Elke dierenliefhebber weet hoe sterk de band tussen mens en dier kan zijn. Dat bewijst zich ook onder bijzondere omstandigheden. Honden, katten paarden, duiven en diverse andere dieren verrichtten tijdens oorlogen en andere rampen veelvuldig uitzonderlijke en levensreddende prestaties of boden steun aan mensen die het moeilijk hadden. Sportjournalist, BBC-presentator en dierenvriend Clare Balding beschrijft in ‘Dierenhelden’ honderd verhalen over dieren die zich hebben onderscheiden door hun bijzondere daden of prestaties, in het bijzonder gedurende de twintigste eeuw. Een deel ontving hiervoor zelfs de Dickin Medal, de hoogste Britse onderscheiding voor dieren die zich – in de ogen van de mensen om hen heen – heldhaftig hebben gedragen in oorlogstijd.
Veel van de verhalen (vertaald door Inge Pieters) spelen zich af tijdens de Eerste of Tweede Wereldoorlog. Zo maakt de lezer kennis met Gallipoli Murphy, een ezel die in 1915 tijdens de geallieerde invasie van het Turkse schiereiland Gallipoli gewonden vervoerde van het Australian and New Zealand Army Corps (ANZAC). Zijn begeleider was de tweeëntwintigjarige Australiër John Simpson, die de ezel op het strand van Gallipoli aantrof en meteen besefte dat de rug van het dier uitstekend geschikt was voor het vervoeren van gewonden. Soldaat Simpson en ezel Murphy vormden een succesvol team en kregen volop lof voor de snelheid waarmee ze gewonden te hulp schoten en verplaatsten. “Soldaat Simpson en zijn beestje hebben de bewondering van allen aan onze kant van de vallei gewonnen”, zo citeert de schrijfster de toenmalige Australische kolonel John Monash.
“Ze hebben dag en nacht gewerkt en de hulp die ze de gewonden boden was van onschatbare waarde.”
De hond en de granaat
De Newfoundlander Gander was oorspronkelijk een gezinshond, maar diende in de Tweede Wereldoorlog bij de Royal Rifles of Canada. Balding beschrijft hoe hij in 1941 meevocht in Hong Kong waar hij tijdens nachtelijke aanvallen woest op Japanse militairen afstormde om hen naar de enkels te bijten. Door zijn donkere vacht was hij in het donker nauwelijks zichtbaar, waardoor de Japanners doodsbang waren voor het grommende beest dat hen onverwachts aanviel. Het lot van de hond was tragisch, maar wel levensreddend voor zeven soldaten. Toen Canadese troepen werden bestookt door de Japanners, pakte Gander een granaat met zijn bek van de grond om die vervolgens naar de vijand terug te brengen. Het ding ontplofte echter al voordat de reu de vijand bereikte met zijn dood tot gevolg. Een van de Canadezen dacht bij een herdenking in het jaar 2000 nog met groot verdriet terug aan de geliefde viervoeter. “Het is heel emotioneel, zelfs als ik er alleen maar over praat”, aldus de veteraan.
“We hielden allemaal heel veel van hem. Hij volgde ons naar Hongkong en is in de strijd gesneuveld.”
Een ander verhaal in dit boek gaat over de raaf Grip, de enige van de raven die de Tower of London bewaakten die de Duitse bombardementen op de Britse hoofdstad overleefde. Volgens de schrijfster beschikten de vogels over het vermogen om bombardementen aan te zien komen.
Een kat als matroos
De kat Simon speelt de hoofdrol in een relaas dat zich afspeelt in 1949 tijdens de oorlog tussen nationalistische en communistische strijders in China. De zwart-witte kater maakte onderdeel uit van de bemanning van het Britse oorlogsschip HMS Amethyst. Hoewel niet officieel betrokken bij de strijd werd het fregat op 20 april 1949 op de rivier de Yangtze onder vuur genomen door troepen van communistenleider Mao Zedong. Er vielen negentien doden, waaronder de kapitein, maar Simon verscheen enkele dagen later weer levend uit zijn verstopplaats, hoewel verzwakt, uitgedroogd en gewond. Het beestje werd opgelapt door de scheepsarts en ving als ‘tegenprestatie’ de “enorme, kwaadaardige rat, die al snel de bijnaam Mao kreeg” en die de karige voedselvoorraden had geplunderd. Simon werd door de bemanning bevorderd tot matroos eerste klasse en kreeg een lintje voor zijn “uiterst verdienstelijke werk”.
In sommige verhalen gaat de schrijfster verder terug in de tijd, bijvoorbeeld als ze schrijft over de ganzen die in 390 v.Chr. meehielpen met de verdediging van het Capitool in Rome tegen vijandige Galliërs. Niet alle verhalen spelen zich af in oorlogssituaties, want beschreven worden bijvoorbeeld ook chimpansee Congo, die in de jaren vijftig en zestig succes had als kunstschilder, en zeehond Hoover, die in de jaren zeventig een mediasensatie werd vanwege zijn vermogen om de menselijke spraak te imiteren.
Paarden
Vanwege de voorliefde van de auteur voor de paardensport behandelt ze ook verschillende succesvolle sportpaarden, zoals Red Rum. Toen de Brit Donald Mc Cain, een voormalige taxichauffeur en tweedehandsautoverkoper, begin jaren zeventig begon met trainen liep het dier nog kreupel, maar door de hengst pootje te laten baden in zee trad er een opmerkelijke genezing op. Grote successen lagen in het verschiet. Red Rum was het enige paard dat The Grand National in Aintree drie keer won. Zijn grote populariteit zorgde ervoor dat het paardenrennen in Groot-Brittannië weer populair werd.
Anekdotisch
Met veel enthousiasme en compassie schrijft Clare Balding over dieren in allerlei soorten en maten. Verschillende historische en culturele gebeurtenissen worden door haar belicht aan de hand van een dierenverhaal. Hoewel alle honderd hoofdstukken even fascinerend zijn, ontbreekt het wel aan diepgang. Er is meer aandacht voor anekdotische feiten dan voor de historische context. Dat heeft geleid tot fouten. In het verhaal over Duitse herder Rifleman Khan (die zijn Britse begeleider redde van de verdrinkingsdood) situeert de schrijfster de Slag om de Schelde in België in plaats van in Nederland. Tevens beweert ze dat de geallieerden hier vochten om verder op te rukken richting Duitsland, terwijl het eigenlijke doel het vrijmaken van de Scheldemonding was, om toegang te krijgen tot de Antwerpse haven. In een ander hoofdstuk schrijft ze dat paarden na de Eerste Wereldoorlog geen grote rol meer speelden aan het front, waarbij ze eraan voorbij gaat dat de edele dieren in de Duitse Wehrmacht nog altijd een onmisbare rol speelden op logistiek gebied. Hitlers Blitzkrieg was sterk afhankelijk van paardenkracht.
Het is ook jammer dat het boek zich grotendeels richt op de Angelsaksische wereld. Er komen bijvoorbeeld geen Nederlandse dieren aan bod. Desalniettemin weet Clare Balding haar lezers te boeien met afwisselende verhalen vol verrassende feiten (of feitjes). De onderliggende boodschap is echter een serieuze, want de auteur toont aan welke belangrijke rol dieren kunnen vervullen bij het ondersteunen van mensen met een beperking of een (oorlogs)trauma. Over bijvoorbeeld de dieren op het slagveld van de Eerste Wereldoorlog schrijft ze dat deze “de mannen een band met thuis en een reden om te blijven vechten” gaven.
“Ze waren iets om voor te zorgen, een welkome afleiding van kanonnen, bommen, luizen en vuil.”
Tegenwoordig kunnen honden bijvoorbeeld voor militairen met PTSS een onderscheidende rol spelen. Ook waarschuwt ze voor het dreigende uitsterven van sommige diersoorten. Voor doorgewinterde geschiedenisboeklezers is ‘Dierenhelden’ waarschijnlijk wat te oppervlakkig van opzet, maar voor dierenliefhebbers met belangstelling voor geschiedenis en maatschappij is het een boek vol bijzondere en ontroerende verhalen.