‘De goede moeder’
In Mary McCarthy’s roman De groep zit een scène die me altijd is bijgebleven. Het verhaal volgt een groep van acht jonge vrouwen, acht vriendinnen, die zich na de universiteit in het leven storten en hun weg proberen te vinden in de VS van de jaren 1930. Een aantal van hen gaat kapot aan de realiteit, anderen veranderen gewoon van koers, en sommigen slagen erin hun dromen te verwezenlijken.
De vraag over borstvoeding, dus of je het doet of niet, en zo ja, hoe lang, steekt steeds weer de kop op. De trends en de houding ertegenover veranderen elke paar decennia, maar aan het feit dat iedereen – dus ook mensen die geen borsten en melkklieren, en misschien zelfs geen kinderen hebben – er een mening over heeft, verandert al eeuwen weinig. Als een vrouw geen borstvoeding geeft, omdat ze dat niet wil of niet kan, hebben buitenstaanders vaak een oordeel klaar dat zelden mild is en vaak zelfs hard en afkeurend. Het argument dat vaak aangehaald wordt, is de natuur. Voorstanders van de melkdruppelende borst zijn er altijd geweest, in de Oudheid pleitten velen er al voor.
Maar het beeld van wat een goede moeder is, duikt in de opdringerige en zelfverzekerde vorm waarin we het vandaag meemaken voor het eerst op in de achttiende eeuw. Tot dan toe was de relatie met het kind, net als die met de echtgenoot, niet noodzakelijkerwijs met emoties verbonden. Familie was iets wat je had, maar waarmee je je gevoelsleven niet onnodig belastte. In die zin was het ook volkomen ondenkbaar dat een vrouw die ook maar enigszins welgesteld was, haar baby zelf voedde. Het kind werd na een paar dagen naar het platteland gestuurd, naar een voedster.

Wie heel veel geld had, haalde er een in huis, maar pas nadat ze als een paard was geïnspecteerd (een beetje zoals in The Handmaid’s Tale). En daar waren goede redenen voor. Ten eerste hadden de meeste vrouwen simpelweg geen tijd om de halve dag bezig te zijn met het voeden van een baby, want het concept huisvrouw was nog niet bedacht. Ten tweede wilden ze niet gehecht raken aan de zuigeling. Het sterftecijfer was destijds nog steeds extreem hoog, het was een daad van zelfbescherming om zich pas meer met het kind bezig te gaan houden als het de eerste kritieke maanden of zelfs jaren had overleefd. Bovendien hechtten de mannen er vaak weinig waarde aan dat hun vrouw borstvoeding gaf, omdat ze dan niet seksueel beschikbaar was (het was lang taboe om naar bed te gaan met een vrouw die borstvoeding gaf).
De vrouw is omringd door slapende en musicerende kinderen, die aan haar borst, haar schouder of haar hand hangen alsof ze een voedend klimrek is. Dat lijkt haar niet te storen, ze is een en al geduld en zelfopoffering. Dit groepsbeeld, waarvan veel verschillende versies bestaan en dat in vele welgestelde huishoudens stond, beeldt een ideaal van de jaren 1770 uit en is niet alleen decoratief, maar geldt ook als een waarschuwing. Het schreeuwde vanaf de bijzettafel naar de vrouw:
Kijk! Zo moet een ‘goede moeder’ zijn! Haar lichaam is een permanent ‘open house’!
‘Weten die zagt-hartige moeders, die, van hunne kinderen ontlast zijnde, zich met vreugde aan de vermaaken der stad overgeven, wel eens, welke behandeling inmiddels hun kind, op het dorp, in deszelfs zelfs luuren ondergaat?’
Zoals gezegd: in de achttiende eeuw was de ‘biologische natuur’ van de vrouw ontdekt, dus werd daar nu voor elke theorie – hoe vreemd die ook was – een beroep op gedaan. Door permanent naar de zogenaamde ‘natuur’ van de vrouw als moeder te verwijzen, ontwikkelden deze verder slimme en helemaal niet misogyne heren destijds het beeld van de ‘goede’ versus de ‘slechte’ moeder, dat op veel plaatsen nog steeds geldt.
Aan de ene kant stond de vrouw die in haar zogenaamd ‘natuurlijke’ rol van voedende, zorgende, opvoedende instantie opging. Aan de andere kant stond de vrouw die nog steeds ‘alleen maar’ aan zichzelf of tenminste soms aan andere dingen dan aan haar baby dacht. Het verraderlijke aan dit idee van ‘natuurlijke moederliefde’ was dat het de vrouw niet alleen vastpinde en haar weer een nieuwe mythe oplegde, maar haar ook nog eens liet geloven dat dit goed voor haar was: het zou zorgen voor een grotere waardering van haar rol binnen het gezin.
Wat een onzin!
Boek: De geschiedenis van de vrouw in 100 voorwerpen – Annabelle Hirsch