evident waren, een onophoudelijk aftasten van de mogelijkheden, hoe gering ook, om tussen de Geallieerden en Duitsland een acceptabel compromis te bevorderen.’

En dan komt het gedeelte in De Jongs schriftuur waaruit blijkt dat het moordcomplot van Van Kleffens zeker geen nonsens is geweest. Hij schrijft over Van Kleffens neutraliteitspolitiek het volgende:

Daarbij ging hij er overigens van uit dat Hitler en zijn minister van buitenlandse zaken, von Ribbentrop, dan op de een of andere manier uitgeschakeld dienden te worden; verscheidene van die bemiddelingspogingen werden achter de schermen door van Kleffens ondernomen (hij zond er begin januari ’40 Colijn voor naar Rome) – zij liepen alle op niets uit. En aan de andere kant leek het hem wenselijk, publiekelijk de positieve waarde van de neutraliteitspolitiek te onderstrepen en er daarbij vooral op te wijzen, welk een nuttige functie Nederland door zijn zelfstandigheid en onafhankelijkheid in Europa vervulde.

Hulpvraag bij Zuid-Afrika

De Zuid-Afrikaanse generaal James Barry Munnik Hertzog
De Zuid-Afrikaanse generaal James Barry Munnik Hertzog
Wanneer de Duitse troepenconcentratie aan de Nederlandse grens en andere militaire voorbereidingen beginnen toe te nemen, veroorzaakt dat ernstige bezorgdheid bij de Nederlandse regering over een mogelijk Duitse inval in ons land en in België. Van Kleffens vraagt aan generaal Hertzog van Zuid-Afrika steun om eventuele schending door de Duitsers van de Nederlandse neutraliteit te voorkomen. Uit dagbladartikelen blijkt dat Hertzog en de zijnen in Zuid-Afrika sterk gekant zijn tegen de oorlogsverklaring van Engeland aan Duitsland, waardoor de generaal, die vele guerilla-aanvallen tegen de Engelsen heeft geleid tijdens de Boerenoorlog, bij de Duitse regering zeer populair is. Van Kleffens probeert met hulp van Hertzog Hitler over te halen om ‘stamverwante’ landen als Nederland en België niet aan te vallen en bij een groot offensief niet door deze landen te trekken. De generaal zou daarvoor een telegram aan Hitler moeten sturen waarin hij hem dat moest vragen.

Van Kleffens vertrekt op 21 oktober 1939 naar Zuid-Afrika en schrijft dan aan Jonkheer W.F. van Lennep, gezant van koningin Wilhelmina te Pretoria, het volgende in een handgeschreven, zeer moeilijk leesbaar briefje: ‘Na ontvangst van telegram 45 en ontcijfering vertrok ik om 12 uur voormiddag met de secretaris van Hertzog teneinde mijn opwachting te maken bij Generaal Hertzog, die op een farm vertoeft ongeveer 65 mijl van Pretoria verwijderd. Ofschoon de wegen door geweldige regenbuien onbegaanbaar waren, bereikten wij de plaats om ongeveer kwart over twee. De generaal sliep, maar werd door zijn secretaris gewekt. Hij zag er vermoeid en oud uit.’

Van Kleffens schrijft:

Nadat ik hem het doel van mijn bezoek had uitgelegd, antwoordde de generaal dat hij vreesde dat een telegram als door Mr. Van Kleffens bedoeld misschien een heel andere uitwerking op de heer Hitler zou hebben dan werd beoogd. Bij herhaling had de Führer verklaard, dat hij de neutraliteit van Nederland niet ging schenden. Chamberlain ging weliswaar uit van het standpunt, dat zijn woord geen vertrouwen verdiende maar Hertzog was het met dit standpunt niet eens. Hij had informatie, zo zeide hij, dat Hitler aan dit wantrouwen aanstoot nam. Wellicht zou een telegram als bedoeld van de zijde van Hertzog, dien hij tot nog toe vertrouwde, juist ten gevolge hebben, dat Hitler zou denken dat de generaal ook voor de Engelse propaganda was gevallen. Engeland en Frankrijk snakten er volgens Hertzog naar dat de Nederlandse neutraliteit door een derde zou worden geschonden, zouden niets liever hebben en maken er dus, ook door tussenkomst van generaal Smuts, ‘die trouwe trompet van de Britsche regering’, voortdurend propaganda voor. Hij, generaal Hertzog, kon er niet aan geloven. Maar aan de andere kant zou hij de Nederlandsche regering toch gaarne willen helpen…..

Minister Van Kleffens
Minister Van Kleffens
Er wordt door Van Kleffens een telegram samengesteld dat in handen gespeeld moet worden aan de Duitse gezant in Zuid-Afrika, een telegram waarvan de inhoud is dat er hardnekkige geruchten zijn dat de Duitse legertop de neutraliteit van Nederland en België, twee stamverwante landen, zou willen schenden – iets waaraan Hertzog niet het minste geloof hechtte, maar dat bij de Zuid-Afrikaners toch kwaad bloed kan zetten. De gezant zou dit telegram in handen moeten krijgen en de inhoud ervan moeten doorbrieven aan Hitler. Zo werd de directe betrokkenheid van Hertzog met het telegram gemaskeerd. Door dit telegram zou de blaam niet op de Führer persoonlijk maar op de militairen worden geworpen.

De houding van generaal Hertzog bleef echter zeer aarzelend. In een brief aan de Nederlandse gezant in Zuid-Afrika, jonkheer Van Lennep, schrijft Hertzog: ‘Ik heb de zaak waarover wij gisteren hebben gesproken nog eens goed overwogen, en bij heroverweging zijn de moeilijkheden slechts groter geworden’, zo luidt het in een brief van 23 oktober 1939 aan Van Lennep. ‘

“In de grond van de zaak komt een en ander er hoofdzakelijk op neer dat ik mij er niet toe kan brengen om iets te doen wat mogelijkerwijs nieuw onrecht kan toebrengen aan een volk dat sedert 1918 zo schandelijk en wreed behandeld is als de Duitsers, een volk dat men thans nog dieper aan het vernederen is.”

Het komt er in het kort op neer dat Hertzog het vermoeden heeft dat de oorzaak van Van Kleffens angst voor de schending van de Nederlandse neutraliteit hem is ingegeven door de Engelsen. Hij weigert dus om het telegram, dat Van Kleffens voor hem heeft opgesteld voor de Duitse gezant in Zuidafrika, te ondertekenen met zijn naam.

Codetelegram van de gezant van de koningin in Bern - Archief Cees van Hoore
Codetelegram van de gezant van de koningin in Bern – Archief Cees van Hoore

Antisemitisme

Hoe het moordcomplot dat Van Kleffens in gedachten had, zou zijn afgelopen, zullen we nooit te weten komen. Wellicht had de oorlog dan anders verlopen en waren er niet zoveel joden door de nazi’s vermoord. Want dat was het stokpaard van Hitler, al konden ook Himmler, Goebels en andere kopstukken binnen het nazi-regime er wat van.

Van Kleffens kreeg op 2 september 1943, toen de holocaust dus al lang aan de gang was en velen daarvan op de hoogte waren, een codetelegram van de gezant van de koningin in Bern met de volgende inhoud:

‘Uit Nederland komen reeds lang vele berichten over teleurstelling ondervonden bij het verbergen van joden en het veiligstellen van hun vermogens. Vaak komt voor het verraden van Christen-gastheeren en andere helpers en het aangeven van bergplaatsen van juwelen en dergelijke om zichzelf te redden of door lafhartig gedrag. Geheel onafhankelijk van Duitsche propaganda ontstaat hierdoor een groeiende anti-Joodsche stemming.’ (…) ‘Daarom heb ik de indruk dat de benoeming van joden in hogere officiële Regeeringsposities in Nederland niet gaarne wordt gezien en vertrouwen in de Regeering niet bevordert.’

Na de inhoud van het telegram te hebben weergegeven, vervolgt het Hoofd der Afdeeling van Buitenlandse Zaken, in opdracht van Van Kleffens, als volgt:

‘Het bovenstaande wordt medegedeeld omdat ik meen dat Uwe excellentie het op prijs zal stellen omtrent de stemming in Nederland zooals deze in het bovenaangegeven telegram wordt weergegeven te worden ingelicht. Gelijkluidend schrijven richt ik tot al onze ambtsgenoten.’

Het feit dat dit antisemitische telegram van Hare Majesteits gezant en verzetsman J.J.B. Bosch Ridder van Rosenthal, in opdracht van Van Kleffens naar al zijn ambtgenoten in het voltallige Nederlandse Kabinet in Ballingschap is gestuurd, doet vermoeden dat de minister niet rekende op veel tegenstand van deze heren. Deze daad werpt een ander licht op de minister. En de vraag dient zich aan waarom Van Kleffens het telegram niet meteen verscheurde? Was hij zo slecht op de hoogte van het leed dat de joden ten deel viel?

~ Cees van Hoore

Cees van Hoore werkte als journalist voor De Tijd, Leidsch Dagblad en Haarlems Dagblad. Hij publiceerde een aantal gedichtenbundels en proza bij diverse uitgeverijen. Zijn werk is vertaald in het Duits en het Engels. Zijn lijfspreuk: 'Frappez toujours.'

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×