De opkomst, bloei en ondergang van Nederlandse fascistische partijen vond plaats in de jaren 1923-1945. Bekend en minder bekend zijn fascistische groeperingen als de Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond van Jan Baars, het Zwart Front van Arnold Meijer en de NSB van Anton Mussert. Recent is over deze thematiek een uitstekend boek verschenen.
Naast deze organisaties passeren in het boek In de ban van een beter verleden (Uitgeverij VanTilt, 2017), geschreven door Neerlandicus Willem Huberts, ongeveer 60 andere fascistische clubs de revue die in de periode 1923-1945 in Nederland bestaan hebben.
Vraagstelling en opbouw
In de inleiding gaat de auteur kort maar krachtig in op de historiografie, op het fenomeen fascisme in bredere zin – dat vanaf 1922 opgang maakte in Italië rond Benito Mussolini en zijn ‘zwarthemden’ -, en op de hoofdstukindeling van het boek.
De auteur stelt en beantwoordt drie centrale vragen. Ten eerste wat de aard is van het Nederlandse fascisme, ten tweede welke verschijningsvormen dit Nederlandse fascisme aannam en ten slotte de vraag in hoeverre het Nederlandse fascisme afweek van het generieke fascisme dat in de wetenschappelijke historiografie vorm en inhoud heeft gekregen.
Anders dan het communisme had het fascisme weinig internationale aspiraties, zo schrijft Huberts in de inleiding:
“In tegenstelling tot een Communistische Internationale is er nooit een ‘Fascistische Internationale’ geweest. De enige keer dat er (vanuit het Italiaanse fascisme) pogingen in het werk werden gesteld om te komen tot een internationaal samenwerkingsverband, was in 1934. In december van dat jaar werd er (…) in het Zwitserse Montreux een internationale fascistische conferentie georganiseerd, waarin werd getracht alle toen bekende fascistische en nationaalsocialistische bewegingen tot samenwerking aan te zetten. Duitsland was niet vertegenwoordigd en mede daardoor mislukte de conferentie.” (13)
De auteur deelt de ontwikkeling van het Nederlandse fascisme in vijf fasen in, waarbij onder meer radicalisering (1934-1939) en de periode waarin het fascisme aan de Duitse leiband liep (1939-1945) de revue passeren.
In de ban van een beter verleden is voorzien van mooie illustraties, waarvan meerdere in full colour, een literatuurlijst, een notenapparaat en een index.
Eerste fascistische politieke partij: Verbond van Actualisten
Een van de ruim zestig groepen en bewegingen die in het boek aan bod komt, is het relatief onbekend gebleven Verbond van Actualisten (VvA), dat beschouwd wordt als de eerste Nederlandse fascistische politieke club. De stuwende krachten achter de VvA waren Hugo Sinclair de Rochemont (1901-1942) en Arie van Iperen (1898-1973).
Het Verbond van Actualisten werd in 1922 opgericht en richtte zich aanvankelijk vooral op het thema bezuinigen, maar verlegde na het aan de macht komen van Mussolini de focus naar het fascisme. Op 1 mei 1923 trad de partij voor het eerst in de openbaarheid tijdens een openbare vergadering in Leiden. Ze brachten toen een manifest uit waarin ze een pleidooi voerden voor een sterke vorst, vermijding van partijpolitiek en het stimuleren van particulier initiatief. Huberts:
“Dit manifest kan beschouwd worden als de vroegst bekende uiting van een Nederlandse fascistische politieke partij, hoewel het woord ‘fascisme’ er niet in voorkomt.” (71)
Bij de Tweede Kamerverkiezingen in juli 1925 haalde het Verbond van Actualisten slecht 2253 stemmen, 0.07 procent van het electoraat. Daarna viel de club uit elkaar in twee facties, waarvan één groep zich aansloot bij het conservatieve Vaderlandsch Verbond, terwijl de andere factie in het slop raakte. In november 1928 zag Sinclairde Rochement zich genoodzaakt het Verbond van Actualisten te liquideren.
Slot
Willem Huberts heeft een prachtig, inhoudsrijk en waardevol boek geschreven, waarin het Nederlandse fascisme als total(itair)e verschijningsvorm in al zijn facetten aan bod komt.
Ook het unieke karakter van het Nederlandse fascisme passeert de revue. De auteur merkt hierbij onder meer op dat een groot verschil met het Italiaanse fascisme was dat de Nederlandse fascisten tot 1933 geweld en revolutie afwezen als middelen om aan de macht te komen.
Huberts verklaart:
“Met de in november 1918 mislukte revolutie van Troelstra en de ruim anderhalf jaar later aangenomen Revolutiewet nog vers in gedachten, bleven fascisten ver van iedere revolutiepoging. Pas toen het eind 1933 duidelijk werd dat dit streven niet succesvol zou kunnen zijn, onder meer vanwege krachtige tegenwerking door de Nederlandse overheid en door het mislukken van F.C. Gerretsons inventieve actie jegens premier Colijn, kozen fascisten als Baars en Meijer onomwonden voor het instrument van gewelddadige revolutie. (220)
Boek: In de ban van een beter verleden – Willem Huberts
Lees ook: Nederlands fascisme had niet-revolutionair karakter
…en: Biografie van Benito Mussolini
…en: Fascisme: ontstaan, betekenis en kenmerken