De rol van de vrouw is nooit zoveel veranderd als in de twintigste eeuw. Was ze aan het begin vooral de spil van het gezin zonder opleiding, aan het einde van de eeuw hield de zelfbewuste vrouw er een eigen leven en politieke ideeën op na. Bij deze veranderingen wordt stilgestaan in de tentoonstelling De vrouw in de 20e eeuw in het Museum van de Twintigste Eeuw in Hoorn.
In de tentoonstelling wordt aan de hand van persoonlijke verhalen van Westfriese vrouwen verteld over de ontwikkelingen. Deze verhalen zijn ook gebundeld in het boek Pittige Moide dat tijdens de expositie te koop is in het museum. De verhalen worden ondersteund door verschillende objecten uit de collectie van het museum.
Veelbewogen eeuw
De twintigste eeuw had voor de vrouw veel verandering in petto op het gebied van opleiding, werk, geloof, huishouden, politiek, vrije tijd en relatie. De vrouw nam zelf het heft in handen.
Rond 1900 zaten er in Hoorn tien vrouwen op het hbs. Het voortgezet onderwijs bestond uit de Naaischool, de Teken-, Muziek- en Zangschool en de Burgeravondschool. Op het platteland waren weinig meisjes die verder mochten leren. Pas na de Tweede Wereldoorlog, toen er een tekort aan leerkrachten ontstond, werden vrouwen als leerkracht aangesteld. Vóór hun huwelijk welteverstaan, want in 1947 kwam minister Louis Beel nog met een verzoek om getrouwde vrouwen vooral niet in dienst te nemen. In 1955 werd echter besloten dat het geen taak was van de overheid om dit te verbieden. Een vrouw verteld:
“Toen ik twaalf werd (in 1950) was er geen sprake van doorleren. Mijn ouders hadden een kruidenierszaakje en zij hadden voor 5 gulden per dag een vrouw in dienst voor de schoonmaak. Toen ik van school kwam was het vanzelfsprekend dat ik die taak overnam, alleen kreeg ik vijf gulden per week.”
Seksuele voorlichting
De overheid hield zich ook bezig met de voortplanting, een taak waar de vrouwen zich als het aan die overheid lag met name mee bezighield. In Wognum werd in 1940 besloten dat het strafbaar was om voorbehoedsmiddelen te hebben. In die tijd werd ook geen seksuele voorlichting gegeven. Een vrouw vertelt op de expositie:
“Seksuele opvoeding hebben we nooit gehad. Dat hoorde je van je oudere zussen. Ik weet nog dat ik een emmer zag staan met vuil water en lappen erin. Ik vroeg aan moeder: “Waar zijn die voor?” Ze antwoordde: “Dat vertel ik je later wel.” Je begrijpt: dat moet ik nog horen! Toen ik zelf ongesteld werd was dat vreselijk, er werd gezegd: “Doe dit maar om en klaar!”
In 1975 ontstond de eerste zogenaamde ‘Moedermavo’. Deze opleiding gaf veel vrouwen volgens het museum een tweede kans en droeg ook in hoge mate bij aan de emancipatie. Eén vrouw die in de tentoonstelling aan het woord komt vertelt dat ze van haar man wel naar de school mocht, zolang er om half één maar een warme maaltijd op tafel stond.