Het Rijksmuseum alweer verbouwd?

4 minuten leestijd
Rijksmuseum Passage, 2012 – Foto: Pedro Pegenaute
Rijksmuseum Passage, 2012 – Foto: Pedro Pegenaute

In 1885 werd het huidige Rijksmuseum, een ontwerp van architect P.J. Cuypers, voltooid. In dat nieuwe gebouw bracht men Nederlandse collecties bijeen die tot dan op verschillende locaties waren ondergebracht. ‘Voltooid’ is misschien niet het goede woord, want sinds 1885 heeft het museum geregeld verbouwingen ondergaan. Van buiten is het redelijk intact gebleven, maar het interieur is in ruim 125 jaar behoorlijk veranderd. De voorlopig laatste verbouwing is nu vrijwel klaar, het museum gaat in april 2013 weer open.

Vanaf het begin wijzigingen

Vier nieuw ingerichte zalen voor het publiek geopend – Nieuwsblad van Friesland, 3 april 1925
Bij de opening in 1885 kwam er direct kritiek op het museumgebouw. De Limburger Koerier van 19 juli 1935 schreef daarover. Uit protestantse hoek werd als kritiek geuit dat het werk van de katholieke architect Cuypers, ‘veel te “Roomsch” was’. Dat zal geen reden zijn geweest het museum om te vormen, maar de eisen van de tijd zullen wel vaak aanleiding hebben gegeven. Zo schonk bijvoorbeeld het echtpaar Drucker-Fraser een schilderijencollectie aan het museum onder beding dat daarvoor aparte zalen zouden komen. Die kwamen erbij in de jaren 1906 tot 1909. De Tijd van 20 september 1906 schreef dat men moest afwachten welke ‘nieuwe verrassingen we aan het gebouw zullen krijgen.’

Plannen voor veranderingen

Nog geen tien jaar nadat het Rijksmuseum voltooid was waarschuwde een briefschrijver in Het nieuws van de dag van 4 januari 1895 voor ‘een ver- of uitbouw van ’t Rijksmuseum, want dat is zeer gevaarlijk voor stijl en harmonie van ’t geheel’.

Begin 1898, het museum stond er toen dertien jaar, leefde het idee het te verbouwen. In het Nieuws van de dag van 9 maart 1897 stond dat de architect Cuypers toen bijna zeventig jaar was. Hem stond daarom een huldeblijk te wachten. Over de verbouwingsplannen schreef de krant dat Cuypers moest beseffen dat ‘het Rijksmuseum te Amsterdam, zo min als eenig ander menschenwerk volmaakt is.’ En ‘niemand beter dan de bouwmeester zelf kan zeker die veranderingen tot stand brengen.’

Nachtwacht, 1642 – Rembrandt (Rijksmuseum Amsterdam)

Nachtwacht verhuisd

Het Nieuwsblad van het Noorden van 9 november 1902 berichtte dat een commissie had geconstateerd dat bij Rembrandts Nachtwacht een verkeerde lichtval ‘een rustige beschouwing’ belemmerde. Dat vroeg om verbetering. ‘Daartoe was achter het Rijksmuseum te Amsterdam een apart gebouw gezet’ en door gebruik te maken van gordijnen ontstond een betere situatie. Er werd dus aan het museum gesleuteld.

Tien jaar later kopte de Middelburgsche Courant van 25 juli 1912 ‘Uitbouw van het Rijksmuseum’. Daarover vond een stemming plaats in de Amsterdamse gemeenteraad, waarin een minderheid ‘tegen de verdere ontsiering van het gebouw ‘ bezwaar maakte. Zij kon de plannen evenwel niet tegenhouden.

Heien in het Rijksmuseum – Het Volk, 10 oktober 1928

Meer verbouwingen

Het museum en zijn omgeving bleven met aanpassingen te maken krijgen. Zo meldde het Algemeen Handelsblad van 1 augustus 1928 over een aanbesteding voor ‘het verbouwen en restaureeren van N.W. Binnenplaats van het Rijksmuseum’. Onder het kopje ‘Verbouwing Rijksmuseum’ meldde Het Volk van 22 augustus 1931 over een ‘verbouw van de zuid-oostelijke binnenplaats van het Rijksmuseum’.

Schade door het verkeer

Rond 1930 liep het Rijksmuseum schade op door de verkeersdrukte, berichtte de Gooi- en Eemlander van 2 juni 1931. Veel hinder was ontstaan ‘in de onderdoorgang van het Rijksmuseum, vooral van dat met automobielen’. De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen wilde de doorgang voor alle verkeer afsluiten, de Amsterdamse gemeenteraad meende echter dat fietsers en voetgangers die konden blijven gebruiken. Vooral het zware verkeer had scheuren veroorzaakt in de bovengelegen terrasvloeren. Eveneens moesten de hoeken van de museumtuinen worden aangepast. De recente strijd om de fietstunnel was dus niks nieuws.

Koninklijke aanwezigheid

Reconstructie van de vloer in de Voorhal van het Rijksmuseum – Foto: Arie de Leeuw / Rijksmuseum

Tot zover deze terugblikken. In april 2013 zal koningin Beatrix het Rijksmuseum officieel heropenen. Dat zal uiteraard niet de eerste keer zijn dat een lid van het Koninklijk Huis het museum aandoet… Om enkele eerdere bezoeken te memoreren: in het Nieuws van de dag van 9 september 1898 leest men dat ‘Hare Majesteiten’ Emma en Wilhelmina, die net als koningin was ingehuldigd, ‘voor het bezoek aan de Oranje-Nassau tentoonstelling in het Rijks-Museum’ die ochtend om half elf waren uitgereden.

Het Algemeen Handelsblad van 1 juni 1910 meldde dat koningin-moeder Emma het Rijksmuseum had bezocht. Begeleid door onder meer de hoofddirecteur maakte zij ‘een rondgang door de verschillende zalen, die nagenoeg een uur duurde.’

Een omvangrijker koninklijke familie, bestaande uit koningin-moeder Emma, koningin Wilhelmina, prins Hendrik en prinses Juliana had een rijtoer gemaakt door Amsterdam. ‘Onderweg werd een bezoek gebracht aan de tentoonstelling “Hellas en Rome” in het Rijksmusem. Aldus de Leeuwarder Courant van 10 juni 1929.

De opdracht aan de architecten bij de laatste verbouwing luidde: ‘ontdoe het gebouw van latere toevoegingen en zorg ervoor dat het weer een geheel wordt, herstel de heldere indeling van Cuypers’. Het publiek kan na de heropening ervaren hoe helder het museum is geworden, en of het bevalt.

~ Ron van der Schee (Koninklijke Bibliotheek)


In de rubriek Niks Nieuws verbindt de Koninklijke Bibliotheek (KB) op Historiek maandelijks het heden met het verleden via de krantenartikelen die op de website kranten.kb.nl te vinden zijn. De rubriek snijdt onderwerpen aan die vandaag de dag actueel zijn. In deze aflevering: het Rijksmuseum

Korte video over het nieuwe Rijksmuseum:

https://youtu.be/jaI-3rGmvq4

0
Reageren?x
×