Vijfenzeventig jaar geleden werd Mohandas Karamchand Gandhi op 78-jarige leeftijd vermoord door een hindoefundamentalist. ‘Mahatma’ – ‘grote ziel’, zijn erenaam – zou de Moslimminderheid teveel hebben beschermd. Of dit ronde jaartal mede aanleiding is geweest voor het verschijnen van Gandhi, activist en spiritueel leider blijkt niet uit deze biografie. Toch kun je de publicatie van historica Elisabeth Bax niet anders zien dan als eerbetoon aan deze Indiase leider op wie de kwalificaties ‘onbaatzuchtig’ en ‘integer’ zo bij uitstek van toepassing zijn.
In haar goed leesbare boek slaagt de schrijfster er uitstekend in om de balans te vinden tussen de politieke en spirituele aspecten van dit overdonderende leven. Overigens is het wel zaak dat boekhandels het boek op de juiste plek presenteren. Dat is maar de vraag, als je kijkt naar de door de uitgever toegekende trefwoorden: ‘Oosterse religies waaronder boeddhisme en hindoeïsme, filosofie, spiritualiteit, biografie’. Een veel te beperkte aanduiding: dit boek gaat vooral over de exceptionele inzet van één man voor onafhankelijkheid, geweldloosheid en burgerlijke ongehoorzaamheid. Hoogst actuele begrippen.
Zuid-Afrika
Gandhi wordt geboren in 1869 als zoon van welgestelde ouders uit de derde kaste, de handelsklasse. Zijn naam betekent eigenlijk ‘kruidenier’, maar zijn vader is eerste minister in een klein prinsdom in het West-Indiase Gujarat. Zijn moeder is zeer principieel en religieus. Tussen 1888 en 1891 studeert hij in Londen, hij belooft zijn bezorgde moeder er te zullen afzien van ‘vlees, vrouwen en alcohol’. Na terugkeer komt een rechtspraktijk in India niet van de grond, daarom vertrekt hij in 1893 naar Zuid-Afrika. In dat land voelt de Indische gemeenschap zich achtergesteld, de jonge Gandhi maakt zelf ‘flagrante discriminatie’ mee, in de trein en in de rechtbank. Hij richt het Natal Indian Congres op, naar het voorbeeld in thuisland India, en schrijft brieven en petities om de positie van de Indiërs te verbeteren. Dat alles pro deo, want aan de publieke zaak wil hij niet verdienen.
In de tweede Boerenoorlog in 1899 bepleit hij mee te doen met de Britten in de hoop op latere steun. Hij ontwikkelt zich ook spiritueel. In religieuze boeken als de Bhagavad Gita speurt hij naar aanwijzingen voor levensstijl en keuzen. Hij leest er over ‘aparigraha’ (zonder bezit leven) en ‘samabhava’ (gelijkwaardigheid) en schrijft:
‘Ik kon God niet volgen, tenzij ik alles opgaf wat ik had’.
Zijn boodschap, vindt hij, moet zich weerspiegelen in zijn leven.

Gandhi schaakt op diverse borden. Hij is jurist, politicus en propagandist voor religieuze verzoening en politieke eenheid. Ook in eigen Indische kring zijn de kloven op etnisch, religieus en sociaal terrein diep en breed. Gandhi heeft verder vrouw en kinderen. Hij wordt al in Zuid-Afrika steeds radicaler in zijn religieuze en persoonlijke ontwikkeling. In 1904 sticht hij een leefgemeenschap op het platteland, ‘Phoenix Settlement’, om naar zijn nieuwe inzichten te leven. Twee jaar later versobert hij verder en wil nu celibatair leven. Seks is hem al te ‘dierlijk’, begeerte is ‘ballast’. Dat past niet bij wie, zoals hij zelf zegt, de mensheid (!) met ‘zijn hele inzet’ wil dienen. In datzelfde jaar ontwikkelt hij in reactie op discriminerende wetgeving zijn aanpak van lijdzaam en geweldloos verzet. Hij noemt dat Satyagraha, waarbij Satya waarheid en agraha standvastig betekent. De tegenstander is een partner met wie je samen een oplossing moet vinden, géén vijand. Je moet de ander als vriend benaderen, ook als deze misleid is.
Satyagraha voor een juiste zaak draait om de bereidheid te lijden en om geduld. Dat vraagt niet om passiviteit maar juist om activisme, om boycots en geweldloze marsen. Eigen lijden is een instrument om de tegenstander het schaamrood op de kaken te jagen. Geweldloosheid is niets voor lafaards, aldus Gandhi. Aan dat gereedschap voegt hij later de hongerstakingen toe.
Gandhi is daarnaast een soort opbouwwerker. In zijn leefgemeenschappen wordt gezongen, gemediteerd, gebeden en voorgelezen uit religieuze teksten. De inwoners zijn zelfvoorzienend, ze ontginnen, zaaien, oogsten, maken schoenen en kleren, timmeren en houden het sanitair schoon. Hij smeedt er een voorhoede voor zijn geweldloze acties. Hij omarmt de armoede, versobert zijn voedingspatroon, scheert vanaf januari 1914 zijn hoofd kaal en gaat gekleed in het wit. Later, in India, beperkt hij zich tot linnen doek en shawl, net als de allerarmsten, en loopt hij barrevoets. In Zuid-Afrika eindigen de protesten en marsen met een overwinning, de regering schaft belangrijke discriminerende wetten af. Gandhi keert in 1915 terug naar India.
India

Nederland
Het is een verbijsterend consequent leven, dat diepe indruk maakt. Velen verwonderen zich ook in Nederland over die Jezusachtige figuur in dat verre land. Elisabeth Bax neemt dat in haar boek jammer genoeg niet mee. Een voorbeeld uit het Vrije Volk in maart 1947 illustreert dat:

Maar wat een uitzonderlijke krachtfiguur was Gandhi, wat een wilskracht, wat een power, wat een inzet! Bax schreef een hele mooie en zeker niet kritiekloze biografie die een groot publiek verdient. Ik zou dat boek op de afdeling politieke biografieën willen vinden.
Boek: Gandhi. Activist en spiritueel leider
Mahatma Gandhi (1869-1948) – Icoon van geweldloos verzet
1 – Vrije Volk, 11 maart 1947 ; het artikel Gandhi herdenking komt uit de Zaanlander 5 februari 1948
Bekijk dit boek bij: