Op 7 mei 1940 ontving de Koninklijke Militaire Academie (KMA) een kort en dreigend telegram. Twee woorden slechts: ‘Verloven intrekken’. Hiermee begon de oorlogstijd voor de KMA. Na de sluiting in juli 1940 door de nazi’s herrees de KMA in Nederlands-Indië, in Bandoeng. De opening veroorzaakte een uitbarsting van nationale gevoelens. Nederland hield stand, dankzij de kolonie. Een nieuwe energie, een andere toekomst, in het besef dat ook in Indië de oorlog kon komen, en wat dan?
De KMA te Breda leverde al tientallen jaren officieren aan het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL). Door de bezetting stokte dat, terwijl gezien de internationale oorlogsdreiging, er juist meer dan ooit behoefte was aan goed onderlegde leiding. Het leek een kwestie van tijd te zijn voordat Japan de handen uitstrekte naar de kolonie. Dan moest daar een paraat leger staan, met meer dan uitstekende officieren. De nood was dus hoog, en de oplossingen ervoor gering. Dat kwam ook omdat de KMA in Nederland zichzelf altijd als het enige belangrijke instituut had beschouwd, waardoor plannen voor officiersopleidingen in Indië afketsten of nooit in de praktijk gebracht werden. Lag het antwoord dan in het vergroten van een Indonesisch kader? De gedachte om Indonesiërs toe te laten tot een hoge militaire opleiding, riep in koloniale kringen meestal weerstand op. Mede hierdoor was hun aantal in de leiding van het KNIL klein gebleven. Toch leek juist in deze bevolkingsgroep het grootste potentieel te zitten. Want, zo was de opportunistische gedachte, juist zij zouden hun geboorteland willen verdedigen tegen de Japanse agressor.
Zo kwam het, dat na de sluiting van de KMA in Breda overzee een bureaucratisch wonder plaats vond. Spoedoverleg tussen gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, minister van Koloniën Ch. J.I.M. Welter en legercommandant G.J. Berenschot leidde tot een snelle beslissing. Al in oktober 1940 opende de KMA Bandoeng de deuren. De nieuwe beroepsopleiding van officieren voor het KNIL was een feit.
Opening
Zo fraai als het kasteel in Breda, waarin de KMA gevestigd was geweest, oogde het gebouw in Bandoeng vooralsnog niet. Aan de Menadostraat 9 trokken de cadetten in een bescheiden onderkomen dat eens als huishoudschool had gefunctioneerd. De opening compenseerde het gebrek aan glorie volledig. De pers rukte grootschalig uit, KNIL-commandant Berenschot stak vlammende speeches af en het Indisch Militair Tijdschrift publiceerde proza van een ongewoon hoog emotioneel gehalte, alsof met de opening van deze KMA de nazi’s helemaal verslagen werden. Een fragment:
Maar haar geest leeft nog! Dien zullen wij heden onderbrengen in een nieuw lichaam, tijdelijk, tot het oude weer vrij zal zijn, mèt Neerland’s herrijzenis. Daarom zullen wij heden op Indischen bodem een andere K.M.A. openen. Hoornblazers en trompetters! Steekt de hoorns, steekt de trompetten! En juicht het uit, dit, in vroolijker toonen. Voorwaarts, wij willen, wij moeten, wij zúllen voorwaarts! Laat hooren, dat onze geest niet is gebroken, nooit zal wòrden gebroken, wàt er ook gebeure.
De morele bemoediging zat ook in de omvang van de feestelijkheden. De dag was groots aangepakt: door een geluidsinstallatie schalden ‘vaderlandsche liederen’, troepen marcheerden af en aan, op de tribunes zaten enthousiaste toeschouwers, de Nederlandsch-Indische Radio Omroep (NIROM) was er ook bij. Om precies acht uur maakte Berenschot zijn entree, klaar om een speech af te steken, als legeraanvoerder en als oud-cadet uit Breda. Hij sprak over het belang van deze KMA, benoemde de “bijzondere omstandigheden” en richtte zich nadrukkelijk tot de cadetten:
Weest naarstig in uwe studie om de veelzijdige kennis eigen te maken welke in den tegenwoordigen tijd van den officier moet worden geëischt. Slechts met die kennis kan de officier het zoo gecompliceerde oorlogsinstrument op de juiste wijze hanteeren.
Maar daarnaast, hooger nog, staan karakter en moed. Bedenkt steeds, dat van den aanvoerder, die een voorganger van zijn ondergeschikten moet zijn, verwacht worden: moed, wijs beleid, volharding, oprechtheid, discipline, zelftucht, toewijding, zelfverloochening. Neemt ter harte, wat Uw directeur en leeraaren U daaromtrent zullen voorhouden.
Gij maakt deel uit van het nieuwe leger, vol van techniek. Laat evenwel het oude leger met zijn tradities van onverschrokkenheid, zelfopoffering, doorzetting en volharding, ook in de moeilijkste omstandigheden, U ten voorbeeld strekken. Put voor Uw vorming uit onze roemrijke, Nederlandsch-Indische krijgsgeschiedenis.
U zult Uwe opleiding ontvangen aan de tijdelijk naar Nederlandsch-Indie overgebrachte Koninklijke Militaire Academie.
[…] En thans verklaar ik de KMA in Nederlandsch-Indie voor geopend.
Hierna werd het Wilhelmus gespeeld. Het moet een moment van diepe ontroering zijn geweest. Dat het KNIL zich in de moderne tijd bevond, begreep iedereen. Technologische vernieuwingen had moderne wapens voorgebracht (al kreeg het KNIL lang niet al het bestelde materieel binnen), Japan moest weerstaan worden met het ‘oorlogsdreigement’ – en het woord ‘zelfopoffering’ in combinatie met ‘de moeilijkste omstandigheden’ kon in dit verband alleen wijzen op een bereidheid tot sneuvelen. Dat hoorde bij het bestaan als beroepsmilitair, maar nu, in deze tijd, kwam dat wel heel dichtbij.
Nationalisme
Ondanks alle retoriek in de pers en in de speeches, was de KMA Bandoeng geen kopie van KMA Breda. In Bandoeng waren vooralsnog twee studiejaren ingesteld en er waren veel meer Indonesische cadetten: maar liefst 18, waarbij ook 4 cadetten een Chinese achtergrond bezaten. De positie van de Indonesische cadetten is interessant. Enerzijds werden zij opgeleid om de kolonie te helpen verdedigen, anderzijds zagen ook zij het groeiende onafhankelijkheidsstreven. Cadet T.B. Simatupang vatte dit in een interview goed samen toen hij zei:
De sfeer was goed. Ons nationalisme werd geïnspireerd door het Nederlands nationalisme. Als er gezongen werd “’t is plicht dat ied’re jongen aan d’onafhankelijkheid van zijn geliefde Vaderland zijn beste krachten wijdt”, dan zei ook ons dat iets. Maar wij beseften dat wij Indonesiërs waren en wilden dat het ook voor ons zou opgaan. Dat was de ambiguïteit van die periode!
Inderdaad: ambigue was het zeker. Andere Indonesische cadetten waren puur nationalistisch gezind, en begrepen dit beter niet naar voren te kunnen brengen. De militaire opleiding werd in dank afgenomen, ook door de cadetten die later overgingen naar het Indonesische leger, het TNI (Tentara Nasional Indonesia). Dan is de revolutietijd al begonnen.
Bij de capitulatie van het KNIL in maart 1942 hield de KMA Bandoeng op te bestaan. Daarmee omvatte de academie een bestaan van slechts drie jaren, maar ze had wel een grote voetstap gezet in de historie. Via de KMA Bandoeng had Indië een nieuw elan laten zien, bemoediging voor het bezette moederland, maar ook, juist door de toelating van Indonesische cadetten, de onhoudbaarheid van het koloniale stelsel.
Boek: Een eervol bestaan. De geschiedenis van het KNIL, 1814-1950
Ook interessant: Als volksheld toegejuicht door Nederland: J.B. van Heutsz (1851-1924)
Bronnen ▼
-B. Bouman: Van Driekleur tot Rood-Wit. De Indonesische officieren uit het KNIL, 1900-1950 (1995);
-Eigen onderzoek voor Een eervol bestaan. De geschiedenis van het KNIL, 1814-1950 (2022)