30 januari 1933 was een zwarte dag in de Duitse geschiedenis. Op deze datum werd Adolf Hitler door rijkspresident Paul von Hindenburg benoemd tot rijkskanselier. Het kabinet-Hitler was een feit. Tienduizenden nationaalsocialisten marcheerden die avond met fakkels door Berlijn – volgens nazipropagandist Joseph Goebbels waren het er zelfs een half miljoen. Hoe feestelijk de stemming ook was, die winterdag werd de democratie begraven. Het vernietigende resultaat ruim 12 jaar later is alom bekend.

Het boek is geen wetenschappelijke beschouwing, maar leest als een soort krant. Dag na dag wordt een beeld gegeven van wat zich op het politieke toneel afspeelt, maar ook van het dagelijkse leven in de Duitse hoofdstad. De uitdrukking ‘dansen op een vulkaan’ is veelgehoord als het gaat om de laatste weken van de Weimarrepubliek en speelt ook hier een rol. De auteurs beschrijven de kerstdrukte in het bekende ‘Warenhuis van het Westen’ (KaDeWe) aan de Kurfüstendamm, waar kinderschaatsen voor 3,50, een elektrisch broodrooster voor 9,75 en een reisklokje voor 12,50 rijksmark werden aangeboden. Osram prees in een krantenadvertentie voorafgaand aan Kerstmis ‘elektrische kerstboomkaarsjes’ aan die ‘net zo sfeervol’ zouden zijn als echte kaarsjes. Op 23 december vond de première plaats van het theaterstuk ‘Katherina I’, met afsluitend een dinertje met kreeft voor de verzamelde elite. Ook rond de jaarwisseling leek alles nog koek en ei. In het afgelopen jaar ‘is geen een van de verwachte politieke rampen uitgekomen’, aldus de auteurs.
‘Adolf Hitler heeft niet de macht overgenomen, het communisme is niet zo sterk gegroeid als verwacht werd. De Weimarrepubliek leeft nog.’
Ontevreden Duitsers
Er is echter ook een ander Berlijn, dat Barth en Friederichs beschrijven met behulp van de ervaringen van de Amerikaanse vakbondsman Abraham Plotkin die in 1932 en 1933 in Berlijn woonde. Op 10 december bezocht hij de beruchte arbeiderswijk Wedding, waar op 1 mei 1929 politiemensen het vuur hadden geopend op protesterende arbeiders, waarbij vijftien doden vielen. Leden van de nationaalsocialistische Sturmabteilung (SA) en communistische Rotfrontkämpfer woonden hier niet zelden naast elkaar. Vanwege de slechte leefomstandigheden en hoge werkloosheid was de wijk in 1932 nog altijd een broeinest van revolutionaire krachten. In een door Plotkin bezocht huis woonden tachtig mensen, waarvan er slechts vijf werk hadden. Het was er donker en vochtig. Een bewoonster vertelde de Amerikaan dat ze de ratten in de woning – die volgens Plotkin ‘naar warme pis’ rook – nauwelijks nog kon verdragen. ‘Ze vreten het kleine beetje eten op dat we nog hebben.’ Koolsoep, dat was wat het gezin bijna elke dag at.

Kooi
Het schrijversduo legt duidelijk uit waarom conservatieve politici en zelfs Hindenburg ten slotte akkoord gingen met het kabinet-Hitler.
‘Over twee maanden hebben we Hitler zo in de hoek gedrukt dat hij zal piepen’,
…zo citeren ze Papen die ervan overtuigd was dat hij als vicekanselier Hitlers machtszucht wel kon bedwingen. Ze citeren echter ook een buitenlandse verslaggever die zich het volgende afvroeg:
‘Hebben president Hindenburg en zijn “kameraad” de heer Von Papen Hitler in een kooi opgesloten voordat ze hem de nek omdraaien, of zitten zij in een kooi?’
Wij kennen het antwoord: met de ondertekening van de machtigingswet later dat jaar gaf de rijkspresident Hitler dictatoriale macht. Papen werd in 1934 door Hitler afgezet als vicekanselier en kreeg onbeduidende functies toebedeeld, eerst afgezant in Oostenrijk en later ambassadeur in Turkije. Hindenburg overleed op 2 augustus 1934, waarna Hitler ook de functie van rijkspresident op zich nam. De dictator, in 1931 door een Amerikaanse journaliste nog weggezet als ‘het prototype van de kleine man’, zat stevig in het zadel.
Veelzijdig beeld

Boek: De grafdelvers – De laatste winter van de Weimarrepubliek