Het Verdrag van Maastricht, overeengekomen eind 1991 en getekend in 1992, vormde de Europese Gemeenschap (EG) om tot Europese Unie en leidde tot invoering van de euro. Het ontstaan ervan is voor een groot deel te danken aan de Fransman Jacques Delors (1925-2023), voorzitter van de Europese Commissie van 1985 tot 1995.
Buitenbeentje in de Franse politiek
In eigen land was Jacques Delors een vreemde eend in de politieke bijt. Frankrijk is het land van laïcité, een zeer strenge scheiding van kerk en staat. Tijdens de Vierde Republiek (1944-1958) bestond een christen-democratische partij, de Mouvement républicain populaire (MRP), waar ook Robert Schuman (1886-1963), een aartsvader van Europa, lid van was. Deze was centrumrechts. Delors was socialist én openlijk rooms-katholiek. In menig Europees land had hij behoord tot de linkervleugel van een op het centrum gerichte confessionele partij. In de Vierde Republiek was geen ruimte voor een links-christelijke politieke partij. In plaats daarvan werd hij actief in de katholieke vakbeweging. In de jaren zestig verliet Delors het bankwezen om rijksambtenaar te worden. In 1969 werd hij adviseur sociale zaken van premier Jacques Chaban-Delmas, die tot de linkervleugel van de gaullistische beweging behoorde.
Delors was gematigd en pragmatisch. Hij geloofde in sociaal overleg tussen werknemers, werkgevers en de overheid. Waarbij de overheid voorwaarden mocht creëren, maar verder naast het overleg niet in diende te grijpen in de economie. Gangbaar in Duitsland, Nederland en België, niet in het centraal geleide en politiek gepolariseerde Frankrijk. Daar ging het in het politieke en intellectuele discours om grootse gebaren.
Parti Socialiste en vertrouweling van Francois Mitterrand
Het nieuwe kiesstelsel van de Vijfde Republiek (1958-heden) werkte linkse en rechtse blokvorming in de hand. In de jaren zeventig kende Frankrijk daarnaast, net als heel West-Europa, sterke polarisatie tussen links en rechts. In 1971 werd de Parti socialiste (PS) opgericht. Samen met andere linkse christenen werd hij in 1974 lid. Zijn openlijke religiositeit en het feit dat hij secretaris-generaal was geweest voor rechtse premiers belemmerden aanvankelijk zijn carrière binnen de PS.
Intern sloot Delors zich aan bij het kamp van François Mitterrand. In 1979 – het eerste jaar dat Europese verkiezingen werden gehouden – werd hij verkozen in het Europese Parlement. Toen Mitterrand in 1981 president werd, werd hij minister van Economie en Financiën.
Aanvankelijk zette Mitterrand – verkozen als hoofd van een coalitie van socialisten en communisten – in op een antikapitalistische benadering van de economie, het ‘socialistische experiment’. Binnen de regering behoorde Delors tot de critici hiervan, deels omdat devaluatie van de franc strijdig was met het Europees Monetaire Stelsel (EMS), in 1979 (op Frans-Duits initiatief) ingevoerd. Hij was een van de ministers die in 1983 dreigde met aftreden als het EMS niet nageleefd zou worden. Mitterrand liet het socialistische experiment varen.
De eerste helft van 1984 was Frankrijk EG-voorzitter. Dat jaar moest de samenstelling van de nieuwe Europese Commissie bepaald worden. Mitterrand stelde Delors voor als nieuwe voorzitter. Duits bondskanselier Helmut Kohl en Brits premier Margaret Thatcher gingen akkoord. Mitterrand had daarmee een vertrouweling in de Commissie en tegelijk meer ruimte om zijn regering te herschikken.
Voorzitter Europese Commissie
Jacques Delors trad januari 1985 aan als commissievoorzitter en zou dit twee termijnen van vijf jaar blijven. Qua overtuiging was hij hier op zijn plek: ‘Europa’ was vanaf de oprichting een project van gematigde christen-democraten en gematigde socialisten.1
Hij besloot de Europese integratie, die in de jaren zeventig in het slop was geraakt, nieuw leven in te blazen. Op bezoek bij verschillende hoofdsteden had hij geconstateerd dat vooral uitbouw van de gemeenschappelijke markt op steun van regeringsleiders kon rekenen. In 1985 tekenden Frankrijk, West-Duitsland en de Benelux-landen het Verdrag van Schengen, waarin afgesproken werd de personencontrole aan de gemeenschappelijke grenzen af te schaffen. In 1986 werd door de twaalf toenmalige lidstaten van de Europese Gemeenschap de Europese Akte afgesloten, die voorzag in een gemeenschappelijke Europese markt per 1993.
Delors zou een effectief EC-voorzitter blijken. Deels omdat hij zijn voorstellen afstemde met regeringsleiders, deels omdat hij zijn voorstellen presenteerde als pakketten met voor iedere lidstaat een deelbelang. Omgekeerd was het door deze pakketvorm lastig inschatten wat precies de effecten van zijn voorstellen zouden zijn. Zijn werkwijze had veel weg van Europees aartsvader Jean Monnet, die stap voor stap de landen wilde binden aan een Verenigde Staten van Europa. Tegenstanders van Europese staatsvorming hadden aanvankelijk niet door dat Delors dit nastreefde.2
Federaal Europa?
Als Commissievoorzitter bleef Delors trouw aan zijn eerdere idealen. Naast een gemeenschappelijke vrije markt wilde hij gemeenschappelijk sociaal overleg. Dit verslechterde de verhouding met Thatcher. Die wilde in Groot-Brittannië de sociale zekerheid juist versoberen. Een reden waarom zij zich ging verzetten tegen het idee van een ‘Europese superstaat’.
Ook Mitterrand werd minder enthousiast. Januari 1990 pleitte Delors openlijk voor een Verenigde Staten van Europa voor het einde van het millennium. Chirac zou kwaad geworden zijn:
‘Door het extremisme van Delors is ook wat haalbaar is om zeep’.3
Sinds het tekenen van het Verdrag van Rome, en daarmee de oprichting van de Europese Gemeenschap, had Frankrijk de dubbelrol gespeeld van zowel medeoprichter als grootste criticus van Europa. In de praktijk zag Frankrijk de voordelen in van samenwerking, vooral als de Gemeenschap kon fungeren als instrument om Frankrijks internationale invloed te vergroten. Maar het land zei consequent ‘non’ zodra de soevereiniteit van lidstaten – dus ook Frankrijk – ingeperkt kon worden. Frankrijk was voor een confederaal Europa: overleg over belangrijke zaken, geen regering boven de lidstaten.
Mitterrand was voor alles Frans president. Over de Europese Commissie en het Europese Parlement zou hij gezegd hebben: ‘Nul plus nul is nul’.4 Delors was federalist: hij was voorstander van een Verenigde Staten van Europa.
Wellicht wreekte zich hier dat Delors meer gemeen had met christen-democraten dan met zijn Franse partijgenoten. Vooral Duitse christen-democraten geloofden in federalisering van Europa. West-Duitsland was een federale staat met een sociale markteconomie, dus waarom zou dat niet werken voor geheel Europa?
Kohl en Delors drongen aan. Mitterrand besefte dat hij niet tegen hervorming van de Europese instellingen kon zijn, maar wel kon bijsturen. Duitsland wilde een politieke unie – Frankrijk wilde echter haar nationale soevereiniteit behouden, dus géén federalisme. Frankrijk wilde een economische unie – Duitsland aarzelde om de D-mark op te geven. Het Verdrag van Maastricht regelde de invoering van de euro – maar niet het federalisme. De politieke samenwerking richtte zich op gemeenschappelijk buitenlandbeleid en op lange termijn Europese defensie. Een diplomatiek succes voor Mitterrand: ‘Maastricht’ voldeed aan de naoorlogse diplomatieke ambities van Frankrijk (Europa als middel voor Frankrijk om internationaal een grote speler te blijven), terwijl ook na de Duitse eenwording de Frans-Duitse samenwerking behouden bleef.5
Te vooruitstrevend?
De werkelijke besluiten over Europese instellingen werden genomen door de Europese regeringsleiders. Die wilden wel samenwerken, maar zich niet ondergeschikt maken aan de Europese Commissie als federale regering. Delors was zo gericht op Kohl, dat hij andere regeringsleiders vergat.
Ook in een ander opzicht verloor Delors door te hoog in te zetten. In de geest van Monnet had de Europese Commissie voorheen slechts stapje voor stapje haar bevoegdheden uitgebreid. Delors was zo openlijk voor federalisme, dat bij het publiek vrees ontstond voor een Europese superstaat. Voorheen kwam dergelijke kritiek van uiterst links en uiterst rechts, maar nu ook vanuit de gevestigde partijen. Het bekendst is de kritiek van Groot-Brittannië onder Thatcher en opvolger John Major (1990-1997). In Frankrijk stemde in 1992 bij het referendum over ratificatie van ‘Maastricht’ slechts een nipte meerderheid voor. In Nederland was VVD-leider Frits Bolkestein de eerste gevestigde politicus die zich kritisch uitliet over de Europese eenwording.
Met het Verdrag van Maastricht bereikte Jacques Delors enerzijds verdere Europese samenwerking in de vorm van de Europese Unie en de invoering van de euro, maar opende hij anderzijds de deur voor toenemende eurokritiek en -scepsis. Of hij Europees federalisme dichterbij heeft gebracht, staat open voor discussie.
Boek: Spanning in Europa – 40 gesprekken over Europese ambities en nationale scepsis
2 – Ross, ‘Delors’, 21 en 39
3 – L. van Middelaar, ‘De passage naar Europa’ (2009), 263
4 – Van Middelaar, ‘Passage’, 269
5 – F. Bozo, ‘French Foreign Policy since 1945. An introduction’ (New York, 2016)