De rivier de IJssel is een stuk jonger dan werd aangenomen. Dat blijkt uit onderzoek van het Wageningse onderzoeksinstituut Alterra.
Volgens oude geschriften zou de bovenloop van de IJssel rond het begin van onze jaartelling zijn gegraven door de Romeinse veldheer Nero Claudius Drusus. Onzin, volgens Alterra-onderzoekers Bart Makaske en Gilbert Maas. De onderzoekers hebben de ouderdom van de IJssel vastgelegd met behulp van bodemonderzoek en radiokoolstofdateringen. Ze concluderen dat de IJssel pas in de vroege middeleeuwen is ontstaan, ergens tusssen 600 en 950 na Christus.
Voor die tijd was het huidige IJsseldal een moerassig gebied waarin een klein riviertje stroomde dat werd gevoed door lokale beken, die water afvoerden van de hoger gelegen zandgronden. Een verbinding met de Rijn was er nog niet.
Volgens de onderzoekers ontstond de IJssel als een spontante aftakking van de Rijn. “Dat was een langzaam proces dat pas begon rond 600 na Chr., in de buurt van Arnhem. Langzamerhand ging de nieuwe loop steeds meer Rijnwater afvoeren en rond 950 na Chr. raakte het veengebied bij Zwolle bedekt met de afzettingen van de nieuwe rivier. De opkomst van de Middeleeuwse handelssteden Doesburg, Zutphen, Deventer en Kampen volgt snel op het ontstaan van de IJssel”, aldus Bart Makaske.
De onderzoekers beweren overigens niet dat de oude geschriften liegen. Het kanaal waarover geschreven wordt heeft mogelijk ooit in de buurt van Utrecht gelegen. Het Alterra-onderzoek is gepubliceerd in het Netherlands Journal of Geosciences.