In juni 1787 vond in de woning van Wolfgang Amadeus Mozart een rouwdienst plaats. Een tiental rouwgasten werd onthaald door een door de maestro gearrangeerde lijkzang, gevolgd door een door hem gedeclameerd treurdicht dat hij speciaal voor de overledene had geschreven. Niets bijzonders zou je zeggen, maar de dode was geen geliefd familielid, maar een spreeuw. De componist had de tamme vogel in 1784 in een winkel in Wenen gekocht, naar verluidt omdat hij onder de indruk was van hoe het diertje fluitend een fragment van zijn pianoconcert imiteerde. Gedurende de tijd dat de spreeuw zijn huisdier was, liet Mozart zich inspireren door zijn vrolijke gefluit. “De zesendertig maanden die de spreeuw bij Mozart doorbracht”, zo schrijft Elena Passarello, “behoorden tot de levendigste periode in de carrière van de componist.”
In De spreeuw van Mozart – en andere legendarische dieren (vertaald door Ineke van den Elskamp) beschrijft de Amerikaanse schrijfster, inclusief het verhaal over de spreeuw, zeventien verhalen over dieren die een speciale rol in de geschiedenis vertolken. In haar eerste verhaal stimuleert ze de lezer om zich te verplaatsen in de wereld van Yuka, de mammoet waarvan het goed geconserveerde lichaam in 2010 werd aangetroffen in Siberië. Ze schrijft:
“Negendertig jaar geleden begon de jonge Yuka te draven. Ze had haar hele natuurlijke leven kunnen draven; het land zoals het toen was, bood haar de ruimte. Ze had de hele steppe in de lengte kunnen oversteken als ze dat had gewild. Was ze oostwaarts gegaan vanuit Joekagir, dat toen nog niet Joekagir was, dan had ze kunnen doordraven naar wat toen nog niet Alaska was. Er was geen oceaan die haar tot staan kon brengen en er waren nauwelijks bomen, alleen de schrale kruidachtige gewassen die ze met die speciale vuist in haar slurf uit de permafrost trok.”

De neushoorn van Dürer
Verderop in het boek vertelt Passarello over de neushoorn die in 1515 door de Duitse kunstenaar Albrecht Dürer werd afgebeeld op een houtsnede. Voor Europeanen was het indertijd een mysterieus dier. Dürer had nog nooit een neushoorn in het echt gezien. Hij baseerde zijn ‘Rhinocerus’ op schetsen van een exemplaar van de diersoort, genaamd Ganda, dat in datzelfde jaar naar Lissabon was verscheept. Zijn interpretatie beschikte over opvallende pantserplaten en een extra hoorn op de rug. Ondanks dat in 1741 neushoorn Clara voet aan wal zette in Rotterdam en op tournee ging door Europa, bleef Dürers ‘Rhinocerus’ populair. Nog in de achttiende eeuw verschenen beeltenissen ervan op snuifdozen. “Toen rococo-dierenklokken in de mode waren,” schrijft Passarello, “had meester-ambachtsman Jean-Joseph de Saint-Germain een klokkast met een eenhoornige Clara te koop, maar hij had ook een Rhinocerus-model met een extra hoorntje voor zijn meer traditioneel ingestelde klanten.”

Met betrekking tot Mozarts spreeuw legt de schrijfster uit dat spreeuwen in staat zijn om allerlei geluiden op te pikken, te imiteren en te combineren. Ze concludeert dat de componist eigenlijk hetzelfde deed. Zijn composities weken niet zelden af van de norm. Daarom werpt Passarello de volgende vraag op:
“Stel dat Mozart met verkeerde noten en grove teksten, met vreemde talen en nonsens speelde om zo veel mogelijk expressiemogelijkheden te vergaren, net zoals de Sturnus vulgaris allerlei geluiden verzamelt om te kunnen zingen?”
Ze wijst op Mozarts ‘Ein musikalischer Spaß’, dat ze “een meedogenloze drieëntwintig minuten durende parodie op de valkuilen van de klassieke muziek” noemt. De ontregelingen die erin voorkomen zijn volgens haar “vergelijkbaar met spreeuwenpraat: het zijn de gis-tonen die de vogel in de winkel terugfloot, verheven tot virtuoze dwaasheid”.
“…niet te versagen in de strijd tegen het communisme want het communisme moet vernietigd worden”.
De duif werd daarna naar de Verenigde Staten gebracht, waar ze ‘Leaping Lena’ werd gedoopt en ingezet werd voor een fondsenwervingsactie, “als lokvogel voor Amerikaanse obligaties”. Waarschijnlijk niet ten onrechte plaatst de schrijfster haar twijfels bij het waarheidsgehalte van het relaas.